Wanneer ’t precies was, weet ik niet meer, maar ’t moet geweest zijn in de tijd dat Hans Ouwerkerk nog in de politiek zat. Die was van 1998 tot 2003 burgemeester van Almere en speelde ook landelijk een belangrijke rol, zodat ie ter sprake kwam in een interview met Frits Bolkestein. De heer Bolkestein, die een keurig heer is en die bovendien bekend is met de volkse gewoonte om woorden als houden, verkouden, zouden met een w uit te spreken: houwen, verkouwen, zouwen, bracht in een reflex een ‘correctie’ aan in de naam van de politicus en noemde hem “de heer Ouderkerk”.
Zo’n correcte reflex hoor je bij meer taalgebruikers, maar dan niet bij familienamen, maar alleen bij gewone naamwoorden. Als zo’n verbetering een terugkeer betekent naar de oorspronkelijke vorm van ’t woord, is ’t een gewone correctie of liever een hersteloperatie. Maar levert de actie een vorm op die nooit bestaan heeft, dan heet dat hypercorrectie. Bekend voorbeeld is ’t ‘herstel’ van beeldhouwer naar beeldhouder. Die vorm is niet correct omdat er geen werkwoord *beeldhouden bestaat.
Van dit type hypercorrectie heb ik ook een familienaam gevonden: Lathouder (32), dat ontstaan is uit Lathouwers (791), oorspronkelijk ‘Iemand die latten houwt.’ Er bestaan veel familienamen die samengesteld zijn met -houwer, Steenhouwer, Vleeshouwer, Klompenhouwer, enzovoorts, maar alleen Lathouwer heeft een hypercorrecte nevenvorm gekregen, Lathouder dus.
(De getallen achter de namen zijn ’t aantal naamdragers bij de telling van 2007)
Een d na een ou kan dus bij ’t spreken veranderen in een w: houden > houwen; oude > ouwe; koude > kouwe. Deze regel, die in de loop van de Middeleeuwen ontstond en al gauw in ons hele taalgebied voorkwam, behoort nog steeds tot ’t alledaagse taalgebruik van de gewone Nederlander. De ene keer zegt ie: je moet je mond houwen, de andere keer, afhankelijk van de omstandigheden: u kunt beter uw mond houden.
Dat is opmerkelijk want de meeste regels verdwijnen als ze hun werk gedaan hebben. Voorbeeld: de sk waarmee een aantal woorden begon, veranderde in sch: skool > school, skuin > schuin. De oude vorm verdween, zodat niemand meer skool en skuin zegt, hoogstens bij wijze van grap en in ernst nog in enkele dialecten. Maar de d-regel bestaat nog altijd en die kunnen we al naargelang de omstandigheden gebruiken of juist niet: houwen, houden.
Ook bij familienamen met zo’n d, als Ouderkerk (42), treffen we ’t effect ervan, want er is een variant Ouwerkerk, die zelfs veel meer voorkomt (2122) dan de oorspronkelijke naam. Nu zijn deze namen herkomstnamen, ze verwijzen naar een plaats van herkomst. Dat zijn hier Ouderkerk ten zuiden van Amsterdam en Ouwerkerk op Schouwen Duiveland (Zeeland).
Die laatste plaatsnaam is ontstaan doordat de taalgemeenschap ter plaats ’t effect van de d-regel heeft gesanctioneerd met Ouwerkerk als definitief resultaat. Overigens vond Van der Aa weer dat “Het dorp Ouwerkerk, misschien beter Ouderkerk” kon heten. Maar die heeft zijn zin niet gekregen.
Nu zijn er wat de familienaam Ouwerkerk betreft twee mogelijkheden. De familienaam is direct afgeleid van de plaatsnaam Ouwerkerk, of hij is afgeleid van de plaatsnaam Ouderkerk. In ’t laatste geval heeft de d-regel na de transitie tot familienaam zijn werk gedaan waardoor alsnog Ouwerkerk ontstond. Om hier een beslissing te kunnen nemen moet je durven speculeren. Dat gaan we doen.
Op de kaart van de familienaam Ouwerkerk (2122!) is een landwijde verspreiding te zien. Hoe donkerder een gemeente ingekleurd is, hoe meer naamdragers. ’t Lijkt me waarschijnlijker dat die verspreiding van Ouwerkerk vanuit ’t gewest Holland plaatsgevonden heeft, omgeving Amsterdam, dan vanuit ’t ver weg gelegen Schouwen Duiveland. Dan is mijn conclusie dus dat Ouwerkerk pas in ’t stadium van familienaam deze vorm aangenomen heeft, want de plaats waar ’t begonnen is, heet (nog steeds) Ouderkerk. Einde speculatie.
Bij familienamen als Ouderling (66) naast Ouwerling (211); Oudejans (883) naast Ouwejan (143); Oudehand (7) naast Ouwehand (2471) hoeven we de tussenstap van een plaatsnaam natuurlijk niet aan te nemen. Een tijd lang zullen de twee varianten van zo’n naam naast elkaar bestaan hebben, Ouderkerk naast Ouwerkerk, Ouderling naast Ouwerling. Dan gaan steeds meer familieleden Ouwerkerk en Ouwerling zeggen en tenslotte doet iedereen dat. Van dan af zijn die vormen als het ware gefixeerd en raakt de andere variant buiten spel. De heer Ouderkerk zeg je dan alleen nog per vergissing. Iemand die Esther Ouwehand heet, kun je niet zomaar Mevrouw Oudehand noemen. Al mag wel natuurlijk wel, in dit geval. *)
De d heeft ook in ándere combinaties dan die ‘na ou’ de gevolgen van ’t spreken ondergaan, andere gevolgen. De d omgeven door om ’t even welke klinkers kan namelijk veranderen in een j: raden > raaien, brede > breeje, wieden > wiejen, rode > rooje, hoeden> hoejen. De praktijk van de meeste Nederlanders is dat ze soms de d laten staan en in andere situaties er een j van maken. Ook deze regel blijft in ons taalsysteem aanwezig en we kunnen hem toepassen, wanneer we willen.
