Toen in september vorig jaar de Sallandse vertaling van de Heliand was verschenen, heb ik enkele malen in den lande een lezing mogen geven over dit beroemde Oudsaksische werk uit de negende eeuw. Telkens had ik de beschikking over geavanceerde apparatuur, die van tevoren was opgesteld en waarmee ik mijn PowerPoint-presentatie kon geven, die ik dan van tevoren mocht opsturen. Zo kon ik met een enkele klik op de knop de beginregels op het scherm projecteren van het eerste hoofdstuk over de Bergrede van Jezus om voorbeelden te laten zien van het Oudgermaanse stafrijm. Ook mooie taalkaarten van het grote gebied waar ooit het Oudsaksisch werd gesproken, of van de streken in ons land waar de hoofdvariëteiten van het Nedersaksisch van toepassing zijn, laten zich op prettige wijze presenteren in zo’n programma. Ik moest er niet aan denken dat ik dit op een andere manier had moeten doen. Met een schoolbord had ik hier helemaal niet uit de voeten gekund. Zo’n bord, dat nog niet eens zo lang geleden het veld moest ruimen in de klaslokalen, doet in deze tijd ouderwets aan. Ook krijg je er associaties bij van geleerden van formaat die ‘in het harnas’ gefotografeerd bij een zwart bord staan, dat volledig gevuld is met geheimtaal. Toch stond onlangs in een artikel in Neerlandistiek Marc van Oostendorp op de barricaden om de noodzaak van het krijtbord te verdedigen. Enige tijd daarna verwees hij in een andere bijdrage opnieuw naar dit bord als belangrijk hulpmiddel in het onderwijs.
Taalstructuur en het schoolbord
Nu zijn er ook situaties waarin ik me het omgekeerde niet kan voorstellen van wat mij bij de PowerPoint-presentaties voor ogen stond, namelijk zonder dat schoolbord de complexe structuren van de zin te lijf gaan. Ik ben het dan ook helemaal met Marc van Oostendorp eens dat een krijtbord bij uitstek het middel is om de hiërarchische structuur van een zin uit de doeken te doen. Stapsgewijs ga je van het grote geheel naar de samenstellende delen tot je bij de laatste knopen in de boom bent. Elke stap kan vergezeld gaan van de nodige toelichting tot iedereen het begrijpt. Die knopen verwijzen natuurlijk naar de boomstructuur en die is bijzonder geschikt om de hiërarchische structuur van een constructie bloot te leggen, of het nu gaat om een zin of om de morfologische structuur van een geleed woord.
Redekundige ontleding
Ook voor redekundige ontleding is het schoolbord van grote waarde. Ooit heb ik tijdens mijn studie de traditionele grammatica geleerd uit onder andere de Nederlandse grammatica van Maarten van den Toorn. Alle zinsdelen werden uitgeschreven en om niet al te veel werk daaraan te hebben, kon je met (…) aangeven wat daarbij was weggelaten. Toen ik het vak zelf ging geven was de grammatica van Van den Toorn daarvoor het standaardwerk in de opleiding. Na verloop van tijd werd ik geacht het over een andere boeg te gooien. Daarbij moest ik overgaan op het gebruik van het redekundige symbolensysteem van Piet Paardekooper. Bij een eenvoudige enkelvoudige zin is de meerwaarde van dit systeem niet onmiddellijk duidelijk:
- (Marie) (heeft) Jan een boek {gegeven}
Toekomstige leraren Nederlands werden echter geacht om elke zin te kunnen ontleden, zoals de volgende.
- Hoewel er was afgesproken dat tassen waar zeer grote hoeveelheden bagage in leken te zitten, in ieder geval doorzocht moesten worden, was de employé nalatig geweest, werd ons na het ongeluk meegedeeld
Voor dergelijke zinnen heeft de docent een driedelig schoolbord nodig, waarbij het de kunst is om in te schatten hoeveel ruimte er tussen de regels gelaten moet worden. Het aantal niveaus waarop tot op het diepste deel benoemd moet worden, kan aardig oplopen. In die laatste zin bijvoorbeeld zit het woord zeer als (interne) bijwoordelijke bepaling op het achtste niveau. Dit is aangegeven in de volgende opsomming. De Z staat voor bijzin.
