
In de discussette die er de afgelopen week op deze site was over het verdwijnen van oude bulkboeken achter een betaalmuur, schreef Marc Kregting ook over het stilletjes offline gaan van de Personagebank en van de geschriften van de Lezeres des Vaderlands. “Ik ga ervan uit”, schreef hij, “dat er niet alleen neerlandici bij betrokken waren, maar ook dat zij actief deze projecten in de vergeetput gooiden.”
Het is heel erg dat het gebeurt. Ik ken de details niet over een van beide projecten, maar dat er enige neerlandicus actief zou zijn geweest in het ‘in de vergeetput gooien’ van deze projecten, dat lijkt me een misverstand. Het is het lot van zo ongeveer alles dat op internet staat – zodra er niet meer actief aan gewerkt wordt, is het gedoemd te verdwijnen. Vind nog maar eens een willekeurige website uit 2005 of 2015! Elk online is voor offline geschapen.
Vaak komt dat doordat onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor het in de lucht houden van iets: de auteur? De technische afdeling van de universiteit? De communicatieafdeling? Een publicatie staat ergens op een server, de redacteur is andere dingen gaan doen, en verliest op zeker moment zelfs de rechten om nog iets te veranderen; en dan verschijnt er op een gegeven moment iemand van de afdeling Informatietechnologie die denkt: aan deze website is al jaren niets meer aan veranderd, dat kan weg, dat scheelt weer ruimte en kosten om een en ander te onderhouden. Die IT’er vraagt dat niet eens aan de onderzoeker, die zou niet eens weten welke onderzoeker daarvoor aan te schrijven. Die IT’er heeft daartoe het volste recht.
Mei
Het is mij ook weleens overkomen. Het project Laurens Jz. Coster, waarmee we in de jaren negentig (nog vóór de DBNL) elektronische edities van klassieke teksten verzamelden, werd opgeheven toen de Digitale Stad, waarvan wij onderdeel uitmaakten. Verder werken eraan was ook niet meer nodig, omdat de DBNL het allemaal beter en professioneler kon, maar het was wel aardig om het te bewaren, als voorbeeld van een vroege poging op internet. Op voorspraak van Willem Kuiper heeft een en andervervolgens enkele decennia lang bij de UvA gestaan.
Dat was uitzonderlijk lang, dat kon dus niet lang goed gaan. In 2023 was het ineens verdwenen.
Als men mij had gewaarschuwd, had ik er wel een veilig onderkomen voor gezocht — niet vanwege de teksten, want die zijn inmiddels allemaal beter ondergebracht bij de DBNL, maar als illustratie van hoe knullig we het dertig jaar geleden aanpakten. Niemand heeft me echter gewaarschuwd. De site is nu voorgoed offline, althans, hij is nog te bekijken bij het onvolprezen Web Archive. Maar dat staat ergens in Amerika, en het zal mogelijk niet lang meer duren voor iemand daar ontdekt hoe woke de Mei van Gorter eigenlijk is.
Moes
Ook Neerlandistiek zal ooit dit lot ondergaan, als er niemand meer aan werkt. De archieven van het oude Neder-L zouden ook verdwenen zijn als Ben Salemans zijn persoonlijke kopieën niet een jaar of 10 geleden aan het Meertens Instituut geschonken had, want SURF, de universitaire organisatie waar een en ander draaide, hield op een bepaald moment op met deze maildienst en gooide toen ook alles weg. En ze zouden offline gebleven zijn als Richard Bank ze niet allemaal zou hebben omgezet naar het formaat van deze website. Dat alles gebeurde kosteloos en buiten iedere vorm van officiële werktijd, want niemand krijgt geld om oud materiaal online te houden. Er komt een dag – wanneer weet ik niet, maar ooit moet die komen, dat niemand meer aan Neerlandistiek werkt. Die dag zal onherroepelijk worden gevolgd door een dag dat iemand IT alles in de digitale vuilcontainer gooit.
Voor databases zoals de Personagebank ligt het nog ingewikkelder, want daarmoet de software worden onderhouden. Er is in ieder gevalgeen sprake van dat er actief dingen in de vergeetput worden gegooid.
