Onlangs vroeg een jonge moeder me of ik haar even het mozesmandje wilde aanreiken. Hoewel ik het woord mozesmandje niet kende, was het niet moeilijk te raden dat ze het rieten babymandje bedoelde. Wie heeft die toepasselijke naam bedacht en sinds wanneer kennen we hem?
Mozes
Ook de niet-bijbelvaste lezer kent wel het verhaal van Mozes, die door zijn moeder in een rieten mandje werd achtergelaten tussen het riet van de Nijl om vervolging door de farao van Egypte te voorkomen. Het baby’tje werd door de dochter van de farao gevonden, die het kind adopteerde. Exodus 2:10 verhaalt (in de woorden van de Statenvertaling): ‘Zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen.’ Deze verklaring gaat terug op de Hebreeuwse bijbeltekst, waarin de Hebreeuwse naam Mōšeh werd opgevat als het tegenwoordige deelwoord van de Hebreeuwse wortel mšh ‘uittrekken (uit het water), opvissen’. Die verklaring is echter om een aantal redenen onwaarschijnlijk: Mōšeh is een actief deelwoord (dus ‘opvissend’), terwijl in deze context alleen een passief deelwoord (‘opgevist’) past, en de dochter van de farao sprak geen Hebreeuws maar Egyptisch. Moderne etymologen beschouwen deze verklaring dan ook als volksetymologie. Ze gaan ervan uit dat de naam Mozes teruggaat op Egyptisch ms, mose ‘kind, geborene’, en dat de dochter van de farao de naam koos als bewijs dat zij het kind als haar zoon aannam. Dit Egyptische woord vinden we terug in verschillende faraonamen, zoals Thoetmosis of Thoetmozes, ‘kind van (de god) Thot’.
De geschiedenis van de vondeling die in een rieten mandje is achtergelaten behoort, met die van Jonas in de walvis en Daniël in de leeuwenkuil, waarschijnlijk tot de bekendste bijbelverhalen. Als je een naam zoekt voor een rieten babymandje, ligt de keuze voor mozesmandje dan ook voor de hand. Die naam is het eerst gevonden in het Frans. De Trésor de la Langue française noemt als oudste vermelding van moïse ‘babymandje’ het jaar 1889, met als bron Havard. Moïse is de Franse naam van Mozes: in de Griekse bijbeltekst werd de naam geschreven als Mōsès, Mōusès en in het Latijn werd dit Mōsēs, Mōȳsēs. De naam werd dus op verschillende manieren uitgesproken, soms met een tweeklank, en de Latijnse vorm Mōȳsēs leidde tot de Franse vorm Moïse.
Henry Havard
De Trésor geeft geen nadere informatie over Havard, maar stug doorzoeken bracht me bij de Franse kunsthistoricus en schrijver Henry Havard, die – maar dit terzijde – nauwe banden had met Nederland: hij schreef een beroemd reisverslag La Hollande pittoresque en was gespecialiseerd in Delfts blauw. Havard publiceerde diverse kunsthistorische werken, waaronder het Dictionnaire de l’ameublement et de la décoration: depuis le XIIIe siècle jusqu’à nos jours. In deel 3, p. 943 uit 1889 (te vinden op Gallica) beschrijft hij een bepaald soort wieg waarin jonge baby’s makkelijk kunnen worden vervoerd:
Moïse, s. m. — Petite corbeille sans pied, soigneusement capitonnée, garnie de mousseline et de dentelle, facilement transportable, et dans laquelle on place, durant le jour, les enfants nouveau-nés. Ce nom est donné au moïse par analogie avec la corbeille dans laquelle Moïse fut exposé sur les eaux du Nil. Nous n’avons pas rencontré de meuble de ce genre avant la commencement de ce siècle. Nous donnons ici un dessin du moïse qui fut exécuté pour le duc de Bordeaux. (Voir fig. 616.)
Volgens Havard dateert dit type wieg dus uit begin negentiende eeuw. Hij drukt er een mooi voorbeeld van af.
Gezien het feit dat het om een jong type wieg gaat en de naam moïse niet is aangetroffen vóór 1889, veronderstel ik dat Havard de naamgever is geweest: hij zocht in zijn woordenboek naar een onderscheidende en originele benaming voor het nieuwe verschijnsel.
In het Nederlands duikt het woord al heel snel na de eerste Franse vermelding op, ongetwijfeld in navolging van het Franse voorbeeld. In 1895 noemt een journalist een bepaald soort wieg die op een tentoonstelling getoond wordt, ‘een z.g. Mozesmandje’. In 1906 duikt mozeswiegje op in krantenadvertenties, en vanaf 1912 vinden we mozesmand(je) in advertenties: ‘te koop aangeboden 1 mooie wieg (Mozesmand), bijpassende luiermand op voet en eenige kinderkleertjes’. Maar de vermeldingen zijn in de twintigste eeuw heel sporadisch: algemeen bekend is de benaming dan niet. Zo schrijft iemand in 1932: ‘Ik heb ze wel eens “Mozes-mandjes” hooren noemen.’