Bij familienamen deed de verandering d > j zich ook gelden en ook in dat domein was ’t aanvankelijk een ad libitum-regel. Maar op den duur is ook daar een van beide varianten overgebleven en aldus gefixeerd. Ze bestaan van dan af naast elkaar. De ontwikkelingsgang van zulke namen is dankzij de Familienamenbank mooi te volgen.
Ik neem als voorbeeld de familienamen waar ’t adjectief kwaad (als kwalificatie van een menselijke eigenschap) aan ten grondslag ligt. (Jan) de Kwade (<5), vervolgens zonder uitgang en lidwoord: Kwaad (62). Er is ook een chic gespelde variant: Quade (<5); Quaden (174); Quaaden (58).
Uit Quade(n) ontstond, volgens de beschreven regel van de intervocalische d, de vorm Quaye (19). Die verloor zijn uitgang, zoals een heleboel naamwoorden die slot-e(n) kwijtraakten, en dan bleven over De Quay (29) en met andere spelling De Quaij (27). Tenslotte kan ook de i(j) verdwijnen: Qua (8), Kwa (66).
De meeste van deze enkelvoudige varianten komen ook voor in samenstellingen. Enkele voorbeelden: Kwaadgras (15); Kwawegen (127); Quadekker (19); Quaghebeur (< 5); Quaedvlieg (764); Quaijtaal (89).
Wanneer en waar de opmerkelijke schrijfwijze De Quay en varianten ontstaan is, heb ik niet kunnen vinden. De oudst bekende naamdrager is Matheus de Quay (± 1560-< 1616). De qu-spelling is naar ’t voorbeeld van ’t Latijn of Frans. Hij komt bij de familienamen vrijwel uitsluitend bij ’t woord kwaad voor. In ’t gewone woordenboek (WNT) ontbreekt de spelling quaat/quaad.
NB: De Quay (hoewel gespeld met één a) spreek je uit als de kwaai.
Bij zijn tegenhanger, naar de betekenis dan, zien we dezelfde ontwikkeling:
’t Eerste traject: Goede, de (2.874); Goed, de (46).
’t Tweede traject vanaf Goede: Goeijen, de (106); Goeij, de (1.470)/ Goei, de (178).
Ook hier kan de d helemaal verdwijnen, maar bij deze familienaam komt dat alleen in samenstellingen voor: Goeman (499); Goemans (380). Overige samenstellingen zijn Goedemans (207); Goedman (115); Goeijenbier (66).
*) In een tweet van 13 december 2023 toch ‘Oudehand’ aangetroffen: “Wat een zuur mens is die Oudehand”.
Geraadpleegd
A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 8, 1846
Nederlandse familienamenbank (ik heb de gegevens gebruikt uit de Gemeentelijke Basisadministratie van 2007)
R.A. Ebeling, Opmerkingen over het element -houwer in nederlandse familienamen
C.B. van Haeringen, Intervocaliese d in het Nederlands
Stamboomzoeker
Ton van der Wouden zegt
Je hebt ook nog een Ouderkerk in de Krimpenerwaard, Ouderkerk aan den IJssel
Jan Stroop zegt
Dat was me ontgaan, Ton. Dank je wel.
Mijn ‘speculatie’ hoef ik, denk ik, niet te herzien, integendeel.
Weia Reinboud zegt
Als je de %kaart van de familienamenbank neemt ligt als herkomst Ouderkerk aan den IJssel het meest voor de hand in die regio. Elders is de naam wel erg verdeeld.
Weia Reinboud zegt
Toen de Quay premier was zei men dacht ik altijd een j aan het eind, /dekwaaj/ dus. Misschien zit ie in een conference van Wim Kan uit die jaren?
Herma van den Brand zegt
Klopt, en zijn nazaten spreken hun achternaam ook nog steeds uit met een j aan het eind.
Weia Reinboud zegt
Ook leuk: kijk je naar de %kaart van ‘Van Ouwerkerk’ dan kleurt vooral Walcheren, die komen dus van Ouwerkerk op Duiveland. Lijkt me. En in Oost-Groningen is er iets met ‘Oudekerk’ – maar Oldekerk ligt in West-Groningen.
Jan Stroop zegt
Mijn fout: ’t was en is en zal blijven: De Kwaai.
Ik ga dat verbeteren.
bartjans zegt
Wat betreft het waar en wanneer van het ontstaan van ‘De Quay’ is volgend uittreksel uit een stukje over de pastoors van Huisseling, waar in 1478 ene Johannis die Quade (De Quay) optreedt, mogelijk een stapje vooruit:
Adolph van Kleef, heer van Ravenstein bied (sic) deze kerk aan, als tegenprestatie naar Johannis die Quade (De Quay), drossaard in Ravenstein.
(bron: https://www.bhic.nl/media/document/file/huisseling-aantekeningen-pastoors-1358-2005.doc )