Taalverandering Betrapt! Deel 12 (slot)

Eric Hoekstra bespreekt zinnetjes met negatie overgeleverd uit verschillende periodes van het Oudnoors en het Oudnederlands. Vandaag deel 12, de laatste van deze serie: Oudnederlandse negatie.
Niet zal ik vrezen
Tot besluit van deze serie over negatie in het Oudgermaans nog iets over het Oudnoors en het Oudnederlands.
Het Oudnoors heeft de hele cyclus van negatie al doorlopen als de tekstoverlevering begint. Niks geen negatief clitic links naast de persoonsvorm. Ze hebben gewoon de VP negatie, die de Westgermaanse talen pas eeuwen later ontwikkelen. Een voorbeeld van het Oudnoors is hieronder gegeven:
1)
ef herra Sigvat | er eigi | í dalinum |
if lord Sigvat | is NEG | in valley.the |
En als er een VP negatie is, is er dan ook een NP negatie zoals ‘geen’? Jazeker!
2)
engi mað | þordi | með | kaupferðum | at fara |
geen man | durfde | met | koopvaarten | te gaan |
Zo zien we in de Oudgermaanse talen hetzelfde patroon. Een cliticnegatie ontwikkelt zich via een stadium van dubbele negatie tot een stadium met een aparte VP negatie en een NP negatie. De NP negatie heeft de vorm van een oude negatie die met het onbepaald lidwoord tot één functioneel item is samengesmolten. Opvallend is dat het Oudnoors als enige Oud-Germaanse taal geen n-vormen voor negatie heeft.
Daarmee wijkt het behoorlijk af van de andere Oudgermaanse talen. Ook heeft het vanaf het begin hoofdinitiële tendenzen, dus met het werkwoord vooraan in de VP en het naamwoord vooraan in de NP. Een goede toegang tot het Oudnoors biedt het boek van Faarlund: The Syntax of Old Norse, geschreven in het Engels en met gegloste voorbeeldzinnen. Ik miste alleen een spannende inleiding over het Oudnoors: de tekstoverlevering en dergelijke.
Dan het Oudnederlands. Het corpus Oudnederlands bestaat uit Wachtendonkse Psalmen, Leidse Willeram en de Middelnederfrankische Reimbibel, al zijn die teksten geen zuivere voorlopers van het Oudnederlands, maar eerder van Duitse (Nederfrankische) dialecten. Over de Willeram: zie columns van Marc van Oostendorp op Neerlandistiek. Interessant is trouwens dat Marc erop wijst dat de taal van de Willeram een mengsel lijkt te zijn van Oudnederfrankisch, oud westelijk Nederlands en Fries.
Mijn ideaal is dat ik een oude tekst op Internet kan inzien, liefst met een goede gloss eronder, maar anders neem ik ook genoegen met een vertaling naast elke regel. Zulke internetsites zijn er voor Beowulf en Heliand, maar niet voor Het Recht van de Skelta. Het Oudnederlands is gelukkig te vinden in de Taaldatabank Oudnederlands van het INT. Via de TDB kun je bij de teksten zelf uitkomen, met handige woordvertaling. Daar ontdekte ik zelfs 1 voorkomen van ni als (vermoedelijk) zinsnegatie, en verder een heleboel ne. Hier het enige Oudnederlandse zinnetje mei ni:
3)
an gode gitruoda ic, | ni sal ic fortan, | uuad duo mi fleis |
op God vertrouwde ik | NEG zal ik vrezen | wat doe.SUB mij vlees |
Net als het Gotisch heeft het Oudnederlands een apart woord voor lijstnegatie, het goeie ouwe noch.
4)
noh unreht min | noh sunda, min herro |
noch onrecht mijn | noch zonde mijn Heer |
Ook vind ik geen in het ‘Oudnederlands’, maar het functioneert nog niet als NP-negatie:
5)
of in chein kint | bequemen | inthen wegen |
of hun geen kinderen | tegen.kwamen | op.de wegen |
thaz sie | in af næmen | thaz leben |
dat zij | hun af namen | het leven |
Hier lijkt geen als een free choice item te functioneren. Dit zinnetje laat ook heel mooi zien dat je dit eigenlijk geen Oudnederlands mag noemen. De vorm thaz is gewoon Middelhoogduits. Of beter gezegd: Oudnederfrankisch. Daar is nog heel wat uit te zoeken, zoals in alle Oudgermaanse talen.Tenslotte de enige variant die nog niet ter sprake is gekomen: het Oudhoogduits. Daarvoor verwijs ik naar het werk van Agnes Jäger.
Laat een reactie achter