Een paardenmeisje vertelt in de krant: ‘Terwijl Tess helpt bij de les, gaan Florine en ik bixen. Met een karretje, volgeladen met brokken die op samengeperste korrels hout lijken, gaan we alle stallen af. De paarden happen de bix direct uit mijn handen.’ Een ander zegt: ‘Ze lieten hun biks staan, dan weet je dat er iets loos is’. Iedereen met een paard, koe, konijn of cavia kent het staafvormige krachtvoer dat volgens de reclames ‘supergezond’ en ‘zeer smakelijk’ is. Maar is het nu bix of biks, waar komt het woord vandaan en sinds wanneer kennen we het?
Delfia
Om met het laatste te beginnen: biks wordt voor het eerst genoemd in 1936. Op 31 oktober van dat jaar verschijnt in de Texelsche Courant een advertentie voor Delfia-biks, ‘Calvé’s nieuwste product’ van ‘koeienmeel in vaste vorm’:
Ook in andere kranten verschijnen in deze periode advertenties voor Delfia-biks, ook kortweg biks of koeienbiks genoemd. Kennelijk is het product direct succesvol want al in 1938 blijkt het assortiment uitgebreid te zijn naar nieuwe doelgroepen: ‘Verkrijgbaar Delfia schapen-, geiten- en konijnenbiks, het onovertrefbare voer, verpakt in cartonnen doozen, in elke hoeveelheid’.
Uit de advertentie uit 1936 blijkt dat Delfia-biks een merknaam was voor een product van Oliefabrieken Calvé Delft. Delfia in de merknaam verwijst dan ook naar de vestigingsplaats Delft, waar al sinds 1883 (sla)olie werd geproduceerd. Bij het persen van olie uit aardnoten bleef een koekvormige rest achter. Om dat niet te hoeven weggooien, verwerkte de fabriek dit tot veevoer. De resulterende aardnotenkoek of grondnotenkoek deed, aldus de Landbouw-courant van 1886, ‘onder de kracht- en melkvoeders voor het vee […] in de laatste jaren veel van zich spreken.’
In 1930 ging Calvé in plaats van veekoeken grondnotenschilvers in ‘briketvorm’ verkopen, dus als staafjes, onder de merknaam Schilfia. Dergelijke ‘briketgrondnotenkoeken’ of ‘briketkoekjes’ werden ook Delflantjes genoemd. Hiermee was het product biks geboren, maar de naam liet nog even op zich wachten. Die deed, zoals boven bleek, in 1936 zijn intrede: toen werd de onappetijtelijke merknaam Schilfia vervangen door Delfia-biks.
Maar waar komt dat biks nu vandaan? Uit de oudste advertenties kunnen we opmaken dat de oorspronkelijke spelling biks luidde en niet bix, en dat het woord als een meervoud gold: biks worden door de dieren graag gegeten en hebben een volmaakte samenstelling. Het enkelvoud was dus bik. Nu kent bik verschillende betekenissen: ‘steenafval’, ‘eten’ en vroeger ook ‘houweel’. Al die betekenissen zijn afgeleid van het werkwoord bikken ‘hakken’, overdrachtelijk ‘bikkend eten’.
Van de genoemde drie betekenissen zal biks teruggaan op die van ‘eten’. Een relatie met ‘houweel’ is moeilijk denkbaar, en veevoer vernoemen naar steenafval lijkt vanuit reclametechnisch oogpunt niet handig. Bikken voor ‘eten’ is bovendien oud: het komt al heel lang voor juist in het Hollands. Zo schrijft Bredero in de Spaanschen Brabander uit 1618: ‘Want siet, hy seydt dat hy te middach heeft gegeten. Nochtans meen ick dat hy te meer niet heeft ghebickt’. In dialecten komt een meervouds-s vaker voor dan in de standaardtaal, en het is goed denkbaar dat hapklare brokjes in de omgeving van Delft biks werden genoemd, al heb ik hier helaas geen bewijs voor gevonden.
In dialecten had bik bovendien positieve betekenissen die in de naamgeving wellicht meewogen: zo vermeldt Boekenoogen in De Zaansche Volkstaal uit 1897 de uitdrukking dat is bik ‘dat is binnen, dat is mijn!’, en is in Utrecht en de Vechtstreek bekend bik op iets zijn voor ‘happig, tuk op iets zijn’.
