
In de maand dat Suriname 50 jaar onafhankelijkheid viert (november), stelt Heel Nederland Leest het boek Onder de Paramariboom van Johan Fretz centraal. Een uitgave van dit boek zal in november 2025 gratis te verkrijgen zijn bij de openbare bibliotheken.
Ik herlas het.
Johannes heeft een Surinaamse moeder die op haar negentiende naar Nederland (de koelcel) kwam en een Haagse vader (met Duitse ouders). Halfbloedje mag je niet zeggen, leert hij van zijn moeder als hij op zijn 29e voor het eerst voet op Surinaamse bodem zet (uiteindelijk dan tóch), nee, het is dubbelbloed! En dubbel voelt het zeker voor Johannes. In Nederland ziet men hem op basis van zijn uiterlijk niet als Hollander en in Suriname wordt hij de blaka-bakra genoemd.
Als klein kind antwoordde Johannes op de vraag waar hij vandaan kwam (écht vandaan kwam) altijd “uit de Paramariboom”. Dat was volgens de kleine Johannes een boom aan de andere kant van de zee waarin zwarte mensen groeiden, zoals mama en Ruud Gullit. Later dacht hij aan de contouren van een stad, maar belangstelling had hij er nooit voor gehad. Zijn moeder was na zijn geboorte “gek geworden” en vanwege haar gedrag rondom haar psychische gesteldheid was zijn afkeer voor haar zo groot geworden dat hij met dat hele “kloteland van haar” ook niks te maken wilde hebben. Zijn vader was in zijn jeugd de meest aanwezige ouder. Stabiel was de gezinssituatie lange tijd niet.
Op zijn 29e belandt hij dan, op uitnodiging om te spreken in verkiezingstijd, toch in Suriname. De zwarte piloot die bij de uitgang van het vliegtuig staat, zegt: “Welkom thuis, jongen.” Johannes ontdekt er meer over dat deel van zijn afkomst waar hij zijn ogen voor gesloten had.
Er sijpelt ook een liefdesverhaal tussen de pagina’s door: al op de heenreis in het vliegtuig ziet Johannes een meisje dat later in hetzelfde hotel blijkt te verblijven als hij. Ze is wit (Nederlands-Hongaars) en ze is er niet om te backpacken, maar om onderzoek te doen naar Bouterse, democratie, kolonialisme en meer. Hun liefdesverhaal wordt niet erg uitgediept, lijkt meer functioneel.
Zijn moeder is echter buiten zinnen van geluk dat ze hem eindelijk haar geboortegrond kan laten zien. Daar draait het om. Ze reist hem vanuit Nederland achterna. Johannes ziet een andere moeder in Suriname. Een moeder die het stompje van de navelstreng waarmee hij ooit aan haar verbonden zat ruim 29 jaar lang bewaard blijkt te hebben (volgens Surinaams gebruik) voor dit moment. Ze begraven het (stiekem) in een houten schatkistje in de tuin van haar ouderlijk huis dat ze bezoeken…
Een boek dat luchtig en met humor geschreven is, maar wel degelijk een vinger op zere plekken weet te leggen.
Laat een reactie achter