Een van de vele, vele dingen die je weet als spreker van het Nederlands, is het verschil tussen de volgende twee zinnen:
- Karel loopt op straat.
- Loopt Karel op straat?
De eerste zin heeft een licht andere vorm dan de tweede – de persoonsvorm staat ergens anders. Hij heeft ook een andere betekenis: de eerste is een bewering en de tweede een vraag. Ja, allemaal nogal wiedes, maar stel je voor dat je dit allemaal moet uitleggen – deze subtiele verschillen in vorm en deze ingewikkelde verschillende manieren waarop je die in een gesprek kunt gebruiken, en daar dan het verband tussen.
Ja, kunstmatige intelligentie kan dat leren, maar die moet daarvoor wel miljoenen teksten van het internet halen, als voorbeeld .Volgens sommige schattingen moet een mens ongeveer 900 jaar permanent en dag en nacht lezen om net zoveel achter de kiezen te hebben als GPT-3, het ’taalmodel’ dat ten grondslag ligt aan ChatGPT. We weten natuurlijk niet hoeveel er precies nodig is voor het verschil tussen vraagzin en stellende zin, maar een paar jaar permanent lezen is geen vreemde schatting.
Kinderen kunnen het als ze anderhalf zijn, en alleen naar hun ouders en anderen in hun omgeving hebben geluisterd. Dat is het resultaat van een experiment dat onlangs werd gepubliceerd op de taalkundige site Lingbuzz.
De onderzoekers lieten kleine peuters kijken naar scenes waarin Tobie wel of niet een koekje op had. Er waren daarbij twee poppen. De ene was aanwezig en kon daardoor wel weten wie het koekje had gegeten, maar de ander was even weg en kon dat niet weten. Vervolgens hoorden de kinderen ofwel de zin Tobie heeft het koekje gegeten ofwel Heeft Tobie het koekje gegeten? De kinderen bleken bij de stellende zin vaker en intenser te kijken naar de pop die de informatie had, en juist meer naar degene die afwezig was geweest als ze de vraag hoorden. Het idee was dat kinderen keken naar degene die de zin had gezegd. Dat was dus de aanwezige pop voor de bewering en de afwezige voor een vraag.
De kinderen begrepen dus wat het verschil was tussen beweringen en vragen – zowel wat betreft betekenis als wat betreft de vorm. Anders hadden ze geen systematisch verschil gemaakt tussen het poppetje waar ze naar keken.
Eveline van der Smit zegt
Wat gaat onderzoek ver.
Gaat onderzoek ver?
Te ver!
Mag ik vragen wat het achterliggende nut hiervan is, doel?
Marc van Oostendorp zegt
Ik weet niet precies wat u bedoelt met ‘achterliggend nut’.
Taal is iets dat de mens voor een belangrijk deel bepaalt, maar we hebben maar heel weinig idee op hoe taal werkt, en bijvoorbeeld hoe kinderen zonder dat hun iets wordt uitgelegd (want daar zouden ze taal voor nodig hebben) zo moeiteloos taal leren: het verschil tussen vragende en stellende zinnen bijvoorbeeld. Hoe komt een kind erachter dat zoiets bestaat als een vraag? En dan wat voor vormen daarvoor gebruikt worden? Dat te weten komen is heel belangrijk en in die zin nuttig. Het doel van dit onderzoek is om een steentje bij te dragen aan ons inzicht in deze materie.
Vincent van Heuven zegt
Ik zal het oorspronkelijke artikel moeten lezen; deze samenvatting is onbegrijpelijk.
Robert Kruzdlo zegt
Nou hest de popp’n aan ’t daanz’n Marc. Voor mij was het duidelijk. Zelfs al kan een kind hét niet navertellen.