
Voornaamwoorden zijn de leukste woorden: kleine woorden waarmee we kort de rol van deze of gene aanduiden in de conversatie. Neem de woorden dit en dat. We maken er een verschil mee waarbij we dit gebruiken voor dingen die in de buurt zijn en dat verder weg, waarbij ‘dichterbij’ en ‘verderweg’ gemeten worden vanaf degene die aan het woord is. Dat is fascinerend, en ik heb er dan ook regelmatig over geschreven. (Wanneer iemand ooit een boek wil maken met mijn beste stukjes uit dit tijdschrift denk ik dat dit Het Boek der Voornaamwoorden gaat heten.)
Er wordt gelukkig ook onderzoek naar gedaan, maar helaas is dat onderzoek niet altijd even goed. In Nature Human Behaviour verscheen bijvoorbeeld een paar jaar geleden een artikel waarvan het maar de vraag is of we er iets aan hebben. (Het is sinds die tijd al wel geregeld geciteerd, want ja, Nature! Maar dat is dus geen garantie.)
De bewering die gedaan wordt is intrigerend genoeg: alle talen maken een verschil tussen dit en dat. Dat is opvallend, want er wordt in de literatuur beweerd dat sprekers van sommige Australische talen zich niet oriënteren op het lichaam van de spreker (behalve dit en dat doen bijvoorbeeld ook links en rechts) dat, maar altijd spreken in termen van absolute locatie: de windrichtingen. Zelfs als twee sprekers van het Guugy Yimidhir tegenover elkaar in een afgesloten ruimte aan tafel zitten, en praten over een aantal voorwerpen op die tafel, bespreken ze die in termen van noord, zuid, oost en west.
De onderzoekers in Human Behaviour gaan daar dus tegenin: bij een onderzoek onder honderden sprekers stelden ze vast dat heel basale woordjes als dat en dit, op het lichaam van de spreker georiënteerd, in álle talen voorkomen.
Alleen: wat bedoelen ze met alle talen? Volgens de meeste moderne schattingen zijn er 7000 talen op de wereld, zoals de onderzoekers zelf aangeven, en daarvan onderzochten ze er 29. Ze hadden dus misschien een paar honderd sprekers, maar het aantal talen dat die sprekers spraken was minder dan een half procent van het totaal aantal talen. Dat waren bovendien de volgende (ik geef de tabel uit het oorspronkelijke artikel):
| Language | Region | Family | Genus | Number of terms |
|---|---|---|---|---|
| Danish | Denmark | Indo-European | Germanic | 2 |
| Dutch | Netherlands | Indo-European | Germanic | 2 |
| English | Britain | Indo-European | Germanic | 2 |
| German | Germany/Austria | Indo-European | Germanic | 3 |
| Norwegian | Norway | Indo-European | Germanic | 2 |
| Castilian | Spain | Indo-European | Romance | 3 |
| Catalan | Spain | Indo-European | Romance | 3 |
| Italian | Italy | Indo-European | Romance | 2 |
| Latvian | Latvia | Indo-European | Baltic | 2 |
| Lithuanian | Lithuania | Indo-European | Baltic | 4 |
| Bulgarian | Bulgaria | Indo-European | Slavic | 2 |
| Marathi | India | Indo-European | Indo-Aryan | 2 |
| Nepali | Nepal | Indo-European | Indo-Aryan | 2 |
| Estonian | Estonia | Uralic | Finnic | 2 |
| Finnish | Finland | Uralic | Finnic | 2 |
| Võro | South Estonia | Uralic | Finnic | 3 |
| Cantonese | China | Sino-Tibetan | Chinese | 2 |
| Mandarin | China | Sino-Tibetan | Chinese | 2 |
| Arabic | Tunisia | Afro-Asiatic | Semitic | 3 |
| Maltese | Malta | Afro-Asiatic | Semitic | 2 |
| Turkish | Turkey | Altaic | Turkic | 3 |
| Georgian | Georgia | Kartvelian | Kartvelian | 3 |
| Telugu | India | Dravidian | Dravidian | 2 |
| Basque | Spain/France | Isolate | Isolate | 3 |
| Korean | Korean | Altaic | Korean | 3 |
| Japanese | Japan | Altaic | Japanese | 3 |
| Vietnamese | Vietnam | Austroasiatic | Viet-Muong | 5 |
| Tseltal | Mexico | Mayan | Mayan | 2 |
| Yucatec | Mexico/Belize | Mayan | Mayan | 2 |
Van de 29 talen behoren er dus maar liefst 13 tot dezelfde taalfamilie, het Indo-Europees. Sommige van de andere talen staan bovendien al heel lang in contact met het Indo-Europees (je kunt Maltees wel Semitisch noemen, maar het heeft echt heel veel uit onder andere het Italiaans geleend). Van de Australische talen is er geen een onderzocht.
Dat is nogal een wonderlijke vorm van onderzoek doen, een beetje alsof je bewijst dat alle dieren vleugels hebben, en dan vooral vogels te onderzoeken en een enkele vleermuis.
De onderzoekers zeggen erover dat het feit dat ze heel veel sprekers hebben onderzocht (het gaat om een paar honderd sprekers) nu eenmaal als kost heeft dat je niet heel veel talen kunt onderzoeken. Maar dan nog kun je natuurlijk wel wat balans brengen in de talen die je onderzoekt. Dat het Nederlands, Duits, Engels, Noors en Deens op elkaar lijken, hoeft niemand te verbazen. Dan had men ook wel wat tijd aan ander onderzoek kunnen besteden.
Kan het zijn dat links/rechts wel vervangen wordt door N/O/Z/W, maar dat dit/dat gekoppeld zit aan het gebruik van hier/daar, wat wellicht wél in die Australische talen aanwezig is?
Alles is mogelijk, maar dit onderzoek werpt dus geen enkel licht op deze zaak, omdat die talen worden genegeerd.
Het centrale punt van dit artikel is helemaal niet dat alle talen demonstratieven hebben. Dat punt wordt wel gemaakt, maar voor ondersteuning daarvan wordt naar andere bronnen verwezen (zoals het werk van Holger Diessel). Het centrale punt is dat in de onderzochte talen iets vergelijkbaars gebeurt in hoe sprekers dit versus dat gebruiken (althans, in het experimentele paradigma dat gebruikt wordt).