
Een van de eigenaardigheden van het Nederlands is dat het verschillende manieren heeft om een woord in het meervoud te zetten. De twee belangrijkste zijn –s en –en: je zegt kantons, maar japonnen. Daarnaast zijn er nog wat echt uitzonderlijke vormen zoals –eren in kinderen, maar -s en -en worden allebei ook wel voor geheel nieuwe woorden gebruikt. Die achtervoegsels zijn productief, zeggen taalkundigen dan.
Nu zijn er ook woorden die allebei de meervouden toestaan. In sommige gevallen is er dan een verschil in betekenis of een verschil in stijl. Portiers zijn mensen, portieren zijn deuren. Vaders zijn huis-tuin-en-keukenmannen bij wie de dochter altijd kan komen vragen als moeder iets niet goed vindt, vaderen zijn eerbiedwaardige heren uit het verleden.
Maar er zijn ook woorden waar het niet lijkt uit te maken: vampiers is hetzelfde als vampieren, directeurs als directeuren. Mensen gebruiken die vormen ook soms allebei door elkaar. Al blijkt het toch ook weer niet helemaal blij te zijn, zoals blijkt uit nieuw onderzoek van mijn Nijmeegse collega’s Tim Zee, Louis ten Bosch en Mirjam Ernestus.
Probleem
De drie laten aan de hand van een grote verzamelingen in het Nederlands geschreven teksten zien dat het volgende woord ertoe doet. Als het woord begint met een beklemtoonde lettergreep (zoals zingen) dan kiezen ze vaker voor de –en-vorm dan als het begint met een onbeklemtoonde lettergreep (zoals bezingen). ‘Vampiers zingen een vrolijk lied’ of ‘Vampiers bezingen de lente’: het zijn allebei zinnen waarop weinig valt aan te merken, maar de eerste constructie wordt relatief vermeden door veel sprekers en schrijvers.
De reden, schrijven Zee en de zijnen, is waarschijnlijk dat vampiers zingen twee beklemtoonde lettergrepen onmiddellijk na elkaar heeft: piers, zing. Mensen hebben een voorkeur voor wat meer afwisseling, en vooral zetten ze liever niet twee klemtonen onmiddellijk achter elkaar – misschien omdat een beklemtoonde lettergreep vooral wordt herkend doordat hij wat langer, wat hoger, wat intenser klinkt dan de buurlettergrepen. En dat werkt natuurlijk niet als die zelf ook klemtoon hebben. Bij vampiers bezingen staat er een onbeklemtoonde lettergreep tussen de twee klemtonen, en dan is er dus geen probleem.
Pauze
Dit vermijden van twee klemtonen naast elkaar is niet iets wat de meeste mensen bewust doen. Wie een toespraak over vampieren houdt, denkt niet na over de klankvorm van het werkwoord dat volgt. Maar er is kennelijk een mechanisme dat ervoor zorgt dat als we een keuze hebben, we beklemtoonde lettergrepen uit elkaar houden.
Overigens doen de onderzoekers in hun artikel ook verslag van een experiment waarin ze mensen probeerden actief te laten kiezen tussen de twee vormen. Ze gaven een zin als ‘de vampier zingt in het bos’ (ik verzin het voorbeeld nu even zelf, voor de gezelligheid) en vragen die in het meervoud te zetten.
Op deze manier kon het effect niet worden aangetoond. Noch in een schriftelijke, noch in een mondelinge test hadden mensen nu een duidelijke afkeer van vampiers. Maar dat komt mogelijk, zeggen de onderzoekers, doordat mensen, al dan niet in gedachte, de neiging hadden om een pauze te leggen na het onderwerp als het zo uitkwam. En door die pauze lagen de beklemtoonde lettergrepen alsnog niet naast elkaar.
Vampier heeft de klemtoon toch op de eerste lettergreep? Ritmisch is voor mij “Vampiers zingen” prima. Het mag overigens ook “Vampiers bezingen” zijn, want twee onbeklemtoonde syllaben naast elkaar is ritmisch gezien eveneens prima. Misschien heeft vampier een wisselende klemtoon, net als carnaval?