Een van de vele jaarlijkse rituelen in Nederland is de bekendmaking van de populairste honden- en kattennamen van het afgelopen jaar. Volgens de Stichting Nederlandse Databank Gezelschapsdieren waren dat in 2023 Luna, Max, Simba, Bella, Milo, Nala en Ollie. Toen ik dat las, vroeg ik me af sinds wanneer deze namen eigenlijk populair zijn, en welke namen onze huisdieren in het verleden droegen. Zijn huisdierennamen even modegevoelig als kindernamen? Hieronder volgen wat eerste bevindingen.
De oudste namen: Prinses en Moortje
Hoe kun je achterhalen welke roepnaam de gewone burger gaf aan zijn hond of kat? We kennen wel literaire namen, zoals hond Courtois in Van den vos Reynaerde, maar dagelijkse roepnamen kom je in de literatuur nauwelijks tegen. Een bijzonderheid van huisdieren is echter dat ze nogal eens zoekraken. Tijdens de digitalisering van de zeventiende-eeuwse kranten kwam ik veel advertenties tegen waarin particulieren vroegen uit te kijken naar hun weggelopen hond, reu of teefje en de eerlijke vinder een beloning in het vooruitzicht stelden. Op basis van die krantenadvertenties heb ik geïnventariseerd welke huisdiernamen vroeger werden gebruikt en hoe die namen in de loop van de tijd veranderden.
De oudste advertentie over een vermist huisdier stond op 6 juli 1666 in de Oprechte Haerlemsche courant. De heer Van Sommersdijck meldt daarin dat hij in Rotterdam heeft verloren ‘een witte ghesprickelde Hondt (zijnde een Teef), de Ooren ende het Hooft root, blindt aen het rechter Oogh, kreupel aen de voorste slincker Poot’. Het is een liefdevolle beschrijving van het dier: het gaat niet om een dure of nuttige hond, zoals je misschien zou verwachten, maar om een beestje met allerlei mankementen die kennelijk veel emotionele waarde had.
Dergelijke krantenadvertenties verschijnen tot ongeveer 1990 in landelijke kranten, daarna nemen regionale kranten, lokale advertentieblaadjes, dierenbeschermingsorganisaties en buurtapps het stokje over. Aanvankelijk betreffen de advertenties uitsluitend honden, geen katten, en die honden blijven tot 1770 anoniem. Dat is voor ons een beetje gek: wij identificeren huisdieren met hun roepnaam. Die roepnamen bestonden wel al lang, weten we uit andere bronnen. Zo dichtte Roemer Visscher in 1614 in een Brabbeling: ‘Om datter meer als een Hondt lodder hiet.’ Lodder betekende ‘schooier’. En in 1693 kreeg hondje Fidel (‘de Trouwe’) een grafschrift; Roland de Bonth schreef er eerder over in ‘Er zijn meer hondjes die Luna heten’.
Pas in 1770 wordt voor het eerst de naam van een vermiste hond vermeld. De baas van Prinses schrijft: ‘Op den 29. Augustus laatstleden is weggeloopen een ruighairige JAGTHOND, zynde een teef, wit met bruyne vlakken, genaamd Prinses.’ Maar deze advertentie is een uitzondering: in de achttiende eeuw blijven de meeste honden nog anoniem. Rond 1800 verandert dat geleidelijk. Zo zoekt iemand in 1796 ‘een grote blaauw Tygerige LEEGER-HOND, (genaamd Mops,) hebbend aan ieder zy een ordentelyk groot zwart Plek, missende uit het eene Oor een klein hoekje weg, hebbende onder in de Bek byna geen Tanden, dan de 4 Slag Tanden, [en] een afgekapte Staart.’ Het gaat opnieuw om een krakkemikkig beestje waar de eigenaar ongetwijfeld veel van hield.
