• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Zij die geen Latijn kende?

23 juni 2025 door Fleur Speet en Pieta van Beek 5 Reacties

De ontdekking van twee Latijnse gedichten van Tesselschade Roemers

Deze maand werd bekend dat zich in de Parijse Bibliothèque Mazarine twee Latijnse gedichten bevinden, toegeschreven aan ‘N. Tesselschade Gentildonna d’ Amsterdam’, oftewel Maria Tesselschade Roemers Visscher. De ontdekking kwam niet uit de lucht vallen: neerlandica Pieta van Beek wees mij op het bestaan van de teksten op basis van Women Latin Poets. Language, Gender and Authority from Antiquity to the Eighteenth Century (2005) van Jane Stevenson. Zij noemt daarin twee Latijnse gedichten van Tesselschade Roemers, citeert er een en vertaalt dat fraai in het Engels. Net als Stevenson hebben we het handschrift inmiddels bekeken. De inhoud is opzienbarend: generaties literatuurhistorici gingen ervan uit dat Roemers, zus van de beroemde Anna Roemers Visscher en spilfiguur in de zeventiende-eeuwse culturele elite, het Latijn niet beheerste. Hoe moeten we deze vondst plaatsen? Waar komen deze verzen vandaan? En hoe rijmen ze met het heersende beeld van Roemers als iemand die Latijnse poëzie weliswaar ontving, maar zelf niet begreep, laat staan schreef?

Tussen de papieren van een verzamelaar

De Latijnse gedichten staan op folio 217 recto en verso van een handschrift van de Franse geleerde en diplomatieke assistent Francois-Nicolas Baudot Dubuisson-Aubenay (1590–1652). Zijn manuscripten beslaan vijftig portefeuilles, waarvan drieëndertig in folioformaat vol brieven, verslagen en gelegenheidsteksten. Dubuisson-Aubenay stond bekend als een notoire verzamelaar van allerhande feiten. In 1636 publiceerde hij een Itinéraire de Bretagne en postuum verscheen zijn Journal des guerres civiles 1648–1652, een gedetailleerd verslag van de Franse burgeroorlog in Fronde. Het handschrift bevat tevens een opmerkelijke tekst: het Traité de la perfection des femmes comparée à celle des hommes, geschreven in het kader van de Franse querelle des femmes (het debat over vrouwelijke deugd en intellectuele capaciteiten). Ian McLean dateert deze collectie in La querelle des femmes en France et en Angleterre (2013) op september 1617.  

Maar juist die datering roept vragen op. Als Dubuisson-Aubenay de Latijnse gedichten van Roemers reeds in 1617 opnam in zijn Traité vol geleerde vrouwen, hoe kan dan de inhoud duidelijk verwijzen naar het bezoek van Maria de’ Medici aan de Republiek in 1638? Twee mogelijkheden dienen zich aan: óf het Traité is later samengesteld dan MacLean en anderen aannemen, óf de Latijnse verzen vormen geen onderdeel van het traktaat en kwamen via een andere weg in het handschrift terecht. Beide scenario’s vragen om nader onderzoek.

Misschien biedt de vraag hoe de gedichten bij Dubuisson-Aubenay terechtkwamen aanknopingspunten. In 1638 reisde hij met graaf d’Estrades naar het hof in Den Haag, als lid van de diplomatieke missie van Jean d’Estampes-Valençay. Hij woonde op 11 februari het huwelijk bij van Johan Wolfert van Brederode en Louise Christine van Solms en beschreef de festiviteiten in detail in een verslag dat later door Theodore Maire gepubliceerd werd, en abusievelijk aan Jacob van der Burch is toegeschreven. Gustave Saige, bezorger van Journal des guerres civiles, wees al in 1883 op het onbetwistbare auteurschap van Dubuisson-Aubenay. Of de assistent-diplomaat ook in Amsterdam verbleef voor de ontvangst van Maria de’ Medici, en daar wellicht kennissen van Roemers ontmoette, zal verdere bestudering van zijn Itinerarium Batavicum en Itinerarium Zelandicum uitwijzen.

