• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De zaak Reinaerd Vos

23 oktober 2025 door Jan Uyttendaele 5 Reacties

Via Uitgeverij In de Knipscheer

Harrie Geelen (1939-2025), die eerder al de Metamorphoses en de Heroides van Ovidius vertaalde, heeft zich nu gewaagd aan een hertaling van Van den vos Reynaerde, gebaseerd op de recente editie van dat werk door Ingrid Biesheuvel en Frits van Oostrom. Hij illustreerde zijn vertaling met eigen tekeningen en dat alleen zorgt er al voor, dat dit een heel bijzondere uitgave is. Hij koos ook voor een nieuwe titel, De zaak Reinaerd Vos, en daarmee verwijst hij naar de inkleding van het verhaal in de vorm van een rechtszaak, zoals wordt toegelicht in de inleiding van Jan de Putter, die zichzelf voorstelt als ‘historicus en Reinaerdliefhebber’. Waarom de onverbogen vorm van ‘Reinaerd’ hier overal met een -d wordt gespeld, is me een raadsel. In de oorspronkelijke tekst staat die naam overal met een -t en alle medioneerlandici spreken over de Reynaert. (Alleen Tom Lanoye heeft het over ReinAard, maar met die titel wil hij aangeven, dat hij in zijn bewerking de ‘ware aard’ van Reynaert wil blootleggen. Zie mijn bespreking van deze bewerking op Neerlandistiek.)

De inleiding van Jan de Putter, die hier te lezen is, focust op de historische context van de jurisdictie in de middeleeuwen: enerzijds de verschillen tussen de middeleeuwse rechtsgang en het huidige strafproces en anderzijds de verschillen tussen de gebruikelijke rechtsgang en het onverwachte rechtsverloop in de Reynaert. De meeste filologen besteden daar (te) weinig aandacht aan en dat maakt de invalshoek van De Putter heel boeiend. Hij toont ook overtuigend aan dat onze visie op de hoofdfiguur mede afhankelijk is van de overeenkomsten en verschillen van het werk met wat in de dertiende eeuw in de rechtspraktijk gebruikelijk was. Is Reynaert nu een schelm, die aantoont dat de macht corrupt is, of een schurk, die zijn gerechte straf ontloopt? Die vraag houdt ons nog altijd bezig en daarom mogen we deze inleiding beschouwen als een waardevolle bijdrage tot deze discussie.

Dubbelzinnigheid

Over de hertaling van Harrie Geelen zegt De Putter niet veel. Hij spreekt vooral zijn waardering uit en vestigt er de aandacht op dat Geelen de tekst van de editie Biesheuvel en Van Oostom ‘regel voor regel volgt’ (p. 16). Toen ik dat las, dacht ik: mocht hem dat inderdaad helemaal gelukt zijn, met paarsgewijs rijmende verzen en met behoud van de dubbele bodems van Willem, dan zal ik tijdens de lectuur vaak mijn hoed moeten afnemen! Ik ben dus met grote verwachtingen aan de lectuur begonnen en ik moet bekennen dat ik af en toe mijn hoed heb opgelicht. Harrie Geelen vertaalt levendig, volgt de oorspronkelijke tekst op de voet en doorspekt zijn tekst met populaire woorden en uitdrukkingen uit de hedendaagse spreektaal (bv. ‘hatsee’, ‘mats me even’,  ‘klitsklatsklanders’, ‘maat houwe’, ‘suizebollen’, ‘mies zijn’, ‘achterlijke boerenlul’, ‘wie aan mij komp, komp aan u’, poet’, ‘vozen’ enz.). Ik citeer het begin van het verhaal:

Willem die Madock herschiep
en daar nachten niet van sliep 
vond het toen zo onaanvaardbaar
dat men over le Renard maar 
amper iets in ’t Diets mocht lezen
(Arnout was geen hulp in deze)
dat hij de doopceel zelf ging lichten
en wat men over Vos berichtte
naar Diets, dus geen woord Frans, omwerkte.
Heregod. Wens Willem sterkte.
Een ding moet mij van het hart:
ik bid en smeek nog vóór ik start
kleinsteeds volk en kletsmajoren,
als zij iets onbehoorlijks horen,
als iets niet aan hen is besteed,
(geen iets zinnigs te zeggen weet),
dat zij dan niet zelf gaan schaven.
Zij lijken té vaak op de raaf en
krassen maar en krássen maar
en verzen smaken nergens naar. (p. 17)

Aanvankelijk denk je dat het vers jambisch is, maar na een paar regels klopt het metrum niet meer. Vanaf regel drie loopt het ook mis met de klemtoon in het rijm (‘onaanvaardbaar/maar’) en de negende regel is veel te lang. ‘Iemands doopceel lichten’ klinkt goed in dit verband, maar in het Middelnederlands staat er ‘dat hi die vijte dede soucken’ en ‘vijte’ (vita) betekent eigenlijk ‘heiligenleven’. Dat ironische knipoogje zijn we nu wel kwijt. En zo zijn er nog een paar andere plaatsen, waar de woordkeuze anders is dan het origineel, waardoor de dubbelzinnigheid verdwijnt.