Inmiddels is biks van merknaam veranderd in soortnaam, preciezer gezegd: in stofnaam. Het geldt als een enkelvoudsvorm waarvan geen meervoud wordt gevormd. Moderne taalgebruikers herkennen de slot-s niet langer als een oorspronkelijke meervoudsvorm, maar denken aan een leenwoord, vandaar de spelling bix, die misschien is beïnvloed door mix. De x-spelling domineert in nieuwe merknamen als Vitalbix en BIX-PEQ, die wellicht internationale allure willen uitstralen.
Kattenbrood en hondenbrokjes
Biks is een typisch Nederlands woord: in het Engels spreekt men van feed pellet en in het Duits van Futterpellets, letterlijk ‘voedselpropjes, voedselbolletjes’. Die benamingen zijn gebaseerd op de vorm van het voedsel. In het Nederlands kennen we dat type benamingen ook, en wel in de aanduiding kattenbrokjes en hondenbrokken voor speciaal droog katten- en hondenvoer. Die zijn in de jaren zestig en zeventig ingeburgerd geraakt, maar ze gaan, net als biks, terug op oudere merknamen. Felix kattenbrood werd sinds 1924 verkocht en Hols hondenbrood sinds 1934. Toen er ook andere soorten droogvoer op de markt verschenen, kregen die de generieke naam hondenbrokken en kattenbrokjes, al kent de Grote Van Dale die laatste niet.
Sinds kort wordt droogvoer voor honden en katten via Nederlandstalige webwinkels ook aangeboden onder de naam kibbles. Die naam is afkomstig uit Amerika, waar kibbles het normale woord voor droogvoer is (‘the cat eats kibbles’) en het enkelvoud kibble ook als stofnaam wordt gebruikt (‘buy some kibble’). Ook deze naam gaat terug op een merknaam: vanaf 1931 adverteerde Miller’s Dog Foods Company in Battle Creek, Michigan namelijk voor Miller’s Kibbles Dog Food kortweg Miller’s Kibbles. Het woord kibbles is afgeleid van het werkwoord to kibble ‘graan in kleine stukjes breken, vermalen, fijnstampen’.
De beestjes laat het ondertussen koud hoe het voer heet, zolang het maar vaak en veel in hun bakjes verschijnt.
Wim Meulenkamp zegt
Het blijkt ook een geliefd kruiswoordpuzzelwoord te zijn.
Daan Wesselink zegt
Bent u er zeker van dat er geen verband is met het oorspronkelijk Australisch Engelse -bix (een korte vorm van biscuits)? In de jaren 20 van de vorige eeuw werd Weet-Bix uitgebracht, een soort muesli van meergranen brokken die zeker aan droogvoer doen denken. Later heeft die term in de Angelsaksische wereld o.a. tot merknamen als Weetabix (uit 1932) en Twix geleid, dus het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat die merknaam of diens afgeleiden in de jaren ’30 ook in Nederland bekend waren.
Nicoline van der Sijs zegt
Dat is een leuke suggestie, maar het klopt niet met de Nederlandse gegevens; Weet-bix komt in de kranten als merknaam voor sinds 1936 voor ‘(Australisch) voedsel op basis van graan voor baby’s, te mengen met melk’, maar alleen in Indische kranten, niet in Nederland. Biks komt alleen zo geschreven voor, en alleen voor ‘krachtvoer voor dieren’, dus iets heel anders, en in de oudste citaten als meervoudsvorm. Weet-a-bix komt pas sinds 1968 voor in Nl kranten, en bix voor biscuits komt in het Engels niet voor, alleen als onderdeel van een oorspr. Australische merknaam.
Daan Wesselink zegt
Bedankt voor het nagaan! Als het verder nooit in Nederlandse kranten is genoemd, dan zal het wel niet.
Overigens, hoewel “biccies” misschien de gangbare afkorting is, komt “bics” met cs wel voor hoor: op Google levert “dog bics” bijvoorbeeld best veel resultaten op. Dat “bix” zal, net als “weet”, een ludieke speling geweest zijn.
Nicoline van der Sijs zegt
ja maar dat is heel jong, deze eeuw wrs, dus niet van een eeuw geleden; OED kent het überhaupt niet, alleen dog biscuit.