• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Helemaal dood: dote te

11 juni 2015 door Marc van Oostendorp 2 Reacties

Door Marc van Oostendorp


Precies tien jaar geleden stierf Albertha Bell, meer dan honderd jaar oud, en met haar een unieke variëteit van het Nederlands – het Berbice-Nederlands (BN). In het Journal of Language Contact verscheen onlangs een artikel van de specialiste Silvia Kouwenberg die de oorsprong van die unieke taal, en het verwante Essequebo-Nederlands (EN), in de zestiende en zeventiende eeuw beschrijft.

Berbice en Essequebo zijn rivieren in Guyana waar Nederlandse, vooral Zeeuwse, avonturiers zich in die periode vestigden (in Essequebo aan het eind van de zestiende eeuw, in Berbice aan het begin van de zeventiende). Samen met Suriname vormden deze gebieden uiteindelijk een gebied dat informeel Nederlands-Guyane werd genoemd.

In eerste instantie was het de Nederlanders in deze regio om handel met de lokale (indianen-)bevolking, maar in de loop van de tijd ontstonden er plantages waar slaven te werk werden gesteld. Voor korte tijd waren dat indianenslaven, maar na een tijdje kwamen er ook Afrikaanse slaven te werken.

Nederlandse woorden

Groot zijn die Nederlandse plantages in Zuid-Amerika nooit geworden. Volgens Kouwenberg ligt dat deels aan de grote economische bloei die de Nederlanden in de zeventiende eeuw doormaakten. Er waren weinig prikkels om je op een vreemd continent in een vijandige natuurlijke omgeving te vestigen en te proberen daar iets op te bouwen. Er kwamen vooral nauwelijks gezinnen te wonen – de meeste blanken waren mannen. Omdat de plantages klein bleven, werden er ook geen grote groepen slaven naartoe gebracht.

Maar hoe klein de gemeenschappen ook waren, ze waren kennelijk sterk genoeg om uiteindelijk een eigen taalvariëteit te creëren, die bovendien nog enkele eeuwen kon blijven voortbestaan: als je in het bovenstaande filmpje naar mevrouw Bell luistert, kun je nog steeds enkele Nederlandse woorden herkennen.

Ijo

Of beter gezegd: enkele Zeeuwse woorden. In haar artikel laat Kouwenberg zien dat de basis voor het BN en EN Zeeuws was. Het woord voor kijken is kiki, het woord voor bijl bili en dat voor rijst risji: in plaats van een ij zei men een ie. Het woord voor sleutel was slotro en die r komt ook voor in de Zeeuwse vorm van dat woord.

Maar de woorden zijn zeker niet alleen maar Zeeuws en Nederlands. Uit de andere talen die hebben bijgedragen aan BN en EN kunnen we veel leren over de samenleving van indertijd. Zo blijken van de indianen vooral de Arawaks woorden te hebben geleverd en niet de Carib – die veel oorlog voerden tegen de blanken –, en kunnen we uit het feit dat Ijo de Afrikaanse taal is geweest met de meeste invloed de conclusie trekken dat de Afrikaanse slaven overwegend kwamen uit een gebied dat nu in Nigeria ligt.

Extremiteiten

Bijzonder is vooral, zegt Kouwenberg, dat het Ijo duidelijk een veel sterkere invloed heeft gehad dan het Arawak, ook al zijn de indianen waarschijnlijk altijd heel belangrijk geweest voor de kolonisten – al was het maar omdat hun kennis over de natuurlijke omgeving onontbeerlijk was. Het moet iets zeggen over de manier waarop zogenoemde creooltalen in de kolonieën ontstonden dat zulke intensieve maar gelijkwaardige contacten niet voldoende waren, maar de extremiteiten van de slavernij wel.

Hoe dan ook is het natuurlijk treurig dat een taal verdwijnt, hoe treurig de omstandigheden ook zijn waaronder zij is ontstaan. In de bovenstaande video wordt een beeld gegeven van de eenzaamheid van de laatste spreker van een taal: hoe mevrouw Bell alle namen opsomde van sprekers die ze ooit had gekend en daarachter zij dote te – wat ooit betekend moet hebben ‘helemaal dood’.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 16e eeuw, 17e eeuw, creolistiek, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. Anoniem zegt

    11 juni 2015 om 14:55

    Vorig jaar, tijdens het grote congres van onder meer de Society for Caribbean Linguistics (Aruba 2015) spraken Silvia Kouwenberg en ik met Ian Robertson. Hij heeft al heel wat over Berbice Dutch gepubliceerd, onder meer een vergelijkende woordenlijst van Skepi Dutch, Berbice Dutch en Negerhollands (TNTL 1989). Hij vertelde ons dat hij in mei een allerallerallerlaatste spreekster van het Berbice Dutch heeft gesproken! Hij zou nog opnamen maken, dus we wachten vol spanning af!
    Cefas van Rossem (diecreoltaal.wordpress.com)

    Beantwoorden
  2. Marc van Oostendorp zegt

    11 juni 2015 om 16:55

    Dank je, Cefas, houd ons op de hoogte! Ik zou er graag (in ieder geval hier) over publiceren.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Daniël Vis • Dit blijft geheim, Luísa

Hoe doe je dat? Is het voldoende
om erover te blijven praten,
de woorden te herhalen?

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

BEDELDEUN

“’k Heb kalk in m’n hoofd,
hoor je ’t rammelen,
hoor je ’t rammelen,
maak je ’t goed?

Heb je niet een paar kousen,
niet een lapje of een hoed,
hoor je ’t rammelen,
hoor je ’t goed?”

(Bedeldeun)

Bron: Barbarber, januari 1961

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

7 juli 2025

➔ Lees meer
10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

4 juli 2025

➔ Lees meer
29-30 september 2025: Struggling Sovereignty

29-30 september 2025: Struggling Sovereignty

3 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1871 Kornelis ter Laan
1912 Félicien de Tollenaere
➔ Neerlandicikalender

Media

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Plein Publiek: Nadia de Vries

Plein Publiek: Nadia de Vries

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
Van Tamazight tot straattaal – met Khalid Mourigh

Van Tamazight tot straattaal – met Khalid Mourigh

2 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d