Bij de Latijnse verzen is een Italiaanse biografische beschrijving van Tesselschade opgenomen. Mogelijk moet er dus gezocht worden naar een Italiaanse tussenpersoon. Vertaald staat er:

Tesselschade, edelvrouw uit Amsterdam, is zó deugdzaam dat zij alle talen die men in Europa spreekt beheerst, en in het Latijn is zij in het bijzonder volmaakt, waarin zij voortdurend prachtige brieven schrijft. Zij schildert meesterlijk met de naald en met het penseel, zij kent goede muziek, en in het graveren op glas met een diamanten punt kent zij haar gelijke niet. Zij kan zwemmen, en voert duizend andere kunstvaardigheden zo uit, dat men, om het kort te zeggen, haar perfect en uitmuntend kan noemen in alle mooie, verfijnde en eerbare zaken. Wellicht is het uit bewondering voor haar dat Beverovicius zich heeft voorgenomen zijn Latijnse werk De excellentia sexus feminei [Over de voortreffelijkheid van het vrouwelijke geslacht] te schrijven.

De beschrijving – vooral door het zwemmen – doet denken aan Ernst Brinck, de jeugdige Duitse diplomaat die in 1612 de zussen Roemers in Amsterdam bezocht en soortgelijke lof uitte, al rept hij met geen woord over Latijn. Onderhield Brinck nadien contact met de zussen? Tenslotte was hij bevriend met diplomaat Hugo de Groot, die toen in Parijs verbleef. Of kreeg Dubuisson-Aubenay de gedichten via Johan van Beverwijck? Beverovicius is immers Van Beverwijck, al publiceerde hij het genoemde Latijnse werk nooit. Wel schreef hij Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (1639), maar dan om Anna Maria van Schurman breeduit te bezingen. Opvallend genoeg neemt hij alleen Roemers’ Italiaanse gedicht op, verder geen woord. Zoals Ramie Targoff in Shakespeare’s Sisters opmerkt: ieder fragment uit het verleden roept enkel nieuwe vragen op.

Op zichzelf staande verzen

In de zomer van 1638 logeerden Barlaeus en Roemers samen bij Hooft op het Muiderslot. Barlaeus zou Latijnse gedichten schrijven voor de koningin, mogelijk in samenwerking met Roemers. In een brief na afloop groet hij Roemers als ‘discipulam meam’ (‘mijn leerlinge’). Wat zou zij geleerd hebben? Barlaeus kende geen Italiaans; De Medici wél. Roemers dichtte al in het Italiaans sinds 1634, na het verlies van haar man en dochter. In het handschrift van Dubuisson-Aubenay staat een Italiaans gedicht van haar, met één woord verschil ten opzichte van de versie in De Gedichten van Tesselschade Roemers (Van Marion en Sneller,1994). Zij menen dat dit een bewerking is van een Latijns gedicht van Barlaeus, op basis van een brief van Hooft waarin staat dat Roemers ‘op’ de Latijnse gedichten van Barlaeus rijmde. Maar inhoudelijk lijken ze nergens op elkaar. Het Italiaanse gedicht staat volledig op zichzelf, net als de Latijnse verzen die Stevenson ‘Paris Poems’ noemt:

Arnus habet flores vestrae Regina iuuentae
            fructibus aestiuis Sequana dignus erat.
Jure suo primos retinet sibi Gallia; sorte      

            Cum Tamesi reliquos dividis ante Iber.
Unica in Autumno Batavis instaret oliva
            Namque hac non Tamesis, non superaret Iber.

Distichon ad eandem.

Quaeternis regnis regis Regina tulisti.
Si Batavis parem: quae bea major erit?

