Volgende week verschijnt bij Uitgeverij Van Gorcum het nieuwe boek Spelling en didactiek voor het vo en mbo. Ieder spellingonderdeel – werkwoordspelling, interpunctie, meervoudsvormen en verkleinwoorden, samenstellingen en afleidingen, en hoofdletters – wordt in twee delen behandeld. Eerst worden de belangrijkste spellingregels uitgelegd. Dan volgt de didactische vertaling ervan naar de praktijk voor het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het startpunt is de praktijk: hoe spellen leerlingen? Het laatste hoofdstuk besteedt expliciet aandacht aan effectief spellingonderwijs voor leerlingen met spellingproblemen. Het boek wordt officieel gelanceerd tijdens de Dag van de Vakdidactiek op 7 juni in Tilburg.
Na ieder spellingonderdeel volgt een intermezzo waarin een spellingkwestie uit het voorafgaande hoofdstuk centraal staat. Het doel van deze intermezzo’s is tweeledig: enerzijds tonen ze een concrete toepassing van de spelling in een specifieke situatie, anderzijds vormen ze een casus waarover studenten met elkaar of met hun leerlingen van gedachten kunnen wisselen.
Hieronder volgt – om een klein voorproefje te geven – het eerste intermezzo.
Is spelling taal?
Esther Hanssen
Ieder jaar zo rond het Groot Dictee der Nederlandse Taal vindt ergens wel een discussie plaats over de vraag of spelling eigenlijk wel taal is. Deze vraag is om meerdere redenen interessant. Natuurlijk, er zijn tal van talen op de wereld die alleen gesproken voorkomen en dus geen spelling kennen, maar er zijn ook argumenten te geven waarom spelling wel degelijk taal is. Wat zijn nu de verschillende perspectieven om naar dit vraagstuk te kijken?
Om te beginnen is spelling een bedacht systeem van regels: het zijn bewust gemaakte afspraken over hoe we klanken met letters weergeven in geschreven taal. Zo schrijven we de klank [e] met <ee> in woorden als meer en zee. In andere woorden hebben we andere afspraken, zoals de klank [e] in woorden als meren en zeven. Ook wijkt de uitspraak soms af van de spellingwijze: in hond en goed hoor je een /t/ aan het einde van het woord, maar je spelt een <d>. Die afspraken zijn weliswaar niet ‘zomaar’ uit de lucht komen vallen, maar het zijn en blijven afspraken. Toch hebben we die afspraken zelfs vastgelegd in een wet! In de rol van leraar of ambtenaar, of als je er zelf voor kiest, gebruik je deze regels. In andere contexten kun je ervoor kiezen om de officiële spelling niet te gebruiken.
De officiële spellingregels worden aangeleerd op school. Door de bril van een docent Nederlands bekeken, staat spelling daarom vaak gelijk aan taal. Ook op redacties van kranten en op communicatieafdelingen wordt veel waarde gehecht aan een correcte spelling. De gedachte is dat taalfouten een negatieve invloed hebben op de waardering van de tekst, de overtuigingskracht en de deskundigheid van de schrijver. Vooral in sollicitatiebrieven worden spelfouten zwaar aangerekend, omdat het wordt gezien als slordig of het niet beheersen van de taal. De mate waarin iemand de spellingregels beheerst, zegt echter niet alles over iemands taalvaardigheid. Je zou dus ook kunnen beredeneren dat de manier waarop we woorden schrijven maar een beperkt aspect van de taal is. Sommige taalwetenschappers beweren om die reden dat spelling geen taal is. Er zijn weliswaar regels, maar die regels gelden niet voor andere aspecten van taal. Zo hebben we bijvoorbeeld geen regels voor uitspraak. Ook worden natuurlijke talen niet beïnvloed door spelling.
Toch hanteren niet alle taalwetenschappers dit perspectief. Sommigen laten zien dat spelling wel degelijk taal is (zie een artikel van Marc van Oostendorp op Neerlandistiek). Onderzoeken laten zien dat de geschreven vorm invloed heeft op het taalsysteem van de geletterde spreker: wanneer een taalgebruiker heeft leren spellen, dan heeft dit invloed op zijn uitspraak, het lezen en het schrijven van een taal. Een voorbeeld is het optreden van een spellinguitspraak bij sprekers (woorden uitspreken volgens de spelling): compromis werd vroeger uitgesproken met een ie-klank, maar tegenwoordig vaker met een is-klank (Neijt, 2012). Een ander voorbeeld is dat mensen zich door spelling laten misleiden wanneer ze luisteren: in de gesproken woordvormen tuuk (natuurlijk) en eik (eigenlijk) denken ze een l-klank te horen, terwijl er geen [l] wordt uitgesproken.
Kortom, de vraag of spelling wel of geen taal is, is eigenlijk niet zo relevant. Belangrijker is dat leerlingen op school de basis leren van spelling én tegelijkertijd leren dat het spellingsysteem relatief én veranderlijk is. Alleen al daarom blijft spelling een fascinerend onderdeel van het taalsysteem.
Klaas K. zegt
” Belangrijker is dat leerlingen op school de basis leren van spelling én tegelijkertijd leren dat het spellingsysteem relatief én veranderlijk is. ”
Zeer waar, maar ik kan me de reactie van veel leerlingen voorstellen…
Alex Reuneker zegt
Ik ben zeer benieuwd naar het boek, Robert! Klinkt allemaal interessant!