Niveau 1: Hoewel (…) geweest: onderwerp (Z) van de hoofdzin
Niveau 2: Hoewel (…) worden: bijwoordelijke bepaling (Z) in dat onderwerp (Z)
Niveau 3: dat (…) worden: onderwerp (Z) in die bijwoordelijke bepaling (Z)
Niveau 4: tassen (…) zitten: onderwerp in dat onderwerp (Z)
Niveau 5: waar (…) zitten: bijvoeglijke bepaling (Z) in het onderwerp van niveau 4
Niveau 6: grote hoeveelheden bagage: onderwerp in de bijvoeglijke bepaling (Z)
Niveau 7: zeer grote: bijvoeglijke bepaling bij hoeveelheden
Niveau 8: zeer: (interne) bijwoordelijke bepaling bij grote
Het schoolbord als vakdidactisch hulpmiddel
Bij het ontleden van dergelijke zinnen wordt vragenderwijs met de studenten bekeken hoe de zin er op het eerste niveau uitziet. Is er sprake van nevenschikking tussen twee of meer hoofdzinnen? Is er sprake van één bijzin in de hoofdzin(nen) of van nevengeschikte bijzinnen? Zodra deze vragen zijn beantwoord kan de hoofdzin of kunnen de nevengeschikte hoofdzinnen op het eerste niveau worden ontleed met de redekundige symbolen. Vervolgens wordt gekeken naar de eerste ingebedde bijzin(nen) en de bijvoeglijke bepalingen in de hoofdzin. Daarmee zijn we op niveau 2 aangekomen. Waar het hier nu om gaat, is dat bij elke stap vragenderwijs te werk wordt gegaan om de studenten actief mee te laten denken. Zij doorlopen daarmee het hele proces van ontleding en tekenen in hun aantekeningen actief mee, synchroon aan de activiteiten op het bord. Ik denk dat deze manier van werken effectief is om de vaardigheden en het inzicht die nodig zijn om de redekundige ontleding onder de knie te krijgen, optimaal te laten beklijven.
Toen ik Nederlands als tweede taal gaf, moest ik werken met een methode waarin ook de Total Pysical Respons werd toegepast. Bij deze werkvorm om taal te leren moeten de leerlingen zelf in beweging komen: ze luisteren eerst naar de actie die de docent noemt en voeren die vervolgens uit. De gedachte daarbij is dat de taal die bij die actie hoort, beter wordt onthouden als de actie actief, dat wil zeggen fysiek, wordt uitgevoerd. Op dezelfde manier denk ik dat het werken met een schoolbord, waarbij stapsgewijs wordt getoond hoe taal in elkaar zit en de studenten zelf stapsgewijs meedenken én meetekenen op de verschillende niveaus, het leereffect kan bevorderen.
rené Spruijt zegt
In dit artikel wordt gelukkig goed geanalyseerd welke kwaliteit het schoolbord heeft boven de powerpoint presentatie. De leerling ziet namelijk de uitleg gevisualiseerd worden, dat geeft door de weg naar het eindresultaat meer inzicht/duidelijkheid. De uitleg is hier een komma in de zin. Je blijft gespannen meedenken, nieuwsgierig naar wat er nu nog komt. Bij de powerpoint zie de leerling alleen het eindresultaat van de redenering. De uitleg is een punt erachter. Je hoeft niet me te denken, het is klaar.
Als je een plaatje van een kastanjeblad laat zien dan is dat een kastanjeblad. Als je er een op een schoolbord tekent, dan zie je het blad ontstaan en leer je dus ondertussen hoe je het zou kunnen tekenen. Ja. ik ben een oud onderwijzer en houd van wording, meedenken, meepraten en niet van eindresultaten, of toch wel, maar dan betere eindresultaten.