In augustus was het groot nieuws: VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz stond open voor samenwerking met de PVV. Dit ging tegen de lijn van de VVD van de afgelopen jaren in, dus als ze hier vragen over kreeg gaf ze aan dat ze ‘vooruitkeek’ en ‘geen enkele kiezer uitsloot’.
Anderhalve maand later nam ze met ferme bewoordingen meer afstand van de PVV. In het NOS-radiodebat verweet ze Geert Wilders ‘het land kapot te maken’. NOS-presentator Wilma Borgman vroeg daarop: ‘U heeft gezegd: ik sluit niemand uit. Als u Wilders zo hoort, blijft u daar dan bij?’ Yesilgöz greep terug naar een zin uit haar aanvankelijke onderbouwing: ‘Ik heb gezegd: ik sluit geen kiezer uit, ik luister naar de zorgen van de kiezers. Meneer Wilders, zijn programma en wat hij hier verkondigt, ik heb daar echt helemaal niks mee’.
De deur was dus ineens dicht, maar niet op slot. Als het over dit onderwerp ging bleef Yesilgöz vasthouden aan de zin dat ze geen enkele kiezer uitsloot. Drie dagen later vroeg een interviewer in EenVandaag haar waarom het zo lastig was hier duidelijk over te zijn en moest hij behoorlijk aandringen om haar te laten zeggen dat ze de partij nog steeds niet uitsloot. Dus: de vraagsteller is vooral benieuwd of het denkbaar is dat de VVD in een coalitie met de partij treedt, maar ondanks dat legt Yesilgöz de nadruk op de kiezers.
Yesilgöz hanteert een techniek die niet nieuw is. Deze techniek heet dissociatie: een concept dat als eenheid wordt beschouwd, wordt door de spreker opgesplitst in twee nieuwe concepten.i
Yesilgöz’ voorganger Rutte stond tijdens zijn lijsttrekkerschap voor hetzelfde dilemma en gebruikte exact dezelfde techniek. Rutte had namelijk ook lang ook beweerd partijen nooit op voorhand uit te sluiten. Toen tijdens de campagne van 2017 bleek dat het voor de VVD strategisch beter was om de PVV te isoleren en een stem erop onaantrekkelijk te maken, zei hij dat de kans op samenwerking ‘nul’ was. Maar uitsluiten? Daar wilde hij niets van weten. Dat zou betekenen dat je tegen de kiezers zou zeggen: u zoekt het maar uit, aldus Rutte.
Mark Rutte is dol op de dissociatie. Een keer had hij de Kamer gezegd dat er ‘naar zijn beste weten geen memo op tafel had gelegen’. Toen er toch wat opdook wat hij kende, beschouwde hij dat als een ‘VVD-stuk’ en geen ‘memo’. Toen hij zei dat hij geen ‘mediatraining’ had gehad en hij werd erop gewezen dat hij wel getraind was, viel die training voor hem niet onder ‘mediatraining’.
Dit is wat er gebeurt: er lijkt sprake van een tegenstrijdigheid (‘u zei een partij niet uit te sluiten maar u doet dit nu wel’). De spreker splitst vervolgens een aspect (‘kiezers uitsluiten’) van het oorspronkelijke begrip (‘uitsluiten’) af. Zo krijgt het afgesplitste begrip een andere waarde dan het oorspronkelijke begrip. De aanvankelijke bewering (‘ik sluit geen enkele partij uit’) kan daardoor waar worden geacht.ii Rutte ging er nog iets verder in dan Yesilgöz: Rutte zei dat de kans op samenwerking nul was, Yesilgöz is in haar formulering nog iets voorzichtiger. Omdat zij zo kort geleden expliciet had gezegd open voor samenwerking te staan, had ze misschien ook geen keus.
Op deze manier kan de VVD afstand nemen van de PVV en zich toch nog van linksere partijen onderscheiden, want die zullen zonder veel moeite expliciet formuleren dat ze de partij uitsluiten. Terwijl als je leiders van meer linkse partijen zou vragen of er naar de problemen en zorgen van PVV-kiezers geluisterd moet worden, ze vast instemmend zullen reageren. De VVD onderscheidt zich dus wel van linksere partijen, zonder veel afstand te nemen van de PVV-kiezer (en daarmee de potentiële VVD-kiezer).
Oproep: welke dissociatie(s) merk jij deze campagne op bij politici? Stuur ze in naar rwigt@vossius.nl
i Agnes van Rees, “Indicatoren van dissociatie,” Studies in taalbeheersing 1 (2003), 395
ii Zie ook Van Rees, “Indicatoren van dissociatie,” 401
Robbert Wigt is auteur van Supergaaf. De overtuigende taal van Mark Rutte.
Berthold van Maris zegt
Jammer dat ze dezelfde flauwe truucjes gebruikt als Rutte en dat er dus niks gaat veranderen.