Tweemaal hetzelfde woord maar met een totaal verschillende inhoud
Om even warm te lopen eerst een korte stop in het Fries-Groningse grensgebied. Het is werkelijk ruim bekend: als je dáár met autochtonen spreekt, dan kan het gebeuren dat hetzelfde woord voor de één zelfs de tegengestelde inhoud heeft als voor de ander.
Het is hier een open deur, maar neem nu wat uitgesproken kan worden als “t kin net”. Dat betekent aan Friese zijde ‘nee, niet’ (njet), aan de andere kant ‘o.k.’ (zoals in het gaat net).
Kortom, het ene net is het andere niet.
Het ene nuver is evenmin altijd hetzelfde als het andere nuver – het kan ‘raar, vreemd’ betekenen in het Fries, ‘mooi om niet te zeggen ‘schier’ eerder in Groningen.
Ook op een veel kleiner aantal vierkante meters kan zo’n talig onderscheid geobserveerd worden, zoals in Den Haag. De precieze inhoud van het woord snoeihard hangt samen met de precieze plaats waar het gezegd wordt, want Vak K is niet gelijk aan de Plenaire Zaal.
Snoeihard staat pas (pás, dat zegt iets van de leeftijd van de spreker) voor het eerst genoemd in het Handwoordenboek van Koenen in 1974.
Het zal aanvankelijk een sportwoord geweest zijn, ik neem aan om in een verslag uitdrukking te geven aan de kracht van een schot. Voetbal bijvoorbeeld of hockey. In diezelfde jaren was het woord loeier bruikbaar: ‘een enorm krachtig schot’. Alternatief het rijmende poeier (althans in dezelfde betekenis).
In een emotionele sfeer kan uit woorden als loeier, poeier, snijdend en vooral loeihard lichtjes de ook alweer rijmende variant snoeihard ontstaan en daarna succesvol geworden zijn. Respect voor een sporter die een bal zó van zijn voet of stick krijgt!
Loeihard staat dit jaar nog niet in de Handelingen van de Tweede Kamer, snoeihard wél (te weten 14x tot dusverre). Ik kijk voor illustraties voor het gemak alleen even naar de tijd van het Kabinet-Schoof. De naamgever heeft bij zijn aantreden met het noemen van Sifan Hasan duidelijk gemaakt, hoezeer hij op sport gesteld is en in één moeite door hoe open hij staat tegenover alle Nederlanders. Diezelfde minister-president is gek op het woord snoeihard, luister mee op zijn persconferenties naar typerende Schoof-taal en hoor des premiers duim omhoog:

- dat we op beide punten echt snoeihard aan de slag moeten
- dat we zowel nationaal als internationaal kunnen laten zien dat we echt snoeihard aan de slag zijn
- en daar is de politie ook snoeihard mee bezig
- we schuiven niks op de lange baan. Ondertussen wordt er snoeihard doorgewerkt.
- er wordt dus snoeihard gewerkt, ook in overleg met de boerenorganisaties
Bijna altijd is snoeihard bij Dick Schoof iets typisch van de zeer hard werkende Nederlanders in en rond zijn kabinet en daarmee is het zeer waarderend van strekking. Positief dus van inhoud, zoals het een halve eeuw terug was bij de introductie van het woord.
In de bijdragen uit de Tweede Kamer ligt dat tegenwoordig anders en is de duim juist omlaag gericht:

- Nergens is zogenaamd geld voor: snoeiharde bezuinigingen op onder andere zorg en onderwijs.
- Recent werd Nederland snoeihard op de vingers getikt door de VN-commissie,
- Waar haalt de heer Vermeer het vertrouwen vandaan dat die snoeiharde miljardenbezuinigingen überhaupt nog aangepast gaan worden
- Dit is een afweging, een bikkelharde, snoeiharde afweging, zeg ik ook tegen de woordvoerders van de VVD en NSC.
- Het tuig dat verantwoordelijk is voor deze Jodenjacht in Amsterdam moet worden opgepakt, vervolgd en snoeihard gestraft.
Het laatste citaat is van Geert Wilders (PVV).
Héél soms gaat het snoeihard uit de Kamer in de richting van kabinetstaal, maar dan in de sfeer van een aanmaning vanuit de oppositie: “zodat wij erop toe kunnen zien dat deze staatssecretaris zich daadwerkelijk snoeihard inzet voor het openbaar vervoer”. Laat dat snoeiharde werken eens zien, bewindslieden.
Héél soms ook is de premier op weg om een iets negatievere inhoud aan snoeihard toe te kennen, zoals bij zijn houding tegenover de VS (met name omtrent het verlengde verblijf in de NAVO): “we willen het met de Amerikanen doen, want we hebben ze gewoon snoeihard nodig”.
Maar grosso modo valt enerzijds het prijzende gebruik van snoeihard in Vak K. Ze werken allemaal hard, snoeihard. Van minister Faber heeft de premier dat in het Lintjesdebat zelfs enkele malen gezegd, “Ze werkt snoeihard.” Daartegenover staat een uiterst negatieve inhoud in de Plenaire Zaal, zoals wanneer er sprake is van snoeiharde belastingen of een snoeihard besluit. Van twee kanten kan dus een oordeel over de minister van Asiel en Migratie geveld worden met een-en-hetzelfde woord maar afhankelijk van de afzender met een tegengestelde betekenis. Snoeihard en snoeihard is twee.
Dit stuk verscheen eerder op het weblog van Siemon Reker
Laat een reactie achter