Cursiveren

Het vertelplezier spat inderdaad (zoals Jan de Putter schrijft) af van deze hertaling, maar af en toe is tijdens mijn lectuur mijn hoed toch op mijn hoofd blijven staan, vooral als ik ervoer dat de hertaler wegens de rijmdwang zijn formuleringen in allerlei bochten moest wringen. Die rijmdwang zorgt er soms ook voor, dat er helemaal geen sprake is van een echt rijm. We krijgen dan een onecht rijm of een visueel rijm, zoals bijvoorbeeld in:

Ik heb het beste met u voor en
Laat mijn eerste regels horen. (p. 18)

Cantecleer liep – niet te stoppen – 
Hevig klapwiekend voorop en (p. 34)

(Een brief) een waaraan, meneer koning,
Echt uw eigen zegel hing. (p. 36)

In het laatste voorbeeld probeert de hertaler het rijm te redden door de ‘-ning’ van koning te cursiveren. Maar zo werkt dat niet natuurlijk.

Beklemtoond

Maar ik wil geen spijkers op laag water zoeken, want er valt van veel te genieten in deze sprankelende hertaling en niet het minst ook van de schitterende tekeningen, die perfect harmoniëren met de tekst. Jammer genoeg kan ik dáár niet uit citeren! Die tekeningen geven soms de indruk nogal schetsmatig te zijn, maar bij nader toezien zijn ze uiterst expressief en geraffineerd. Een enkele keer hebben we de tekening zelfs nodig om de tekst te begrijpen: 

Ook op ’t ijs nam ik hem beet
‘k leerde ‘m vissen. In het wak
vroor iets vast maar wat er stak
uit het ijs kreeg rake klappen. (p. 92)

Wat er in het ijs stak, wordt niet genoemd, maar uit de tekening blijkt duidelijk dat het om de staart van de wolf ging. (Let en passant ook op de tegenstelling tussen ‘in’ en ‘uit’, die beklemtoond wordt door de cursivering van die twee woorden.)

Voorsmaakje

Hertalen is tot op zekere hoogte herinterpreteren en het spreekt vanzelf dat ik het niet met alle interpretaties van Harrie Geelen eens ben. Maar het zou me te ver voeren om alle plaatsen te noemen, waar dat het geval is. Zoals Jan de Putter schrijft in zijn inleiding, kunnen we het verhaal niet alleen lezen als een satire, maar ook als een waarschuwing: ‘De Reinaerd werd aangekondigd als een verhaal waaruit men kon leren hoe zich te wapenen tegen de listen en de lagen van de wereld, en zelfs als een verhaal over de verdorvenheid van de wereld. Iedereen leest het verhaal op zijn eigen manier, afhankelijk van of het gelezen wordt ter lering of ter vermaak.’ (p. 16) Zowel voor de eerste als voor de tweede interpretatie geeft de hertaling van Harrie Geelen volop de gelegenheid.

Zoals gezegd gebruikt Geelen de editie van Biesheuvel en Van Oostrom als basis voor zijn hertaling, maar zijn versregels komen niet altijd overeen met die van de oorspronkelijke tekst. Hier en daar slaat hij wat over en een enkele keer voegt hij wat toe, soms komt er een grapje bij en soms gaat er een knipoogje verloren. Maar dat neemt niet weg dat we er volop van genoten hebben. 

Helaas kunnen we Harrie Geelen zijn hertaling niet meer horen voorlezen, want hij overleed kort na het voltooien van zijn werk. Maar hopelijk zijn er veel leraren in het voortgezet onderwijs, die met hetzelfde vertelplezier af en toe fragmenten van deze hertaling in de klas willen vertolken. En voor de lezer zijn er natuurlijk ook nog de zestig, soms paginagrote zwart-wittekeningen van Geelen zelf, waar het tekenplezier evenzeer van af spat. De tekening op de voorpagina geeft ons daarvan alvast een voorsmaakje.

Referenties

Biesheuvel, I. & F. van Oostrom, ‘Nieuwe editie van de Middelnederlandse tekst naar alle bekende bronnen’. In: F. van Oostrom, De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk. Amsterdam: Prometheus, 2023.

Putter, J. de, ‘ “Wees wijs, denk na, denk breed, denk groot”. Het allerlaatste boek van Harrie Geelen (1939-2025)’. In: Neerlandistiek, 4 september 2025.