Pas de laatste tien jaar zijn de handige mozesmandjes in de mode geraakt, en adverteren veel webwinkels met deze draagmandjes. Vanwege de Franse connectie is het denkbaar dat het woord in Vlaanderen al eerder frequent gebruikt werd en dat de benaming via Vlaanderen naar Nederland is gekomen, maar in de Nederlandse en Vlaamse kranten kan ik daarvoor geen bewijs vinden en in het Vlaams woordenboek ontbreekt het woord.
Ondertussen is de naam ook bekend in andere talen: in het Engels spreekt men volgens de OED sinds 1924 van Moses basket, en Duitse websites bieden vele Moseskörbe te koop aan. Geen enkel Duits woordenboek heeft het woord echter opgenomen, dus ik kan niet achterhalen hoe oud het in die taal is.
Mozes-in-het-biezenmandje
Ook in Nederlandse woordenboeken is geen spoor te vinden van het mozesmandje. Wat Van Dale wél vermeldt is mozes-in-het-biezenmandje, omschreven als ‘bekende kamerplant uit Mexico (Rhoeo spathacea)’. Die Latijnse benaming is echter verouderd: tegenwoordig is de wetenschappelijke naam Tradescantia spathacea, en de Nederlandse volksnaam is ook wel mozes-in-het-rieten-mandje. De Engelse volksnaam luidt Moses-in-the-cradle. Als je de bloemen bekijkt begrijp je waarom de plant zo heet: rond de bloemen zit een dik omhulsel, alsof de bloem in een wiegje ligt.
De vergelijking van Mozes in een mandje heeft in het Afrikaans tot een ándere betekenisassociatie geleid: in die taal wordt met moses-in-die-mandjie schertsend een fles brandewijn aangeduid, die vroeger verkocht werd met een rieten omhulsel.
Het bijbelse beeld van het vondelingetje in zijn rieten mandje heeft kennelijk veel indruk gemaakt: het is blijven hangen in het volksbewustzijn en heeft geleid tot mooie metaforische benamingen.
Maarten van der Meer zegt
PLAND, de plantennamendatabank van Meertens, geeft mozes-in-biezen-kistje, mozes-in-biezen-mandje en mozes-in-het-riet als volksnamen voor de eendagsbloem (Tradescantia virginiana) en mozes-in-het-mandje voor de moederplant (Saxifiraga stolonifera).
Voor Tradescantia spathacea bestaat ook de aardige naam adam-en-eva-in-het-schuitje of adam-en-eva-in-een-schuitje. Ik ben niet erg Bijbelvast, maar een verhaal van Adam en Eva de uit varen gaan staat me niet bij.
Nicoline van der Sijs zegt
bedankt! En Adam-en-Eva-in-het-huisje en Adam-en-Eva-in-het-koetsje – ook uitermate anachronistisch!
Hans Beelen zegt
In het Journal des démoiselles van 1886 is al meer dan eens sprake van ‘Moïse’ of ‘berceau Moïse’, Dat maakt het minder waarschijnlijk dat Henry Havard in 1889 de bedenker van het woord was. Evenals het Duitse ‘Moseskorb’ lijkt het woord idd rond 1890 op te komen. In dezelfde lijn ligt misschien het woord ‘Mariasetje’ voor een stoffer en blik waarvan de stoffer een lange verticale steel heeft. Zou dat genoemd zijn naar de H. Maagd Maria, die toen ze in verwachting was, het bukken, hurken en knielen liever wilde vermijden? In dat geval hebben we twee bijbelse uitdrukkkingen die met baby’s te maken hebben.
Nicoline van der Sijs zegt
leuk, Hans, maar ik kan dit tijdschriftnummer niet vinden, heb je een link? Gallica geeft alleen een enkel nr uit een heel ander jaar.
Maurice Vliegen zegt
In de Webmonitor van het DWDS (Digitales Wörterbuch der Deutschen Sprache) is de oudste vindplaats de volgende:
Schreck-Moment für Tanja Szewczenko! Baby Leo bringt sich in brenzlige Lage. TAG24 NEWS Deutschland GmbH, 2022-02-06
Leo hatte einen kleinen Berg aus sogenannten Moseskörben erklommen und war in dem Durcheinander offenbar mit seinen Beinchen stecken geblieben – ohne, dass seine Mama etwas davon bemerkt hatte.
Nicoline van der Sijs zegt
bedankt! In Googlebooks vind ik het in het Duits al wel veel eerder, eenmalig in 1912, maar de tekst is niet toegankelijk.
