• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Wat versprekingen ons zeggen

23 januari 2025 door Marc van Oostendorp 3 Reacties

De psychoanalyse is in wezen een taaltheorie. Ze vertelt ons iets fundamenteels over de mens en haar relatie tot de taal, namelijk dat we uiteindelijk toegang tot de diepste lagen van de mens hebben als we de taal maar serieus nemen. De psychoanalyticus luistert aandachtig naar de patiënt en haalt uit de taal allerlei dingen die er onbewust ingestopt zijn. Dit veronderstelt uiteraard dat dergelijke onbewuste betekenissen inderdaad bestaan en dat bijvoorbeeld versprekingen inzicht kunnen bieden in het onderbewuste, inclusief de verlangens en angsten die daarin schuilgaan.

We moeten het begrip ’taal’ dan wel wat ruimer nemen dan normaliter gebeurt, laat de Amerikaanse taal- en letterkundige Thomas Paul Bonfiglio zien in zijn studie Linguistics and Psychoanalysis. Voor Freud was een droom bijvoorbeeld ook een vorm van taal: een gestructureerde boodschap met een eigen logica en betekenis.

Kritisch

De moderne taalkunde en de psychoanalyse staan mijlenver van elkaar af, en daar wil Bonfiglio verandering in brengen. De afstand wordt onder andere, lijkt mij, gecreëerd door de sowieso wat problematische relatie die de psychoanalyse heeft met de empirische wetenschap – taalkundigen zijn nu eenmaal in doorsnee geobsedeerd door de wens wetenschappelijk te zijn, hoe verschillend de opvattingen ook zijn over wat precies de criteria zijn voor wetenschappelijkheid. Maar dat is natuurlijk geen goede grond.

Bonfiglio laat een paar interessante voorbeelden zien waar de huidige taalwetenschap volgens hem zaken laat liggen. Een is die van de (‘freudiaanse’) versprekingen. Er is allerlei werk over dat soort versprekingen, maar dat is erg technisch, gericht op het mechaniek van welke klanken er precies met welke klanken worden omgewisseld. Over wat zo’n verspreking nu betekent, daarover bestaat geen taalkundig werk. Binnen de taalkunde bieden disciplines zoals semantiek en pragmatiek, in hun huidige vorm, weinig aanknopingspunten om dit te onderzoeken. De beroemde Amerikaanse taalkundige Charles F. Hockett was om deze reden kritisch op de taalkundige benadering van dergelijke verschijnselen.

Eigen werkelijkheid

Het is nog wel een beetje de vraag in hoeverre je als je telt nu echt iets opschiet met een freudiaanse analyse. Volgens Bonfiglio erkende Freud natuurlijk wel dat lang niet alle versprekingen per se een diepere grond hadden – hij wilde ons alleen wijzen op de waarde van zo’n analyse in voorkomende gevallen. Maar we weten inmiddels dat mensen zich voortdurend verspreken. Het valt ons alleen niet zo op omdat onze hersenen andermans fouten automatisch repareren. Alleen als je heel precies transcribeert, zie je de talloze foutjes. Als slechts een fractie daarvan freudiaans geïnterpreteerd kan worden, lijkt de bewijskracht voor een diepere verbinding met het onderbewuste toch wat beperkt.

Interessanter vind ik wat Bonfiglio schrijft over taalverwerking. Hij vestigt hierbij vooral de aandacht op het werk van de Zwitserse psycholoog Jean Piaget. Die hield zich bezig met aspecten van wat een kind doet waarmee de taalwetenschap ook weer niet zoveel raad weet: dat het leren van een taal gelijk opgaat met het stellen van grenzen tussen jezelf (‘ik’) en de werkelijkheid. Dat je moet leren om zaken in die werkelijkheid onderling af te bakenen. Dat je de geest van anderen moet inzien, en dat ieder kind uiteindelijk een gevoel ontwikkelt voor de relatie tussen de abstracte taal en de eigen werkelijkheid.

Verdrijven

Hoe brengen we een gedachte onder woorden? Wat is de relatie tussen wat ik denk en wat er hier op dit beeldscherm staat? Wat trilt er allemaal mee in de woorden die hier staan? Dat zijn vragen waarop de psychoanalytici een antwoord probeerden te formuleren terwijl ze voor de gemiddelde taalwetenschapper te ver staan van de eigen onderzoekspraktijk. Terwijl het natuurlijk vragen zijn die heel belangrijk zijn, willen we ooit iets begrijpen van de mens.

Helaas wordt Linguistics and Psychoanalysis enigszins ontsierd door allerlei polemische uitstapjes naar de moderne taalkunde en natuurlijk vooral naar Noam Chomsky. Vooral diens visie dat de ‘kern’ van de taal bestaat uit structuren die je heel precies wiskundig kunt beschrijven, moet het ontgelden. Inderdaad is Chomsky de anti-psychoanalyticus bij uitstek, iemand die zich altijd juist ver heeft gehouden van welke poging ‘betekenis’ te vatten dan ook. Zijn benadering plaatst taal volledig in het domein van abstracte systemen, wat haaks staat op het mensbeeld van de psychoanalyse.

