
Als mensen vragen “jij bent neerlandicus, hè?”, ga ik altijd even beter zitten. Want wie weet wat voorr onthullingen je dan worden gedaan. Vooral als de volgende zin begint met “Wat vind jij nou van…”
Deze keer was het raak. De collega – geen neerlandicus – keek me even onderzoekend aan. “Zo mooie bloemen”, zei ze toen.
“Zo mooie bloemen?”
“Ja, dat hoor je steeds vaker. ‘Dat zijn zo mooie bloemen.’ Verschrikkelijk vind ik het.”
Ik wist het even niet. Hoor je dat inderdaad steeds vaker? En is daar dan iets mis mee?
Afkeuring
“Dat zijn zulke mooie bloemen”, legde mijn collega uit, duidelijk diep teleurgesteld in mijn veronderstelde neerlandiciteit. “Zo moet je dat zeggen.”
Uit bijvoorbeeld de ANS kun je afleiden dat de collega gelijk heeft dat “zo mooie bloemen” niet juist is. Althans, er wordt de volgende voorbeeldzin gegeven:
- Zulke lieve kinderen als die van jullie zijn er niet veel.
En daar wordt dan bij opgemerkt:
Dit kan alleen bij een attributief adjectief; bij predicatief gebruik verschijnt zo . Vergelijk (…):
- Kinderen die zo lief zijn als die van jullie zijn er niet veel.
Een enkele keer ontbreekt de verwijzing naar context of situatie en duidt zulk(e) een hoge graad aan, bijv.:
- Jullie hebben zulke lieve kinderen!
Hier wordt dus niet expliciet gezegd dat ‘Jullie hebben zo lieve kinderen’ niet goed is, maar misschien was dat omdat de makers van de ANS nog nooit van die constructie gehoord hebben. Ook bij andere bronnen zie ik geen afkeuring van deze constructie, maar ook daar vermoed ik dat de gebruikers niet eens aan de mogelijkheid hebben gedacht.
Opmars
De constructie valt op internet wel te vinden. De tekenaar Nicole Henderiks schrijft op haar website bijvoorbeeld ‘Je ziet daar zo mooie bloemen’, en de krant HLN laat de ‘Tongenaar Peter’ zeggen ‘Het zijn zo lieve kinderen’. Nu is HLN een Vlaamse krant en komt Henderiks uit Zeeuws-Vlaanderen, en het is wel bekend dat een verschil tussen Noord- en Zuid-Nederlands is dat je in de laatste variëteit makkelijker kunt zeggen “Ik koop zo’n bloemen voor je”, in plaats van “ik koop zulke bloemen voor je” (dus zonder bijvoeglijk naamwoord). Misschien is deze constructie aan een uitbreiding en een opmars bezig: een uitbreiding naar constructies met een bijvoeglijk naamwoord en een opmars in Nederland.
Ik houd het in de gaten. Want ik ben per slot van rekening neerlandicus.
Is zulke / zulk niet een bepaling bij het zelfstandig naamwoord?
zulke mooie bloemen
zulk mooi weer
En zo een bepaling bij het betrekkelijk voornaamwoord?
zo mooi
een zo mooie bloem
zo mooie bloemen
die zo mooie bloemen
Dus:
(zulke (mooie (bloemen)))
((zo (mooie)) bloemen)
Ik denk dat ‘zulke mooie bloemen’ in ‘Dat zijn zúlke mooie bloemen!’ in ieder geval kán betekenen ‘Die bloemen zijn zó mooi’, en dat de betekenis ‘dat zijn mooie bloemen van die soort!’ zelfs minder voor de hand ligt. Met andere woorden, ‘zulke mooie bloemen’ kan semantisch de haakjesstructuur ‘((zulke mooie) bloemen)’ krijgen. De vraag is of ‘zulke’ vervolgens in deze haakjesstructuur verplicht is. Volgens mijn taalgevoel wel, al is het subtiel.
Ah ja, inderdaad, met zulke met accent werkt het anders.
Ja, inderdaad, bij zulke met accent zou je denken dat zulke een bepaling is bij mooi.
Alleen rijst er dan nieuwe vraag op, hoe verklaar je de -e van zulke?
(zulke mooie bloemen, zulk mooi weer)
Ja, er is een interessante vraag hoe die constructies syntactisch in elkaar zitten, en hoe het mogelijk is dat iets dat een soort lidwoord lijkt te zijn, toch die graad-betekenis heeft. Maar ‘zo’n mooi boek’ zit wat dat betreft ook verwarrend in elkaar.
(Een andere uitweg is om te wijzen op constructies als ‘hele mooie boeken’, maar daar is ‘heel mooie boeken’ natuurlijk een alternatief.)
Ik denk dat je moet zeggen dat zulke een bijvoeglijke bepaling is bij mooie bloemen in zulke mooie bloemen. In mooie bloemen is mooie een bijvoeglijke bepaling bij bloemen. Dan is zo een bijwoordelijke bepaling bij mooie in zo mooie bloemen, dat een bijvoeglijke bepaling is bij bloemen. In een constructie als een kogelrond, blozend heertje (Carmiggelt) zouden die twee bijvoeglijke naamwoorden dan nevengeschikte bijvoeglijke bepalingen zijn bij heertje. Dus met zo mooie bloemen hebben we een correcte constructie.
Nee, zoals ik hierboven ook in reactie op Berthold van Maris schrijf, heeft ‘zulke mooie bloemen’ op zijn minst óók een betekenis waarin ‘zulke’ een bepaling is van ‘mooie’ en niet van ‘mooie bloemen’, dat is echt iets anders dan ‘kogelrond, blozend heertje’.