In 1770 wordt voor het eerst ook gezocht naar een (anonieme) kat: ‘Zedert Dingsdag of Woensdag word vermist een groote Blaauwe of Muisvaale KAT’. Advertenties over zoekgeraakte poesjes komen echter pas langzaam op gang in de negentiende eeuw en ze zijn sterk in de minderheid ten opzichte van hondenadvertenties. Pas in 1896 wordt zo’n kat voor het eerst bij naam genoemd. Dan zoekt iemand ‘een groote zwarte KATER, genaamd Moortje’.
Van Bobby tot Poelie: de frequentste namen en hun klankvorm
De oudste roepnamen in kranten voor een hond en een kat zijn dus Prinses en Moortje. Die namen zeggen niet zoveel: als niet toevallig deze twee waren weggelopen en baasjes hadden die geld en moeite overhadden voor een advertentie, waren het andere namen geweest. Als we echter álle namen uit advertenties bekijken, krijgen we wel een redelijk representatief beeld van de huisdiernamen die in het verleden populair waren. Daarvoor heb ik systematisch in krantenadvertenties op Delpher gezocht op de woorden hond(je), reu, teefje, kat, kater, poes PROX genaamd. Kennelnamen en literaire namen heb ik genegeerd, en namen die in verschillende advertenties naar hetzelfde dier verwijzen heb ik maar eenmaal geteld. Zoals bekend bevatten de kranten veel ocr-fouten, dus ik zal vast wel eens een naam over het hoofd hebben gezien.
De zoektocht resulteerde in 419 verschillende namen (types), waarbij spellingsvarianten als Bobby en Bobbie zijn samengenomen, en die namen worden 900 keer genoemd (tokens); zie Tabel 1. Hondennamen lopen van 1770 tot circa 1990, kattennamen van 1896 tot circa 1990.
Katten hebben dus veel minder namen (slechts 69 plus 38 die ze delen met honden) en die zijn veel vaker uniek (74): het aantal types en tokens ligt dicht bij elkaar en dat betekent dat de Type Token Ratio (types gedeeld door tokens) het maximum van 1 nadert. Dat komt doordat er veel minder katten- dan hondenadvertenties waren. Overigens komen 282 van de 419 namen slechts eenmaal voor.
Wat waren nu in het verleden de populairste namen? In aflopende volgorde blijken dat voor katten en honden samen te zijn Bobby, Tommy, Polly, Moortje, Peter en Beertje, voor alleen honden Max, Teddy, Blacky en Bello, en voor alleen katten Maupie, Miessie en Poelie. De meest genoemde naam, Bobby, komt 31 keer voor. Als we dit vergelijken met 2023 blijkt dat Max als hondennaam nog steeds in de top staat, maar dat de andere moderne namen in het verleden niet of nauwelijks voorkwamen: Bella, Milo, Nala en Simba komen in de oudere advertenties überhaupt niet voor, en Luna en Ollie slechts eenmaal. De huidige namen zijn dus pas recent, ergens in deze eeuw, populair geworden: ook in 2010 waren ze al frequent, zo blijkt uit een artikel van Gerrit Bloothooft en anderen.
Opvallend is dat tien van de dertien populairste advertentienamen eindigen op het liefkozende verkleiningsachtervoegsel -y, -ie of –je. En dat is geen toeval, want bijna 40 procent van de complete set van 419 namen bevat zo’n uitgang. Nederlandse namen met het verkleiningsachtervoegsel -je of –ie hebben soms ook de variant zonder –je, bijvoorbeeld Fikkie-Fikje-Fik, Hans-Hansje, Kees-Keesje, Muis-Muisje, Piet-Pietje en Witte-Witje. Daarnaast gaan veel Engelse namen uit op -y of –ie, zoals Dolly, Molly en Johny. In vreemde namen is niet altijd sprake van een verkleiningsachtervoegsel, vergelijk de Engelse namen Baby, Beauty, Dandy, Husky, Lady, Lucky, Monkey, Pretty, Silly, de Franse namen Ami, Chéri, Joli en het Jiddische Ely. Maar die namen passen wel naadloos bij de vele namen met de liefkozende eindklank –ie.