Maar dat betekent niet dat zijn soort taalkunde ‘vergeet’ of ‘ontkent’ dat dit niveau van beschrijving bestaat. Omgekeerd heeft Bonfiglio geen enkel antwoord op de vraag waarom grammaticale structuren zijn zoals ze zijn of hoe pakweg het klanksysteem van willekeurig welke taal in elkaar zit. De beste benadering van taal lijkt mij er een te zijn die oog heeft voor al deze verschillende aspecten, zonder ze tegen elkaar uit te spelen. We moeten voorlopig accepteren dat deze benaderingen vaak incommensurabel zijn, maar dat betekent niet dat de ene de andere moet verdringen. Integendeel, ze kunnen elkaar juist aanvullen.

Thomas Paul Bonfiglio. Linguistics and Psychoanalysis. A New Perspective on Language Processing and Evolution. Routledge, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: psychoanalyse, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. leon2009vdb zegt

    23 januari 2025 om 12:13

    Het meest blijft uit dit artikel hangen, bij mij, het woord ‘incommensurabiliteit’. Ik kan het bijna niet uitspreken zonder verspreking, het lijkt me vooral een schrijfwoord. Maar dat is niet het grootste probleem. Vervelender is dat ik maar geen vat krijg op de precieze betekenis, ook niet na raadpleging van lexicale hulpmiddelen. Want dan krijg je voorgeschoteld ‘onderlinge onmeetbaarheid’ – wat moet ik me voorstellen bij ‘onderling onmeetbaar’?; of een theorie van ene Kuhn over ‘onderling niet te vergelijken theorieën’. Het is wat mij betreft een vaag woord, en hoogst ongebruikelijk, getuige het gegeven dat noch de online Van Dale, noch het WNT het hele woord zelfs maar heeft opgenomen, ook niet zonder het ontkennende ‘in-‘.
    Er zullen vast hooggeleerde neerlandistiekelingen zijn die het woord onmiddellijk kunnen plaatsen, maar voor diegenen hier die zoals ik struikelen over incommensurabiliteit: is het mogelijk om het anders te formuleren wat je hier precies wilt zeggen? Bedoel je het Kuhniaanse incommensurabel, of pre-Kuhniaans (want anders dan het WNT kent het Kunstwoordenboek uit 1858 het woord blijkbaar wel, al wil dat het op zijn Frans gespeld, omdat het het woord kennelijk als een Frans leenwoord beschouwt)? Ik heb een vaag vermoeden wat ik ervan moet denken, maar het blijft vaag. Het zit een beetje tegen incompatibiliteit aan? Zijn de appels en peren uit de uitdrukking waarin ze samen voorkomen, een voorbeeld van incommensurabiliteit?

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      23 januari 2025 om 13:51

      Wat is groter: een berg of een dag? Daarop is geen antwoord te geven want bergen en dagen kun je niet op dezelfde manier meten, en ze zijn in die zin niet te vergelijken. De wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn breidde dat begrip inderdaad uit naar theorieën: incommensurabel noemen we theorieën die de werkelijkheid vanuit een net iets verschillende invalshoek bekijken. In dit geval zijn dat de psychoanalyse en veel moderne taalkunde: je kunt niet echt zeggen dat ze elkaar weerspreken, ze praten meer langs elkaar heen, en dat langs elkaar heen praten, dat is incommensurabiliteit.

      Beantwoorden
    • Rob zegt

      24 januari 2025 om 12:04

      Wat is er zo wetenschappelijk aan taalwetenschap? Of aan onvergelijkbare wetenschappen? Als ervaringsdeskundige- wie is dit niet – die ik een beroep op mijn brein.

      Horen zeggen en luisteren naar, maar niet verstaan wat er gezegd wordt of hebben wij liever: wie goed luistert hoort meer dan wat er gezegd wordt en weet wat de spreker bedoelt, die, onbewust iets anders zegt dan zijn bedoeling was. Aan Freudisme parapraxis doen wij allemaal. De psychiater heeft er een beroep van gemaakt. De anti-psychiater weet hoe cultureel geconditioneerd wij zijn en vindt zijn beroep nutteloos gezwam. Wat mij opvalt is dat men vaak één slimme manier heeft om zichzelf aan de haren uit de hoor-luister- en schrijfproblemen te trekken: door het gebruik van het woord brein. Dan ineens is het het brein die hét doet? (Er staat een keer het woord brein in dit blog.)

      Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Daniël Vis • Dit blijft geheim, Luísa

Hoe doe je dat? Is het voldoende
om erover te blijven praten,
de woorden te herhalen?

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

BEDELDEUN

“’k Heb kalk in m’n hoofd,
hoor je ’t rammelen,
hoor je ’t rammelen,
maak je ’t goed?

Heb je niet een paar kousen,
niet een lapje of een hoed,
hoor je ’t rammelen,
hoor je ’t goed?”

(Bedeldeun)

Bron: Barbarber, januari 1961

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

7 juli 2025

➔ Lees meer
10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

4 juli 2025

➔ Lees meer
29-30 september 2025: Struggling Sovereignty

29-30 september 2025: Struggling Sovereignty

3 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1871 Kornelis ter Laan
1912 Félicien de Tollenaere
➔ Neerlandicikalender

Media

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Plein Publiek: Nadia de Vries

Plein Publiek: Nadia de Vries

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
Van Tamazight tot straattaal – met Khalid Mourigh

Van Tamazight tot straattaal – met Khalid Mourigh

2 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d