In vertaling:

O Koningin, de Arno genoot de bloemen van uw jeugd, de Seine was uw zomervruchten waard. Frankrijk hield terecht de eerstelingen voor zichzelf. De rest verdeelt u — toevallig — met de Theems en de Ebro. Zou de ongeëvenaarde olijfboom in de herfst naar de Bataven reizen, dan zou noch de Theems, noch de Ebro daar tegenop kunnen.

Een tweeregelig gedicht op dezelfde koningin

Je hebt, o Koningin, de vier rijken van de koning bezocht.
Als deze gelijk zijn aan het rijk van de Bataven, welke zal dan mooier zijn ?

Het gedicht viel in de smaak bij de koningin, briefde Jacob van der Burgh door. De vorm is klassiek, het distichon strak opgebouwd uit een hexameter en pentameter. Dit zijn geen schoolse oefeningen, maar retorisch vaardige gedichten die getuigen van inzicht in vorm én gelegenheid.

De mythe van de onkundige vrouw?

De ontdekking botst met een gangbare aanname in de literatuurgeschiedenis: dat Roemers geen Latijn beheerste. In een bedankbrief uit 1639 aan Barlaeus, over diens Latijnse gedichten voor De’ Medici, schrijft ze ‘dat ick het latyn niet wel en kan begrypen’. In 1636 schreef ze iets soortgelijks over zijn Latijnse oratie. In datzelfde jaar ‘plaagde’ Hooft haar: dokter Pauw kon haar een tweeregelig Latijns versje van Barlaeus wel ‘uitleggen’.

Toch bestond er altijd twijfel. Roemers verkeerde in een uiterst geletterd milieu; haar vader schreef Latijnse poëzie, haar vrienden zoals Hooft, Barlaeus, Huygens, Vondel, Vossius, Ban – beheersten het allemaal. En vertaalde ze in 1621 niet samen met Vondel en Reael Seneca’s Troas? Mogelijk speelde het bescheidenheidstopos een rol: vrouwen ontkenden uit conventie of zelfrelativering hun kennis. In het geval van Barlaeus’ oratie kwam daar mogelijk nog een vleugje ironie bij: extra bescheidenheid als impliciet compliment aan de auteur.

De Latijnse verzen brengen de twijfel naar een nieuw niveau: hier is niet alleen sprake van Latijns begrip, maar van actieve Latijnse productie. Daarmee dwingt de vondst tot herziening van het beeld van Roemers als uitsluitend Nederlands- en Italiaanstalige dichteres.

Andere blik op de canon

De ontdekking werpt bovendien nieuw licht op de intellectuele positie van vrouwen in de vroegmoderne Republiek. Latijn was de taal van geleerdheid, en vrouwen werden er zelden in onderwezen. Toch toont deze vondst dat deelname aan de Latijnse cultuur voor vrouwen niet onmogelijk was en wellicht minder zeldzaam dan vaak wordt aangenomen. Roemers stond namelijk niet alleen. Behalve de alom bekende Anna Maria van Schurman beheersten ook Margaretha van Godewyk, Gesina Brit en Johanna Othonia het Latijn – om maar enkele van haar tijdgenoten te noemen.

De Latijnse verzen van Tesselschade Roemers maken niet alleen haar eigen intellectuele profiel rijker en gelaagder, maar ondermijnen tegelijk het hardnekkige idee dat vrouwen slechts aan de zijlijn van de geleerdencultuur stonden. Daarmee raakt de vondst aan bredere vragen over canonvorming, uitzonderingsdenken en historische representatie. Misschien was ze geen zeldzaam fenomeen, maar een van velen van wie de geleerdheid bewust is weggelaten?