Sowieso gaat de meerderheid van de roepnamen, namelijk 66 procent, uit op een klinker: niet alleen op de klank -ie, maar ook op -a (Diva, Dora, Pasja), –ee (Aimé), -o (Bello, Bruno, Nero) of –oe (Bijou, Minoe). Uit de voorbeelden komt ook een laatste klankkenmerk naar voren: verreweg de meeste roepnamen, namelijk 75 procent, bestaan uit twee lettergrepen, terwijl 21 procent bestaat uit één lettergreep en 4 procent uit drie. Slechts één naam (Ollie Bollie) bevat vier lettergrepen.
De voorkeur voor een naam met twee open lettergrepen ligt voor de hand: zo’n naam is bij uitstek geschikt om te roepen.
Markies, Swiebertje en Fikkie: benoemingsmotieven
Hoe koos men in het verleden een huisdiernaam? Om dat te achterhalen heb ik aan iedere naam een herkomst of benoemingsmotief toegekend. In Tabel 2 som ik die motieven op, met het aantal types, tokens en de belangrijkste voorbeeldnamen. Sommige namen zijn bij twee motieven ondergebracht: zo is Blacky zowel een geleende naam als een kleurnaam.
Motief | Types | Tokens | Voorbeelden |
Geleende naam | 194 | 546 | zie Tabel 3 |
Fantasienaam | 95 | 103 | Chili, Flok, Fokkie, Jokko, Pilly, Pokkie, Roekie, Snip |
Persoonsnaam | 65 | 152 | Annie, Bassie, Bruno, Floris, Frits, Hansje, Jaap, Jopie, Kees, Klaas, Leo, Noortje, Peter(tje), Pietje |
Eigenschap/kleur/ geluid/uiterlijk | 53 | 84 | Blacky, Bruin, Domby, Makkie, Mouwke, Moortje, Pluis, Roetje, Schooiertje, Silly, Snoetje, Snorretje |
Media | 22 | 50 | Aïda, Bolke, Bonzo, Gompie, Jago, Kwik, Max, Moritz, Pipo, Pluto, Saar, Skippy, Smurf, Swiebertje, Tarzan |
Titel | 11 | 29 | Boedha, Markies, Milord, Pasja, Prins, Prinses, Rex, Sultan |
Soortnaam | 10 | 15 | Fikkie, Fox, Husky, Mops, Smousje, Spaniel |
Diervergelijking | 9 | 24 | Apie, Beertje, Leeuwtje, Monkey, Muisje, Rattie, Wolf |
Dialect | 7 | 20 | Boyke, Bruun, Moorke, Poekie, Poelie, Tuuntje |
Geleende namen, fantasienamen en persoonsnamen vormen de top 3. Onder persoonsnamen versta ik ingeburgerde namen die in de Lage Landen van oudsher gebruikt worden voor personen; dat zijn Germaanse of volledig ingeburgerde Latijnse namen als Kees (van Cornelis), die de taalgebruiker niet meer als leennaam herkent. Geleende namen zijn daarentegen namen waarvan aan de vorm te zien is dat ze afkomstig zijn uit een andere taal, een groot deel ervan wordt óók gebruikt als persoonsnaam, en de taalgebruikers realiseren zich hun herkomst: het gaat om modenamen. Uit Tabel 3 zal nog blijken dat de meeste geleende namen uit het Engels komen; die namen kwamen na 1850 in de mode, zie hieronder. De categorie fantasienamen tot slot zijn namen die ik niet verder kan herleiden tot een bestaande persoonsnaam of geleende naam.