Maarten van der Meer zegt
Ik heb in Google Books gezocht.
De oudste Duitse vermeldingen:
1) In de Süddeutsche Post van 4 juli 1875 is aflevering van een feuilleton van Joh. Sima afgedrukt, waarin is te lezen: “Vielleicht haben ihr auch Sorgen den Stempel der bereits erreichten Großjährigkeit aufgedrückt, denn hinter ihr am Acker zeigt sich unseren neugierigen Blicken ein “Moseskörbchen,” darein sich Etwas rührt und bewegt, wie etwa ein hoffnungsvoller Weltbürger in seiner ersten Lebens- und Entwicklungsperiode.”
2) In het Fremden-Blatt van 21 juli 1883 wordt een schilderij van Lourens Alma Tadema beschreven: “eine junge Mutter, die ihr in einem Moseskörbchen liegendes Baby schläfert”. Het gaat om een “altrömisches Genrebild”, dus een Romeinse vrouw.
3) In de Illustrierte Wäsche-Zeitung (hoe verzin je het) van april 1896 staat: “Der nach englischem stil eingeführte Moseskorb und der Korbwagen streiten einstweilen noch um die Palme des Siegens.”
In 1875 staat het woord dus tussen aanhalingstekens. In 1896 wordt het mozesmandje als uit Engeland ingevoerde noviteit gepresenteerd. Het gaat in alle drie de gevallen om babymandjes.
De oudste Nederlandse vermeldingen:
4) In De Kampioen van juli 1887: “Om geheel vrij te zijn in het veranderen van het reisplan hadden wij onze bagaadje bij ons; het totaal gewicht bedroeg ongeveer 9 Kg., gepakt in eene zoogenaamde Mozesmand, die door Amerikaansch doek tegen regen beveiligd was.”
5) In het architectenweekblad De Opmerker van 2 maart 1889 staat in een verslag van een lezing over mandenmaken: “Het bijbelsch verhaal geeft de geschiedenis van het levensbehoud van Mozes, in een mandenkorfje; een mandje, door spreker vertoond, draagt heden nog den algemeen bekenden naam van “Mozesmandje”.”
In De Kampioen is het mozesmandje kennelijk geen babymandje. In De Opmerker blijft in het midden om wat voor mand het gaat.
Nicoline van der Sijs zegt
mooi werk, Maarten. Volgens OED komt het pas in het Engels voor in 1924; als dat klopt, zou dat niet het voorbeeld kunnen zijn. Maar ja: klopt het?
De oudste Duitse vindplaats lijkt me toch de naam van de plant te zijn; ik kan de krant wel vinden maar het citaat en de context helaas niet, heb je een link?
Hans Beelen zegt
Ha Nicoline, hier is een link naar de jaargang 1886 van het Journal des Demoiselles: https://books.google.de/books?id=kFsEAAAAYAAJ
In een bespreking van Maison Gomant, Rue Richelieu 91, wordt in dat blad gezegd: “nous voyons toutes ces jolies fantaisies, qui plaisent aux jeunes mères: Moïse, corbeille à la layette, toilette bébé, porte-bonheur que l’on suspend au berceau etc.” Elders in de jaargang wordt meer dan eens de nog onverkorte vorm ‘berceau Moïse’ gebruikt, soms wel, soms niet met koppelteken.
In het Duits komt het woord ‘Moseskorb’ vanaf 1892 voor in soortgelijke tijdschriften. In 1894 meldt Emmy Heine in het maandblad Illustrierte Wäschezeitung in een ‘Wäschebericht’ : “Ein lebhaftes Interesse wendet man neuerdings der ersten Betteinrichtung zu, nachdem die Wiege als veraltet erklärt wurde. Der nach englischem Stil eingeführte Moseskorb und der Korbwagen streiten einstweilen noch um die Palme des Sieges.” (https://books.google.de/books?id=pM1RGY9j0SYC)
Heine legt een verband met Engeland. De Britse historicus Frederic Gordon Roe (geboren 1894) vertelt in zijn studie over kinderen in Victoriaans Engeland. “My mother laid me in a Moses cradle and kept me beside her – she had been very ill – as she went about her home in a London suburb.” (The Victorian Child, London 1959, p. 16-17, in te zien op Webarchive). Maar het is gezien de later inzettende vindplaatsen uit de jaren ’20 niet zeker dat dat mandje in het Engels toen al ‘Moses’ cradle’ werd genoemd. Roe levert bij zijn verhaal een illustratie afkomstig uit een advertentie uit 1878, van Mrs. Addley Bourne, Ladies’ Outfitter and Family Draper, waarin sprake is van een ‘berceaunette’. Een deftig woord met dat suffix -ette 😉
Nicoline van der Sijs zegt
interessant hoor!