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: 17e eeuw, latijn, letterkunde, Maria Tesselschade Roemers, Tesselschade Roemers Visscher

Lees Interacties

Reacties

  1. Aron L. Ouwerkerk zegt

    23 juni 2025 om 13:55

    Interessant en fijn om eindelijk de foto’s van het Parijse manuscript te zien, dank! Ik denk wel dat er nog enige voorzichtigheid geboden is voordat dit zo stellig aan Tesselschade kan worden toegeschreven (zoals overigens ooit al opgemerkt door Dirk Sacre in zijn review van / correcties op Stevensons boek ‘Women Latin Poets’). Dat Tesselschade geen Latijn zou kunnen is niet enkel een aanname, maar berust op meerdere bronnen, waaronder een getuigenis van haarzelf, zoas jullie terecht vermelden; wat is hier de verklaring? En hoe kan het dat deze Italiaanse bron stelt dat ze veel brieven in deze taal geschreven zou hebben, terwijl we daar geen enkel ander bewijs van hebben (ook geen brieven aan haar in deze taal)? Hoe goed was degene die deze notitie schreef bekend met Tesselschade, gezien hij haar met het initaal ‘N’ aanduidt (hij was, met andere woorden, waarschijnlijk dus niet direct met haar bekend). En hoe kan het dat deze Latijnse gedichten alleen via dit handschrift in Parijs bekend zijn, terwijl haar andere gedichten over de komst van de’Medici wel bekend waren? Je zou het, tot slot, ook nog andersom kunnen aanpakken: wat zouden de renenen zijn om een tekst aan Tesselschade toe te schrijven die zij eigenlijk niet geschreven had? Hier zou je denk ik makkelijk een antwoord op kunnen geven. Daarom twijfel ik zelf nog over het auteurschap van de tekst.

    Beantwoorden
    • Jos Houtsma zegt

      23 juni 2025 om 17:26

      Ik zou het leuk vinden hier meer over te lezen.

      Een vervolgartikel?

      Beantwoorden
  2. Fleur Speet zegt

    24 juni 2025 om 17:38

    Dank voor het compliment en je scherpe vragen, die zeker helpen om de tekst vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Tegelijkertijd willen we ruimte blijven houden voor wat deze vondst zou kunnen betekenen, ook al is die nog niet sluitend te bewijzen.
    Het klopt dat Roemers in een brief aan Barlaeus stelt geen Latijn te kennen, maar net zoals bij andere vrouwen uit deze tijd (denk aan Anna Maria van Schurman of Gesina Brit) is zo’n uitspraak niet altijd eenduidig: bescheidenheid, context en publiek spelen daarin een grote rol. De Italiaanse bron is inderdaad niet zonder haken en ogen. Dat de schrijver haar met “N” aanduidt vonden wij ook interessant, maar hoeft niet te wijzen op onbekendheid, het was in deze periode een vrij gangbare afkorting van nomen. Wel is tamelijk aannemelijk dat de samensteller Roemers niet persoonlijk heeft gekend: de overlevering van deze gedichten liep waarschijnlijk via correspondentie of circulatie in manuscript-vorm, wat op zichzelf niet uitzonderlijk is in dit tijdvak.
    Dat deze Latijnse gedichten alleen in dit Parijse handschrift zijn overgeleverd is een aandachtspunt, maar toch ook geen diskwalificatie: teksten van en over vrouwen uit deze periode zijn zelden breed overgeleverd. Je suggestie om omgekeerd te vragen waarom iemand een tekst aan Roemers zou toeschrijven als zij die niet geschreven had, vinden wij ook zinvol, maar dat roept tegelijk de bredere vraag op waarom het auteurschap van vrouwen structureel ter discussie wordt gesteld, zelfs waar er wel aanwijzingen zijn.
    Ons doel is niet om deze toeschrijving zonder voorbehoud te poneren, maar om serieus te nemen wat dit materiaal suggereert over Roemers intellectuele netwerk en culturele positie. In plaats van het auteurschap direct uit te sluiten op basis van aannames, willen we liever onderzoeken wat deze gedichten kunnen zeggen over vrouwelijke geleerdheid, manuscript-circulatie en meertaligheid in de vroegmoderne tijd, thema’s die vaak onderbelicht blijven in het onderzoek naar vroegmoderne vrouwen omdat wordt aangenomen dat zij niet geleerd zouden kúnnen zijn. Zo doen we recht aan de historische complexiteit van dit soort vondsten, én aan de vrouwen om wie het gaat.