Dat huisdieren naar hun uiterlijk of eigenschap genoemd worden is niet verrassend, en de vergelijking van een huisdier met een ander dier (Beertje, Muisje) ligt ook voor de hand. Dat soortnamen als eigennaam worden gebruikt, is ook niet nieuw, al zal niet iedereen in Fikkie een soortnaam herkennen: fik was oorspronkelijk een langharige hondensoort met spitse snuit en oren. Waarom een huisdier als naam een titel als Markies, Milord of Pasja krijgt, is daarentegen niet heel vanzelfsprekend, en zal wel komen door een hang naar deftigheid.
Dat de media (in de meest ruime zin van het woord) de naamkeuze beïnvloeden, is van alle tijden: klassieke namen zijn Aïda (naar een opera van Verdi) en Jago uit Shakespeare. Naar een boek of strip zijn vernoemd Bolke (de Beer), Gompie (en zijn vriendjes), Max en Moritz (Max und Moritz), Kwik en Pluto (Donald Duck), en naar een televisieserie of film Pipo, Saar, Swiebertje, Skippy, Smurf enTarzan. Bonzo zal wel naar een merk hondenvoer zijn vernoemd.
Een keine categorie namen bevat een dialectvorm: Boyke en Moorke eindigen op het verkleiningsachtervoegsel –ke, Bruun en Tuuntje zijn vormen van ‘Bruin’ en ‘Teuntje’, en Poekie en Poelie waren oorspronkelijk dialectroepnamen voor een poes. Het eenmalig voorkomende Menko is een Friese persoonsnaam.
Bello, Bijou en Lady: geleende namen
Het meest voorkomende motief is dat van de geleende naam: maar liefst 45,6 procent van de namen komt uit een andere taal. In Tabel 3 heb ik ze onderverdeeld naar herkomsttaal. Sommige namen zijn internationaal, maar ik heb ze geplaatst bij de meest waarschijnlijke brontaal. Zo kennen we de hondennamen Bello en Fido uit het Duits, al gaan ze terug op de Italiaanse woorden voor ‘mooi’ en ‘trouw’, en ook Rex als hondennaam vindt zijn oorsprong in het Duits, al gaat het om de Latijnse titel voor ‘koning’. Waarschijnlijk vindt ook Wolf als hondennaam zijn oorsprong in het Duits, maar daarvan ben ik niet zeker.
Taal | Types | Tokens | Voorbeelden |
Arabisch | 4 | 7 | Hassan, Maida, Mirza, Sultan |
Duits | 26 | 78 | Bello, Fido, Max, Moritz, Rex, Rudi, Waldo |
Engels | 106 | 333 | Baby, Barry, Beauty, Blacky, Blue, Bobby, Boy, Dandy, Dolly, Dorry, Eddy, Fanny, Fluffy, Freddy, Jimmy, Lady, Micky |
Frans | 24 | 45 | Aimé, Ami, Beau, Bijou, Blanche, Chéri, Joli, Mignon, Mimi, Minet, Petit, Pompidoe, Trouvé |
Hebreeuws/bijbel | 3 | 11 | Azor, Nimrod, Tiras |
Indonesisch | 1 | 2 | Poetih |
Italiaans | 5 | 9 | Cappi, Caro, Diva, Tasso |
Jiddisch | 4 | 6 | Ely, Gozer, Maupie, Smousje |
Latijn/Grieks | 15 | 48 | Argo, Caesar, Castor, Cerberus, Hannibal, Hector, Julius, Juno, Luna, Lux, Nero, Phyllax, Pluto, Rufus |
Pools | 1 | 1 | Premislas |
Noors | 1 | 1 | Bamse |
Sanskrit/boeddhisme | 2 | 3 | Banko, Boedha |
Spaans | 1 | 1 | Pedro |
Turks | 1 | 2 | Pasja |
totaal | 194 | 546 |
Engelse namen zijn sterk in de meerderheid, gevolgd door Duitse en Franse. Die Engelse namen zijn vaak ook persoonsnamen (Dolly, Freddy, Jimmy etc.), terwijl de Franse kennelijk zijn gekozen vanwege hun betekenis: Aimé en Chéri = geliefd, Ami = vriend, Beau = mooi, Bijou = juweel, Blanche = wit, Fripon = deugniet, Joli, Mignon en Minet = aardig, lief, en de titels Duc, Markies, Prins(es).