Kregting snijdt dus een reëel probleem aan, dat veel breder is dan de neerlandistiek: hoe bewaren we al dat werk? Wie is ervoor verantwoordelijk. Minister Gouke Moes van OCW kondigde een tijdje geleden een fonds aan dat mogelijk voor dit soort zaken kan worden ingezet. Het is te hopen dat een dergelijk fonds er komt.
Het probleem gaat ook veel verder dan alleen maar academische voorbeelden. Veel online-toestanden zijn mogelijk doordat uiteindelijk commerciële bedrijven vanalles gratis en semi-gratis aanbieden, en als zij vinden dat er niet genoeg aan wordt verdiend: hup, weg ermee. Een tiental jaren geleden verwijderde het Belgische Proximus/Skynet alle blogs van Skynetblogs. Enkele jaren later doekten ze de gratis variant van hun websites op. Er gaat dus veel meer verloren dan je zou denken.
PS: ik vind het project Laurens Jz. Coster helemaal niet knullig. Het is integendeel erg duidelijk vormgegeven.
De Nationale Bibliotheek beheert ook een (op Nederland gericht) Web archief. Helaas moeilijk te benaderen, de Nederlandse wet kent geen “fair use policy” en dat maakt de bestuurders ongerust; en, helaas, terecht, het is in het verleden al eens goed misgelopen met een zaak van een fotograaf tegen het Rotterdamse stadsarchief. Je moet dus naar Den Haag om op een computer in een leeszaal het Nederlandse Web archief te doorzoeken. Maar het kan wel!
Er is toch het citaatrecht?
Bedankt voor het uitdiepen van de discussette!
Ik ben totaal niet technisch onderlegd maar staan de voorbeelden hierboven op een ander type server of worden ze door één IT’er bediend in plaats van door een anonieme dienst of machine? Het valt me namelijk op dat oude weblogs nog best te vinden zijn – gehavend en overwoekerd, maar basaal leesbaar. Typevoorbeeld: Poëzienotities (2005-2006) van Jeroen Mettes. De afbeeldingen en comments zijn niet meer toegankelijk, maar de blogteksten wel.
Ik veronderstel daarnaast dat makers en bijdragers van grotere projecten, zoals in de voorbeelden, hun teksten ook op hun computer hebben. Is het dan ondoenbaar om ze nogmaals te publiceren, zoals Ben Salemans dus met Neder-L heeft gedaan, op plekken die minder snel vatbaar zijn voor de digitale vuilcontainer?
Deze vraag lijkt me niet alleen relevant omdat er arbeid en belastinggeld is geïnvesteerd, maar ook omdat het ecologisch bezien een nogal ondraaglijk idee is dat wel er water en energie wordt verspild om privé-aangelegenheden op social media zichtbaar te houden.
Het comment hierboven meldt de rol van de KB bij digitale publicaties. In België kunnen literaire auteurs versies van hun boeken door het Letterenhuis laten opslaan.
Tot slot vergat ik in mijn initiële posting bij de Lezeres des Vaderlands te vermelden, dat minstens ook een aanpalend Twitter-kanaal uit de lucht werd gehaald – een actie die niet van een IT’er kan zijn geweest. Bijkomende hypothese: was het project te ‘polemisch’ voor de neerlandistiek? Maar dan treed ik allicht buiten de discussette.
Commentaren e.d. zijn inderdaad hels moeilijk te archiveren. En het zijn vaak de commentaren die ies boeiend maken.
(als het natuurlijk commentaren zijn, en geen trolberichten of eindeloze ruzies)
Het is dus zorg dat een organisatie op tijd de verantwoordelijkheid voor neerlandsitiek overneemt. Bijvoorbeeld als Marc van Oostendorp met emeritaat gaat? Er moet moet toch een universiteit of KNAW instituut te vinden zijn? (En niet steeds antwoorden: “maar we lijden al zo onder de bezuinigingen… Het gaat in feite om een relatief maar klein bedrag op de totale begroting. Of ga op tijd en tegelijk aan crowdfunding doen. Ik wil er best jaarlijks een bedrag voor vrijmaken.