Taalkunde van 50 jaar geleden
Er zijn zaken waarover de wetenschap nooit uitsluitsel zal geven, simpelweg omdat er nooit uitsluitsel komt. Ik schreef op dit eigenste weblog 16 jaar geleden bijvoorbeeld over het betekenisverschil tussen zoen en kus. Het verschil is van oorsprong een van betekenis: zoen komt van verzoening en kreeg de betekenis van kus doordat een verzoening soms met een kus bezegeld werd.
Vervolgens werd het verschil regionaal: zoen is Hollands, en kus werd in andere regio’s gebruikt. Maar 16 jaar geleden constateerde ik op basis van Google-zoeken (jongens, wat was ik modern) dat er zich een betekenisverschil aan het ontwikkelen was. Dat omschreef ik als volgt: “Kussen zijn zediger en kleiner, zoenen luidruchtiger en groter.”
Wat ik toen over het hoofd zag: dat Henk Verkuyl nog weer 34 jaar eerder een artikel aan het betekenisverschil had gewijd. Of eigenlijk gebruikte hij dat verschil om een artikel te schrijven in het tijdschrift Tabu (taalkundig bulletin) over het intrigerende fenomeen dat woorden een persoonlijke betekenis hebben. Mensen hebben allerlei associaties bij woorden, die voor een deel persoonlijk zijn, en die dus nauwelijks zijn op te tekenen door de woordenboekmaker. Ter illustratie diept de semanticus (als ik het goed uitreken
Voor mij heeft het erotische zoen iets lekkers, niet-beschroomd, joviaals, etc., terwijl kus iets meer afstand schept. Nu is het scheppen van enige afstand een ideale voorwaarde voor het oproepen van erotische spanningen. Een verre prinses geef je een kus, geen zoen.(…) Aan de andere kant roept het woord zoenen bij mij op de sfeer van lekker vrijen ook al is het met een prinses; kussen is daarvan een literaire variant.
Met name de laatste zin kan ik in het geheel niet navoelen. Als ik Mastodon of Bluesky [sociale media, redactie] mensen vraag wat voor hen het verschil in betekenis is, krijg ik ook een baaierd aan verschillende antwoorden:
- Zonder context voelt “kus” voor mij sensueler dan “zoen”. Ik geef mijn vader of moeder wel een zoen, maar geen kus.
- Een kus is zedig (was het niet natuurlijk).
- Een zoen gaat naar mijn taalgevoel verder dan een kus. En is iets archaïscher. Je zegt ook: zij zijn “aan het zoenen”, niet “aan het kussen”.
- Kus heeft een hardere klank dan zoen. Zoen is daarmee inderdaad inniger, warmer, zachter.
- ‘Een zoen’ is voor mij ‘onschuldiger’ dan een kus.
- Een kus is korter, een plosief-achtig iets, een zoen houdt even aan.
Enzovoort. Mensen hebben, kortom, allerlei heel verschillende (en deels tegenstrijdige) betekenisnuances bij die woorden. Wie heeft er gelijk? Het is onmogelijk daar advies over te geven. Maar je houdt je hart vast voor al die mensen die daten:
- Zullen we zoenen?
- Nee, ik wil liever kussen.
Jan Stroop zegt
Mijn indruk dat bij ’tongzoenen’ veel meer gebruikt wordt dan ’tongkussen’ wordt door Google royaal gestaafd.
Past ook mooi bij een van de omschrijvingen van hierboven:
“Een zoen gaat naar mijn taalgevoel verder dan een kus.”
Anneke Neijt zegt
Inderdaad: aan de hand van wel of niet voorkomende samenstellingen met kus of zoen kun je het verschil laten zien. Naast tongzoenen – ?tongkussen bijvoorbeeld doodskus – ?doodszoen, kushandje – ?kuszoentje. Interessant wordt dan of je het betekenisverschil in termen van (universele) betekeniskarakteristieken kunt omschrijven. Tenminste, dat is wat ik te weten zou willen komen: hoe zit betekenis precies in elkaar? Of moeten we tevreden zijn met de constatering dat de verzameling contexten de betekenis vastlegt?
Ad Foolen zegt
Een gedegen studie over de kus-zoen-kwestie is die van Josefien Sweep (2015) Geef je iemand als afscheid een kus of een zoen? Over de semantiek van kus en zoen. In: Sander Lestrade, Peter de Swart en Lotte Hogeweg (red.), Addenda. Artikelen voor Ad Foolen, p. 431-448.
https://repository.ubn.ru.nl//bitstream/handle/2066/141617/141617.pdf
Als je die prachtige bundel eenmaal opslaat, zul je zien dat er nog veel meer prachtige bijdragen in staan!