Enkele namen komen uit de bijbel (Nimrod) of uit de klassieke oudheid (Caesar, Hector en de eenmaal in de 19e eeuw voorkomende naam Luna ‘maangodin’). Zijn huidige populariteit heeft Luna te danken aan de mangaserie Sailor Moon en aan Harry Potter. Naoorlogse aandacht voor het boeddhisme blijkt uit de naam Boedha [sic] en Banko, dat volgens namenwebsites binnen het boeddhisme staat voor ‘oneindige’. De Arabische namen Mirza en Sultan zijn titels, Hassan en Maida betekenen ‘mooi’. Italiaans Cappi betekent ‘geluk’, Caro staat voor ‘geliefd’, Diva voor ‘godin’ en Tasso is een jongensnaam. De Indonesische naam Poetih betekent ‘wit’.
De naam Smousje tot slot is ontleend aan Jiddisch Mausche(l) ‘joodse koopman, jood’ als verbastering van de Hebreeuwse eigennaam Mōše ‘Mozes’. Het woord werd de aanduiding van een langharige hondensoort met een korte snoet waarover lange haarlokken vallen. Het WNT verklaart: ‘Blijkbaar is deze naam gegeven naar de lange haren en baarden, die de Joden vroeger plachten te dragen.’
Tijdgebonden namen: Black Charmer en Aaik
De bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op alle honden- en kattennamen uit de krantenadvertenties. Van hondennamen hebben we informatie over maar liefst twee eeuwen, en dat maakt het mogelijk te bekijken of de naamgeving in de loop van de tijd verandert. Daarvoor heb ik de namen ingedeeld in drie periodes: de 19e eeuw, de eerste helft van de 20e eeuw en de tweede helft van de 20e eeuw. De periode van de Tweede Wereldoorlog bekijk ik hieronder ook nog apart. Figuur 1 toont de percentuele verdeling van de motieven op basis van de tokens uit de drie periodes. Het totale aantal tokens bedraagt 815: 166 voor de 19e eeuw, 506 voor de eerste helft van de 20e eeuw en 143 voor de tweede helft.
Uit Figuur 1 blijkt dat Engelse namen (donkerblauw) al in de 19e eeuw relatief vaak voorkwamen, maar dat ze enorm toenemen in de 20e eeuw. Dat hoeft niet te verbazen gezien de grote invloed van het Engels in die periode op alle maatschappelijke terreinen. Wel zien we een inhoudelijk verschil: de oudste 19e-eeuwse Engelse namen zijn betekenisvolle namen als Beauty, Blacky, Blue, Milord/Lordje, Lady, Pretty. Pas later treden Engelse persoonsnamen op als Bobby, Tommy, etc. Die Engelse persoonsnamen zijn verantwoordelijk voor de enorme toename aan Engelse invloed in de 20e eeuw, en zij verdringen de Duitse namen (grijs), de Franse namen (oranje), en de klassieke namen (geel).
Niet alleen Engelse persoonsnamen nemen in de loop van de tijd toe, ook de Nederlandse persoonsnamen (lichtblauw). Hieruit kunnen we concluderen dat dieren in de oudste tijd namen kregen die afweken van de namen van personen, maar dat die scheiding in de loop van de tijd vervaagde. Door de toename van Nederlandse persoonsnamen wordt zelfs het aandeel geleende namen in de tweede helft van de 20e eeuw behoorlijk ingeperkt: in de eerdere periodes was gemiddeld 60 procent van de namen geleend, maar dat zakt tot net boven de 40 procent.