Willem (die Madocke makede), Van den vos Reynaerde. De zaak Reinaerd Vos. Vertaling Harrie Geelen. Haarlem: In de Knipscheer, 2025.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 13e eeuw, hertaling, letterkunde, recensie, Van den vos Reynaerde, vertaling

Lees Interacties

Reacties

  1. Jan de Putter zegt

    23 oktober 2025 om 10:42

    Allereerst dank voor je grondige bespreking, Jan.

    Ik kreeg de tekst van Harrie Geelen onder ogen toen die zo goed als voltooid was en een van de briljante vondsten vond ik de vertaling van ‘vite’ met ‘doopceel’. Het klopt Ingrid Biesheuvel en Frits van Oostrom geven bij dit vers als annotatie ‘heiligenleven’, maar volgens mij is de vertaling van ‘vite’ met ‘heiligenleven’ onjuist. Waarachtige levensbeschrijving is volgens mij de juiste vertaling. In een artikel in Tiecelijn heb ik dat proberen te onderbouwen door álle middeleeuwse bewijsplaaten te analyseren:

    “In aansluiting op het Latijn is de betekenis van het woord vite nog veel ruimer.Vite wordt ook gebruikt om de levenswandel, de manier van doen van een persoon of een groep mensen aan te duiden. Een bonte stoet van mensen trekt in de citaten voorbij. Ruusbroec spreek over de vite van de goede priester; de gevallen non Beatrijs biecht haar zondige ‘vite’ op; mensen met geldschulden voeren een ‘quade vite’.40 In Comburg vertelt het korte verhaal ‘Van tween ghesellen die elc voer andren sterven wilden’ hoe een koopman door een vete geraakt ‘in cranker vite, arem allendich ende onverduldich’. In de Madelgijs wordt de ‘vite’ van iemand die een onenightstand heeft, omschreven als die van een beest.”
    (‘Want dit nes niet Madox droem, noch Reinards, noch Arturs boerden’. De functie van het woord “vijte” in de proloog van Van den vos Reynaerde, in: Tiecelijn 27. Jaarboek 7 van het Reynaertgenootschap (2014), p. 186-187.

    Als Beatrijs haar zondige vite opbiecht, kan het woord niet de betekenis van heiligenleven hebben! Harrie Geelen kende mijn artikel, maar hij heeft hier wel de bedoeling van Willem goed aangevoeld.

    Beantwoorden
    • Jan de Putter zegt

      23 oktober 2025 om 11:04

      Correctie:
      Harrie Geelen kende mijn artikel niet, maar hij heeft hier wel de bedoeling van Willem goed aangevoeld.

      Excuus voor de storende fout!

      Beantwoorden
      • Jan Uyttendaele zegt

        23 oktober 2025 om 13:48

        Bedankt voor deze toelichting, Jan. In de Beatrijs staat: ‘Ende ondecten hem (=de abt) al haer leven / Ende haer vite van beghinne’. (v. 984-985) Vite betekent hier duidelijk: levensloop of levensgeschiedenis (vanaf het begin), maar het is natuurlijk niet uitgesloten dat ‘vite/vita’ in een andere context kan verwijzen naar een heiligenleven. Overigens zijn veel heiligen bekeerde zondaars, net als Beatrijs. Ze is ook een bijzonder wezen, want ze verdient het kennelijk, dat Maria voor haar een mirakel laat gebeuren.

        Beantwoorden
        • Jan de Putter zegt

          24 oktober 2025 om 01:39

          Als in het Middelnederlands het woord ‘vite’ gebruikt wordt voor een heiligenleven verwijst het altijd naar een Latijnse bron. In een Middelnederlandse tekst wordt een heiligenleven simpelweg aangeduid met het ‘leven’, bijvoorbeeld ‘dat leven des heiligen bisscop sunte Ludger’.(Vijte in de proloog, p. 186). Dat het een heiligenleven is blijkt niet uit het gebruik van ‘vite’ of ‘leven’, maar uit de woorden ‘heilige’ of ‘sint’. Het is een overinterpretatie om ‘vijte’ in de Reynaert te lezen als een ironische knipoog naar het genre van heiligenleven.

          Beantwoorden
  2. Jan Nijen Twilhaar zegt

    24 oktober 2025 om 10:49

    Hier nog een Jan. Ik ben bijna klaar met de Sallandse vertaling van de Reynaert, ook op basis van de editie van Frits van Oostrom (maar wel met de prachtige editie van Lulofs ernaast). Niet op rijm. Mijn vertaling is heel letterlijk en ik probeer de tekst prettig te laten lopen door middel van metrum en ritme. Het artikel van Jan Uyttendaele is me dan ook uit het hart gegrepen. Met mijn vertalingen van de Heliand in het Sallands en het Nederlands had ik dan ook hetzelfde doel voor ogen: alleen stafrijm waar dat in de vertalingen goed uitkwam (hetzelfde geldt voor de Stellingwerfse Heliand). Mooi steuntje in de rug voor mij dit artikel!

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Jan de PutterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d