
Verontrustend nieuws uit doorgaans goed geïnformeerde kring: terwijl de universiteiten nog nasudderen van de draconische bezuinigingen die hen zijn opgelegd – de Eerste Kamer moet nog instemmen, maar niemand koestert nog illusies over de liefde van de christelijke partijen voor het onderwijs –, bezint minister Eppo Bruins zich alweer op de volgende grote klap met de sloopkogel.
Hij zou bij de Voorjaarsnota met een ingrijpende wijziging in het universitaire systeem komen. Drie lijnen daarvan zijn inmiddels bekend.
Rug naar de samenleving
Ten eerste wil de minister alle zogeheten randprogramma’s afschaffen—geld dat niet bedoeld is voor regulier onderzoek of onderwijs. Dit betekent dat het kleine beetje geld dat nu naar bijvoorbeeld wetenschapscommunicatie of ‘open science’ gaat (initiatieven om onderzoeksmethoden en -resultaten vrij toegankelijk te maken), verdwijnt. Hierdoor wordt de wetenschap gedwongen met de rug naar de samenleving te staan, juist nu er voorzichtige pogingen worden gedaan om toegankelijker te worden. Ook het programma Erkennen en Waarderen, dat voorzichtig probeerde universitair medewerkers te belonen voor meer dan alleen publicaties in toptijdschriften, dreigt hiermee te verdwijnen.
Je kunt ook zeggen: zo krijgen mensen zo min mogelijk mee van wat de wetenschap denkt, waardoor ze vatbaarder worden voor radicale, niet op feiten gebaseerde meningen.
Minder promoties
In de tweede plaats wil de minister het aantal promoties aan universiteiten drastisch terugbrengen. Het aantal promoties zou in lijn moeten zijn met het aantal banen in het wetenschappelijk onderwijs. En aangezien dat aantal vrijwel tot nul wordt gereduceerd, zullen er dus bijna geen mensen meer kunnen promoveren.
Alsof promoties er alleen toe dienen om een baan in de wetenschap te bemachtigen! Alsof we op middelbare scholen geen docenten zouden willen die zelfstandig onderzoek hebben gedaan. Alsof de hele samenleving niet profiteert van mensen die hun wetenschappelijke opleiding volledig hebben afgerond. Alsof in sommige wetenschapsgebieden grote delen van het onderwijs en het dagelijkse onderzoek niet juist door promovendi worden uitgevoerd!
Bekostiging
Ten slotte zou de minister willen inzetten op zogeheten capaciteitsbekostiging van universiteiten. Op dit moment worden universiteiten gefinancierd op basis van het aantal ingeschreven studenten, maar in het alternatieve model zou de bekostiging plaatsvinden op basis van een vooraf vastgestelde capaciteit.
Dat klinkt op het eerste gehoor misschien als een goed idee. Het betekent bijvoorbeeld dat universiteiten niet langer met elkaar hoeven te concurreren om zo veel mogelijk studenten uit binnen- en buitenland binnen te halen. De Vereniging van Nederlandse Universiteiten (UNL) heeft zo’n bekostigingsmodel dan ook enige tijd geleden zelf voorgesteld. Maar nu groeit de bezorgdheid, omdat de minister het vooral lijkt te willen gebruiken om vanuit Den Haag strikt te sturen op welke opleidingen en kennisgebieden wél en welke níét van waarde zijn. Uit eerdere uitspraken blijkt bovendien dat deze minister een uitgesproken voorkeur heeft voor techniek en een handjevol toegepaste wetenschappen. Of bijvoorbeeld talenstudies onder zijn beleid in goede handen zijn, is dan ook zeer de vraag.
Het is in lijn met nieuws dat we uit Amerika krijgen. Als we niet uitkijken, zet de Eppocalyps door.
Zijn al die besparingsronden aan de universiteiten in Nederland wel nodig? Of is het een strategie erop gericht het academische leven helemaal voor schut te zetten, wegens te dit of te dat, lees onder meer woke of groen? De openbare omroep zou er meer publiek debat over mogen aanjagen.
Zeker de door de regering opgelegde plannen zijn niet nodig. Het geld is bijvoorbeeld ook op te halen door de voorgestelde belastingverlaging voor de allerrijksten niet door te voeren, en sowieso is de staatsschuld historisch laag en blijven er ieder jaar miljarden over aan meevallers.
Wel zouden veel universiteiten op dit moment ook zonder die besparingen in de financiële problemen zitten, maar die zouden over het algemeen redelijk te overzien zijn, als er dus niet de dreiging was van nog veel grotere zorgen.
Beste Marc van Oostendorp,
Afgelopen donderdag is een motie aangenomen om een plan te maken met hogeronderwijs instellingen om de academische vrijheid te versterken waarbij er rekening wordt gehouden met de vrijheid van meningsuiting, ideologische druk, en intimidatie tegen wetenschappers. Een artikel hierover zou interessant zijn.
Groet!