• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Een andere naam voor een oude bekende

14 oktober 2023 door Olivier van Renswoude Reageer

Door rvlak. Enige rechten voorbehouden.

Sinds de laatste ijstijd is hij op eigen kracht wel nooit zo ver noordelijk als Nederland gekomen, getuige ook de zuidelijke oorsprong van zijn naam kastanje. Toch verdient deze boom ook een of twee namen vanuit de wortels van onze eigen taal.

We hebben het hier over de tamme kastanje, die zich vooral kenmerkt door zijn glanzend bruine, eetbare noten in groene bolsters met tamelijk lange, scherpe stekels. Niet verwant doch ernaar vernoemd om de gelijkenis in noot en blad is de wilde kastanje of witte paardenkastanje, helemaal uit de Balkan afkomstig. Diens noten zijn echter giftig voor mens en menig ander dier en gehuld in een minder indrukwekkende bolster.

Waar de tamme kastanje zoal overleefde tijdens de laatste ijstijd is nog steeds verre van uitgemaakt. In het westen des Avondlands gaat het in elk geval om delen van Noord-Spanje en Italië, en er zijn aanwijzingen dat hij ook verder noordelijk nog toevluchtsoorden had. Daarna wist hij zich minstens tot in Zuid-Duitsland en Frans-Vlaanderen te verbreiden, reeds duizenden jaren geleden, nog eer het Romeinse Rijk er was. Uit vondsten in het klei blijkt bovendien dat hij vóór de ijstijd voorkwam in Nederlands Limburg. Hoewel aangemerkt als vreemd is deze boom dus eigenlijk terug van weggeweest.

Het woord kastanje is vanaf het jaar 1240 aan te wijzen in de Nederlandse overlevering, eerst in Limburg als castanie ter vertaling(!) van Latijn castanea, waar het uiteindelijk ook op teruggaat. Het moet dan al enige tijd in de zuidelijke Lage Landen bekend geweest zijn. Zelf is het Latijnse woord een ontlening van Grieks kastáneia. Dat is opmerkelijk, want de boom is zoals gezegd inheems in Italië en zal daar dus ook reeds een naam gehad hebben. Wellicht is die verdrongen onder invloed van de Griekse notenkweek.

Het is voor mogelijk gehouden, onder meer door wijlen Robert Beekes in zijn herkomstkundig woordenboek van het Grieks, dat het Griekse woord zelf ook een ontlening is, en wel uit een van de talen die vroeger in Anatolië gesproken werden, lang voor de komst van de Turken uit het oosten. De enige bekende verwanten in een andere taal zijn in die buurt te vinden: Armeens kask en kaskeni in dezelfde betekenis. Voor het overige is het slechts gissen.

Wie kastanje taalgevoelig als een wat schril leenwoord ervaart, wie de boom bezingen wil in stafrijm, de oude dichtkunst die beter loopt met Germaanse woorden vanwege hun klemtoon, of wie gewoon liever over en tot dit wezen spreekt met een woord uit deze oude grond, hoeft niet diep te wroeten tussen de wortels van onze taal.

Niet dat enige Germaanse taal er reeds een oude, eigen benaming voor lijkt te hebben. Of heel misschien dan Nederlands tonger. Dat is kennelijk een woord voor een boom—niemand weet welke—in een aardig aantal oordnamen in de Lage Landen, waaronder meermaals Tongeren en Tongerlo. Een Tongrot bij Gent, genoemd in de achtste eeuw, bevat een bekend achtervoegsel voor geboomten. Hoe dan ook is tonger goed mogelijk verwant aan Middelnederlands tanger ‘scherp van punt of snede; scherp van smaak’.

Anders mogen we onze boom met zijn stekelige bolsters, die na val te bodem bruin worden, nu wel egelnoot noemen, in de trant van walnoot en vleugelnoot. Ook die twee bomen gelden als uitheems, en ook die twee kwamen heel lang geleden in warmere tijden voor in Nederland. Maar het mindere van egelnoot is dat het een samenstelling is en verwijst naar een ander wezen, waarmee de boom nog niet helemaal zijn eigen naam heeft.

Laat ons daarom eens acht slaan op een oud kleurwoord: Germaans *erpaz. Dat is in de dochtertalen overgeleverd als Oudhoogduits erpf, Oudengels eorp en Oudnoords jarpr, allen met een betekenis als ‘donkerbruin’, en leeft voort als IJslands jarpur ‘kastanjebruin’! Daarnaast vinden we het in mansnamen als Oudsaksisch Erp en Oudnederlands Erpo, vernoemingen naar bruin haar. Denk verder nog aan de Engelse achternaam Earp, zoals ook gedragen door de beroemde wethandhaver Wyatt Earp, en aan gewestelijk Nederlands erpel ‘mannetjeseend’.

Het woord zou heden erp luiden in onze taal en goed voegen tussen zulks als berk, esp en iep. Het is eigenlijk een naam voor de noot, maar vandaar gelijk ook de boom zelf. De noot kan dan wel beter erpennoot heten of anders nog erpel, zoals eikel bij eik en het belegen beukel bij beuk. En trouwens, dat erp op scherp rijmt is een gelukkig toeval en een steun voor het geheugen.

Tot slot hebben we nog een woord toe te voegen aan zijn naam en die van de gelijkende boom uit de Balkan wanneer er onderscheid tussen de twee nodig is. Wat vindt u van de tamme erp tegenover de giftige erp?

Verwijzingen

Beekes, R., Etymological Dictionary of Greek (Leiden, 2010)

Berkel, G. van & K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen verklaard (2018)

Blöndal Magnússon, Á., Íslensk orðsifjabók (Reykjavik, 1989)

Gysseling, M., Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226) (webuitgave)

Heidermanns, F., Etymologisches Wörterbuch der germanischen Primäradjektive (Berlijn, 1993)

Heukels, H., Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten (Amsterdam, 1907)

INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)

INL, Vroegmiddelnederlands Woordenboek (webuitgave)

Krebs, P. e.a., “Revising the sweet chestnut (Castanea sativa Mill.) refugia history of the last glacial period with extended pollen and macrofossil evidence”, in Quaternary Science Reviews 206 (2019), blz. 111–28

Nieuwenhuijsen, K., Namen in de Lagen Landen voor 1150 (webuitgave)

Philippa, M., e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (webuitgave)

Pritzel, G.A. & C. Jessen, Die deutschen Volksnamen der Pflanzen (Hannover, 1882)

Dit stuk verscheen eerder op Taaldacht

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: taalgeschiedenis, taalkunde, woordgeschiedenis

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

M. Vasalis • Afsluitdijk

De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

RAG

Een web van één draad lang
waarin een spin voer vangt,
waarop een vlieg kort zit,
beweegt, zijn poten wast,
wegvliegt en keert, niet weet
waarvoor die draad zich spant.

Bron: Enkele gedichten, 1973

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

18 juni 2025

➔ Lees meer
Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

17 juni 2025

➔ Lees meer
3 juli 2025: afscheidssymposium Johan Koppenol

3 juli 2025: afscheidssymposium Johan Koppenol

17 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1894 Edgard Blancquaert
sterfdag
1849 Barthold Lulofs
1984 Leonardus Michels
1986 W.A.P. Smit
➔ Neerlandicikalender

Media

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

19 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De internationale positie van het Engels

De internationale positie van het Engels

14 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

11 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d