De populariteit van soortnamen en titels als roepnaam neemt na de 19e eeuw af, terwijl fantasienamen, vernoemingen naar eigenschappen, de media en diervergelijkingen in de 20e eeuw duidelijk aan populariteit winnen. In de praktijk komt het erop neer dat baasjes in de tweede helft van de 20e eeuw steeds meer zoeken naar een originele, unieke naam, zoals Black Charmer (lijkt me lastig roepen), Boetsie, Dommel, Riksie, of naar een originele spelling: Aaik, Louck, Maik. Dit past natuurlijk binnen de individualisering van de samenleving uit die periode.
De Tweede Wereldoorlog: Duty, Wodan en Bamse
In de Tweede Wereldoorlog blijken allerlei huisdiernamen te worden genoemd die niet in andere jaren voorkomen. Van sommige (Bassie, Flapje, Jochie, Sonja) is dat ongetwijfeld gewoon toeval, maar andere lijken bewust toegekend om een statement te maken, en wel door beide partijen. Verzetsnamen zijn Beatrix en Trix(je), en diverse Engelse namen die waarschijnlijk met een bijbedoeling zijn toegekend, zoals Montie (naar generaal Montgomery), Jerry (bijnaam voor een Duitser), Tommy (bijnaam voor een Engelse soldaat), Duty (plicht), Oke (als variant van Okay?) en Smiling (lachend). Hondje Peik is wellicht genoemd naar Operation Pike: de naam van een Engels-Frans plan om de olieproductie in de Kaukasus te saboteren. Bamse verwees naar de naam van de sint-bernardshond die de mascotte was van de vrije Noorse troepen. De naam Smok’gler is onduidelijk, maar ik vermoed dat het een verbastering is van smokkelaar of het Duitse Schmuggler; misschien werd de hond ingezet als hulpje bij het smokkelen.
De tegenparij koos voor Germaanse namen als Bodo, Thor en Wodan, en Duitse namen als Hertha, Purtzel, Schnecke, Rex en Waldo. Zelfs in de hondennaamgeving heeft de oorlog dus zijn sporen nagelaten.
Huisdiernamen als wegbereider of trendvolger?
Uit Figuur 1 bleek dat zowel Engelse als Nederlandse persoonsnamen in de loop van de tijd steeds vaker aan huisdieren worden toegekend. Nu weten we ook dat het in de loop van de 19e en 20e eeuw mode werd een baby een Engelse naam te geven. Daarover schreef C.G.N. de Vooys in 1951 al, in een artikel over Engelse leenwoorden: ‘Meisjesnamen als Jenny en Kitty doen nog “modieus” aan, maar Nelly en Mary, jongensnamen als Willy en Bob klinken niet meer zo Engels, als toen ze, vele jaren geleden, de Franse voornamen verdrongen.’
Dit roept een interessante vraag op naar de chronologie: werden Engelse namen eerst toegekend aan baby’s en vervolgens aan honden, of is het precies andersom en maakten huisdieren bepaalde namen salonfähig? Om dit te achterhalen heb ik voor de frequentst voorkomende Engelse huisdiernamen onderzocht sinds welk moment ze volgens de Meertens Voornamenbank als babynaam meer dan eens optreden. Het resultaat staat in Tabel 4.