    Beantwoorden
  3. Aron L. Ouwerkerk zegt

    25 juni 2025 om 19:21

    Dank voor jullie antwoord op mijn vragen. Ik had niet begrepen dat jullie de toeschrijving niet zonder voorbehoud willen poneren (de formulering her en der in het artikel deed mij anders vermoeden). Ik vind het overigens een lastige vraag of we daadwerkelijk recht doen aan de vrouwen om wie het gaat (of aan de geschiedschrijving an sich), als we lastig toe te schrijven bronmateriaal toch op hun conto willen schrijven, of dat proberen. Doen we zo als wetenschappers meer recht aan deze vrouwen, of juist aan het beeld dat we van deze vrouwen willen hebben? Tunnelvisie door verwachtingspatronen kan voor onterechte afwijzing zorgen (zoals jullie te recht opmerken), maar, afhankelijk van de omstandigheden en de onderzoekers, denk ik ook voor onterechte toeschrijving. Het gevaar, zowel bij het eerste maar ook bij het laaste geval, is dat er een beeld gecreerd wordt van de geschiedenis dat moet voldoen aan onze verwachting van hoe een vrouw in het verleden zich gedragen zou moeten hebben. Of dat beeld nu positiever of negativer uitpakt dan de historische werkelijkheid (die we hier denk ik niet weten), in beide gevallen wordt denk ik afbreuk gedaan aan de historische complexiteit en aan het leven van deze vrouwen. Het is daarom denk ik belangrijk om vooralsnog nadruk te blijven leggen op de twijfel, totdat een aantaal fundamentele vragen zijn opgehelderd.

    Beantwoorden
  4. Fleur Speet zegt

    20 augustus 2025 om 10:42

    Dank voor je reactie, Aron! Wat laat reageer ik terug, maar ik wil nog graag iets rechtzetten. Ons artikel pretendeert geen stelligheid: juist de nuance en de oproep tot nader onderzoek staan er volop in. De handschriftschrijver noemt ‘Tesselschade’ expliciet als auteur, en dat verdient serieus onderzoek.
    Tegelijkertijd wekt jouw reactie de indruk dat wij te stellig zouden zijn, terwijl het artikel juist zorgvuldig een interpretatie van de bron geeft. Bovendien speelt hier een bredere kwestie: vergelijkbare toeschrijvingen aan Hooft zouden waarschijnlijk (onbewust) op minder scepsis stuiten. Bij vrouwelijke auteurs ligt de lat structureel hoger. Dáár gaat het om: het blootleggen van hoe genderbias werkt in onze omgang met vroegmoderne bronnen.
    Wat mij betreft gaat wetenschap juist over nieuwsgierigheid en het durven verkennen van mogelijkheden, niet over een vormelijke methodologie die alles veilig houdt. Het durven erkennen dat de handschriftschrijver Tesselschade (Roemers) noemt en daar de consequenties van onderzoeken, dat is liefde voor de wetenschap. Juist hier ligt voor mij het avontuur: zorgvuldig, kritisch én open blijven voor wat de bron ons écht kan vertellen. Ik verheug me nu al op mijn verdere onderzoek hiernaar.
    Laten we elkaar dus niet de nuance betwisten, maar juist samen kijken welke perspectieven deze vondst opent. Overigens kan ik verklappen dat een eerste vergelijking met Barlaeus laat zien dat zijn stijl totaal anders klinkt dan de gevonden verzen – een extra reden om de mogelijkheid van Tesselschade Roemers serieus te nemen. Maar hier kom ik in een vervolgartikel uitgebreider op terug!

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Aron L. OuwerkerkReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d