De wereld van de oude topografische elementen blijft verrassingen opleveren. Ditmaal de Zoetelaarssteeg. Dat is een doodlopend steegje met een begraafplaats ten zuidwesten van Almkerk. Het steegje ligt juist ten westen van de dijk die in 1461 aangelegd werd om het achterliggende gebied te beschermen tegen het steeds verder oprukkende zilte water uit wat nu de Biesbosch heet.
Wat is een zoetelaar? Waar komt dat woord vandaan? Hoe komt dat steegje aan de naam Zoetelaarssteeg? Komt het woord zoetelaar ook nog elders in toponiemen voor?
Wat is een zoetelaar?
Een zoetelaar is volgens de Etymologiebank en de Historische Woordenboeken op Internet een marketenter. Een synoniem is vivandier, en op schepen heet een soortgelijk persoon kadraai. Deze synoniemen zullen misschien nog niet veel wijzer maken. Hier volgt daarom de definitie uit de historische woordenboeken: ‘kleinhandelaar in levensmiddelen die als venter, vaak ook als gaarkok, manschappen van legers, scheepsbemanningen, polderarbeiders e.d. voorziet van proviand en drank.’
Waar komt het woord vandaan?
Het woord komt uit Duitsland, uit legerkringen. Volgens de Etymologiebank komt het in het Middelnederlands niet voor. In Duitsland kende men de sudeler, suteler (Middelnederduits), de legerkok. Het woord is in het Duits afgeleid van Middelhoogduitse sudelen ‘bevuilen, knoeien, slordig koken’, dat het Nederlands heeft geleend als bezoedelen. Het Duitse sudeln is verwant met zieden, ofwel koken (vgl. zieden van woede). In het Nederlands werd de eerste lettergreep volksetymologisch aangepast aan zoet, en zoetelaar werd ook de benaming voor een verkoper van (deels zoete) versnaperingen en (sterke) drank tijdens evenementen.
In 1546 komt het woord in ons land voor het eerst voor in Vlaanderen als zoezelaar. In 1568 begint de Tachtigjarige Oorlog, waarin huurlingen, vaak uit Duitsland, een belangrijke rol speelden.
Waarom heet dat steegje de Zoetelaarssteeg?
In 1461, toen de dijk werd aangelegd, kwam het woord zoetelaar, afgaande op de eerste vermelding op schrift, nog niet voor. De rol die de latere zoetelaars vervulden, bestond al wel. Het is bekend dat deze dijkaanleg vooral gedaan werd door werkvolk van buiten. Dat zat in een kampement. Het tijdelijke dorp verhuisde met de voortgang van de dijkaanleg. In het kampement zaten ook voedsel- en drankverkopers, evenals kermisklanten en dames van lichte zeden.

Op de bovenstaande kaart van de Emmikhovense polder (het gebied ten zuidwesten van Almkerk) uit 1798 wordt de Zoetelaarssteegh genoemd, die vanaf de dijk uit 1461 naar het westelijke einde van de polder liep. Door de ruilverkaveling begin jaren ’60 is het grootste deel van de Zoetelaarssteeg verdwenen; alleen een stukje naar de begraafplaats bleef bestaan.
Ook elders zoetelaars bij inpolderings- en dijkherstellocaties
Het gebied van de Emmikhovense polder heette in 1604 Buytenlant, in 1650 den nieuwen bedijckten polder van Emmichoven op Ganswijck. De polder is in 1646 her-ingepolderd. De Zoetelaarssteeg was daarbij ontginningsas, dat wil zeggen, hiervandaan werden de kavels ontsloten en vanaf hier werden sloten tussen de percelen gegraven. Uiteraard was hiervoor veel werkvolk nodig. En die werkers hadden ongetwijfeld honger en dorst. Die waren te stillen bij zoetelaars. Aldus valt te naam Zoetelaarssteeg te verklaren. Kennelijk was er daar een groot kampement voor het werkvolk voor bedijking en herontginning van de Emmikhovense Polder. Er is verder geen documentair bewijs van, maar een andere verklaring is niet aan de orde. Hierna volgt bewijs dat ook bij andere waterstaatsprojecten zoetelaars aanwezig waren.
Van de inpoldering van de Beemster is bekend dat daar zoetelaars waren. In de Keuren en Ordonnantiën van de Beemster (1616) lezen we: “Aangaande de Soetelaars… die aan eenige Dijck-Werken… gesoetelt hebben” (zie Etymologiebank inz. zoetelaar, bij Thematische woordenboeken, C.H. Ph Meijer 1919);
Ook komt de benaming zoetelaar al bij bedijkingswerkzaamheden in beeld rond 1600. Bij Woudrichem was de dijk langs de Maas over een flink eind verdwenen. Bij het herstel waren veel zoetelaars, die een centje wilden verdienen aan de honger en dorst van de dijkwerkers. In de stadsarchieven van Woudrichem vinden we een “Soetelaerse Lijsbeth die in meester Hermans huys woont”.
Het blijkt dus dat de uit de soldatenwereld afkomstige term zoetelaar na 1600 volledig is geïncorporeerd in de dijkwerkers- en ontginnerswereld.
Zoetelaarssteeg is een uniek oud toponiem
Een enkele keer duikt de naam zoetelaar nog op in ons land. Zo is er in Almere een winkelpassage (met voedselverkoper) die zo heet. In Zeeuws-Vlaanderen is er een camping Soetelaar. Mogelijk is deze genoemd naar het 17e-eeuwse Soetelaersgat of de Zoetlaarskreek. Vermoedelijk waren dat beschutte plekken waar parlevinkende zoetelaars op hun voorbijvarende klandizie wachtten. De locaties zijn niet meer op kaarten te vinden. In Zoetermeer is er een dagbestedingslocatie met horecavoorziening die Zoetelaar heet. Deze wordt gerund met mensen met een beperking. Deze naam zal een speelse verwijzing zijn naar de eerste lettergreep van de plaatsnaam Zoetermeer en het woord zoet dat betrekking heeft op het zoet van de aangeboden spijzen. Met de oorspronkelijke betekenis van slordig kokende (leger)koks hebben de uit de recente tijd daterende namen niets van doen.
Voor zo ver valt na te gaan zijn er in ons land naast de Zoetelaarssteeg geen andere historische veld-, straat-, of boerderijnamen met Zoetelaar of Soetelaar erin meer aanwezig. De naam tussen Maas en Merwede is dus uniek.
Leuk onderwerp! Ik heb nog even gezocht in het Aardrijkskundig Handwoordenboek van S. Gille Heringa (3e druk 1874). Daar vind ik:
Zoetelaar (De), h – 20 min. z. v. Wanroij. – Noordbr.
De h betekent waarschijnlijk huis. 20 minuten gaans ten zuiden van Wanroij (dus ongeveer anderhalve kilometer)
Mvg Jan Smeekes
Waarschijnlijk ook verdwenen, net als die toponiemen in Zeeuws Vlaanderen?