Naam | Huisdier | Baby |
Bob | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1916 |
Bobby | 19e eeuw | vanaf 1960 |
Dolly | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1912 |
Fanny | 19e eeuw | vanaf 1940 |
Jenny | 19e eeuw | vanaf 1880 |
Johny | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1928 |
Micky | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1984 |
Molly | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1912 |
Nelly | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1886 |
Nicky | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1975 |
Polly | 19e eeuw | 20e eeuw |
Pucky | 19e eeuw | vanaf 1976 (Puck) |
Robby | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1935 |
Teddy | 1e helft 20e eeuw | vanaf 1992 |
Tom | 19e eeuw | vanaf 1930 |
Tommy | 19e eeuw | WO II en vanaf 1960 |
Uit Tabel 4 blijkt dat zes namen min of meer tegelijkertijd optraden (Bob, Dolly, Jenny, Johny, Molly, Robby), maar dat bij tien namen de huisdiernaam ouder is dan de babynaam (Bobby, Fanny, Micky, Nelly, Nicky, Polly, Pucky, Teddy, Tom, Tommy). Geen enkele maal is het andersom. Voor de genoemde tien namen hebben de huisdieren wellicht als wegbereider voor de babynamen gediend. Wat betreft Tommy is nog interessant dat hierboven al bleek dat die naam onder huisdierbaasjes populair was in de Tweede Wereldoorlog; uit de Voornamenbank blijkt dat hetzelfde geldt voor de babynaam, al piekt de naam pas echt vanaf ongeveer 1960.
Modes
De namen uit de krantenadvertenties laten zien dat de keuze van een huisdiernaam onderhevig is aan mode en maatschappelijke veranderingen reflecteert zoals de toenemende invloed van het Engels en de individualisering van de samenleving. Maar het opvallendste was voor mij dat huisdieren in de loop van de tijd steeds vaker een persoonsnaam hebben gekregen, en dat Engelse namen misschien wel via huisdieren zijn geïntroduceerd als babynaam. In ieder geval bewijst de keuze voor een persoonsnaam dat huisdieren steeds meer worden beschouwd als volwaardig lid van het gezin.
Maarten van der Meer zegt
Mijn opa, overtuigd nationaalsocialist, had een hond genaamd Wodan (jaren 50). Interessant te lezen dat die hondennaam in die kringen vaker voorkwam. Andere hondennamen ‘van vroeger’ die ik uit familieverhalen ken zijn Monsieur Ladet (jaren 70, ik geloof vernoemd naar de Franse boer waar hij vandaan kwam), Jan Hond (jaren 70, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000032645:mpeg21:a0205) en Blanche (jaren 60?, door mijn oma kennelijk vernoemd naar haar gelijknamige zus).
Twee opmerkingen:
Je schaart Maupie onder de Jiddische namen. Ik denk dat je Maurits, en koosvormen als Maup en Maupie, in ieder geval tot halverwege de twintigste eeuw wel als typisch Joods kunt beschouwen, maar dat maakt deze namen nog niet Jiddisch, toch? Het zijn Nederlandse namen.
De Premislas/Prémislas die ik in Delpher terugvind (1843) was een Frans hondje. Nu schrijf je niet expliciet dat het artikel alleen over huisdiernamen in Nederland gaat, maar die indruk krijg ik verder wel. Ik zou de voornaam ook Frans noemen en niet Pools (Przemysław).
Nicoline van der Sijs zegt
bedankt, Maarten! Franse hondjes telden niet mee, dus Premislas had ik dan niet moeten meenemen.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Mijn poes draagt de geleende naam Aïcha. Pas toen ze die naam al enige tijd had, zag ik dat deze het woord ‘aai’ heel aardig verenigt met het Franse woord ‘chat’, dat natuurlijk ‘kat’ betekent.
Nicoline van der Sijs zegt
Mooi!
Mieke zegt
Opvallend, helemaal geen aardrijkskundige namen.
Onze hond heette Sydney naar de stad in Australië waar de paralympics gehouden werden in 2000. Onze dochter hoopte daar een medaille te winnen, helaas ging het mis. In Athene 2004 kwam de revanche en werd de hond die hierdoor in huis kwam Sydney genoemd om de bittere herinnering aan die paralympics in 2000 zoet te maken. Hélemaal gelukt!
Nicoline van der Sijs zegt
Ik heb eenmaal Sydney gevonden in de 2e helft van de 20e eeuw, maar Sidney/Sydney is van oorsprong geen aardrijkskundige naam, maar een Engelse voornaam. In bijzondere gevallen, zoals je beschrijft, is het natuurlijk wel naar een aardrijkskundige naam…