Ik weet verder niet wat je bedoelt met ‘correct’, maar ‘dat zijn zo mooie bloemen!’ gaat in tegen mijn taalgevoel, en je vindt in allerlei bronnen in plaats daarvan dus ‘dat zijn zulke mooie bloemen’.
Mijn voorkeur gaat uit naar een formeel argument, niet een semantisch:
zulke bloemen, zulke mooie bloemen, zo’n jongen, zo’n aardige jongen
Zulke en zo worden bepaald door het enkelvoud of meervoud van het zelfstandig naamwoord.
En zo is het! 😉
Tot je dienst, maar waar is dit dan een argument voor?
Ik bedoel natuurlijk dat zo mooie een bijvoeglijke bepaling is bij bloemen.
De reacties van ons beiden lopen door elkaar heen, Marc. Even nog twee dingen. Met correct bedoel ik dat de constructie ‘zo mooie bloemen’ grammaticaal (!) correct is, althans ik zie niet waarom dat niet zo zou zijn. Ik zou evenmin als jij deze constructie gebruiken, maar anderen blijkbaar wél. Door ‘zulke mooie bloemen’ de volgende haakjesstructuur te geven, druk je inderdaad uit dat ‘zulke’ een interne bijwoordelijke bepaling bij ‘mooie’ is binnen de adjectiefgroep ‘zulke mooie’: ((zulke mooie) bloemen). Het punt is dat ik niet zie hoe ‘zulke’ iets kan zeggen van ‘mooie’. Wel in ‘Dat zijn zulke mooie’, waarin ‘mooie’ gesubstantiveerd is, maar dat ie een ander verhaal. Ik blijf er dan ook bij dat de structuur als volgt in elkaar zit: (zulke (mooie bloemen)). En ‘zo mooie bloemen’ is dan: ((zo mooie) bloemen), die dus overeenkomt met de structuur die jij geeft voor de constructie met ‘zulke’. Mijn voorbeeld uit Carmiggelt is iets heel anders. Daar heb je twee nevengeschikte bijvoeglijke bepalingen en geen onderschikking zoals in de bovenstaande voorbeelden. Daar is de structuur dan: ((kogelrond) (blozend) heertje). Kenmerkend voor deze constructies is dat je de bepalingen kunt verwisselen van plaats, wat in de spelling wordt uitgedrukt door een komma tussen die twee bepalingen te zetten.
Nee! ‘Zulke bloemen’ betekent hetzelfde als ‘dergelijke bloemen’, maar ‘zulke mooie bloemen’ heeft een dubbelzinnigheid die ‘dergelijke mooie bloemen niet heeft’: een mogelijke betekenis van ‘zulke mooie bloemen’ is dat het kan gaan om een graad (‘zulke mooie bloemen’ betekent ongveer ‘heel mooie bloemen’).
Dit is een zo aardige discussie! Hadden we maar meer van zo aardige discussies! (o jee, dat is weer een ander gebruik, het tweede, van een aanhaling zonder aanhalingstekens)
Tja, als je zulke als een graadbepaler ziet, zoals zo, dus zulke/zo mooie bloemen, dan heb ik verder niks toe te voegen. Behalve het volgende. Dit geldt dan volgens mij ook voor het enkelvoud. Vul voor bloemen maar in: bloem (niet onzijdig) of huis (onzijdig). Zulk een/zo’n mooie bloem en zulk een/zo’n mooi huis. Die constructies zijn weer wat complexer.
Dit kom je ook af en toe tegen:
“zo’n mooie bloemen”
Op het internet:
“Zo’n mooie bloemen heb ik net binnengekregen.”
“Zo’n” lijkt hier ook een bepaling van graad te (kunnen) zijn. Dus “zulk(e)” staat hierin niet alleen?
Ja, dit komt veel voor in het Belgisch Nederlands: https://taaladvies.net/zon-of-zulke-mensen-zon-of-zulk-bier/
Excuses, ik had verkeerd geciteerd, weet niet of het belangrijk is, heb ergens het gevoel dat het net een klein beetje uitmaakt: op internet stond:
“Zo’n mooie bloemen binnen gekregen.”
De ANS geeft in hoofdstukje 15.3.1.1 twee voorbeelden van dit uitroepende ‘zo’: “Het zijn al zo grote kinderen” en “Bij onze buren staan al zo hoge zonnebloemen in de tuin”. De ANS noemt die constructie “regionaal”. Zie https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans15030101lingtopic (in een van de uitklaptekstjes onderaan).
Uitroepwoorden onstaan nogal eens uit andere woordsoorten. In het geval van ‘zo’ kan een bijwoord dat een vergelijking inleidt weleens de oorsprong zijn. In oude spreekwoordenverzamelingen vind je bijvoorbeeld “Daar ontluiken zoo schoone bloemen als er vergaan” en “Zoo schoone bloemen die vergaen als daer dagelyks komen aen”. Je kunt je best voorstellen dat de bijzin soms uit stilistische overwegingen of bij gebrek aan woorden wordt weggelaten, waardoor ‘zo’ bij een deel van de sprekers een zelfstandige graadverhogende functie krijgt.
Interessant vind ik ook de zin “Zoveel en zo schone bloemen zijn nog nimmer op Curacao aan de voet van een beeld neergelegd” die op internet voorkomt. Die nevenschikking klinkt voor mij een stuk acceptabeler dan de zin van Marc. Dat zal wel komen doordat ‘zo’ in ‘zoveel’ die zelfstandige uitroepende functie al heeft en in een parallelle constructie ook ‘zo schone’ plausibeler maakt.