Door Ariane van Santen
Er is een nieuwe Van Dale, en dat zullen we weten. Bij de royale aandacht voor de zojuist verschenen 15e editie van Van Dale gaat het vooral over vernieuwingen. Er zijn nieuwe woorden opgenomen (dodebomenmedia, factchecken) en oude geschrapt (schrijfjeukte, hongerbloempje). En er is veel publiciteit over de onlineversie, waarin gebruikers zelf dingen kunnen toevoegen, de zogenaamde ‘Van Dale Wiki’. Op beide is wel wat aan te merken, zo is bijvoorbeeld hongerbloempje met 2900 hits op Google geschrapt, maar pijpenstrootjemoederkorenmet 648 gehandhaafd. De onlineversie is veel te duur: de gedrukte versie, waar je tien jaar mee doet, is in de eerste aanbieding € 149.- (daarna € 179.- ), 10 jaar de onlineversie kost je 10 x € 75.-
Maar het belangrijkste: je leest weinig over de kerntaak van een woordenboek: de betekenisdefinitie van woorden. In Onze Taal (2015:10, p. 266) vertelt hoofdredacteur Den Boon, dat ‘ouderwetse betekenisomschrijvingen’ soms zijn aangepakt, met als voorbeeld dat definities waarin het woord inzonderheid voorkwam inmiddels zijn gewijzigd. Voorbeeld absentielijst ‘lijst waarop de absenten (inz. absente leerlingen) aangetekend worden’. Dat is nu geworden ‘lijst waarop de absenten (m.n. absente leerlingen) aangetekend worden’. (Ik kwam inz.overigens in totaal maar 8 keer tegen in Van Dale14). Een hele modernisering.
Echt aangepast zijn de bestaande definities te weinig. Volgens de Inleiding (xvii) is ‘de betekenisindeling van veel, met name polyseme worden (woorden met meerdere betekenissen) herzien’. Maar mij viel op dat nog steeds veel verouderde betekenissen worden gegeven en de volgorde waarin verschillende betekenissen van één woord worden gepresenteerd, is nog altijd chronologisch. Tot op de dag van vandaag is het dus: beginnen met de oudste betekenis, ook als die in onbruik is geraakt.
Wie vakantie opzoekt in Van Dale15vindt als eerste betekenis ‘juridisch‘dag(en) waarop …, naderhand tijd waarin geen gerechtszittingen plaatshebben, geen rechtspleging plaats heeft’. Deze betekenis is in 1950 in Van Dale7 opgenomen, duidelijk onder invloed van het Woordenboek der Nederlandsche Taalwaarin het lemma vakantie in 1947 als eerste betekenissen kreeg: ‘1. (Veroud.) (Rechtst.) (Abstr.) Het niet-functioneeren. 2. (Rechtst.) Dag(en) waarop, naderhand tijd waarin geen gerechtszittingen plaats hebben, geen rechtspleging geschiedt’. Men heeft anno 2015 nog altijd de (tweede) betekenisomschrijving uit 1947 als eerste gehandhaafd. Anders dan in de gedrukte versie wordt in de onlineversie zelfs niet vermeld dat die verouderd is.
Dit voorbeeld is met vele andere aan te vullen. Neem het woordje rok. De allernieuwste Grote Van Dale geeft als eerste betekenis ‘kledingstuk van mannen en vrouwen (volgens het gebruik in de oudheid, hetzij over het hemd, hetzij over het blote lichaam gedragen)’. Pas als vijfde betekenis krijgen we: ‘kledingstuk, m.n. door vrouwen gedragen, dat van het middel tot aan de knieën of lager reikt’. Merk op dat niet eens wordt aangegeven dat de eerstgenoemde betekenis verouderd is. Dat gebeurt bijvoorbeeld wel bij maarschalk, met de betekenissen: ‘1. verouderdpaardenknecht, 2. verouderdopperstalmeester, 3. vroegere hoogste militaire rang’. Zie ook tuin, dat pas als zevende betekenis krijgt ‘omheind of afgeperkt stuk grond dat hoort bij een huis en dat daaraan sluit of het omgeeft, waar bloemen gekweekt of groenten enz. geteeld worden’; de eerste is: ‘verouderd omheining’.
Voor inhoudswoorden die geen zelfstandig naamwoord zijn maar tot een andere woordsoort behoren, geldt hetzelfde. Een bijvoeglijk naamwoord als ongesteld komt niet of nauwelijks meer voor in betekenis ‘1. verouderdlichamelijk niet volkomen in orde, in lichte mate ziek’ en vrijwel uitsluitend in ‘2. m.n. van vrouwen menstruerend’. Ook leuk krijgt eerst twee ‘niet algemene’ betekenissen, namelijk ‘lauw’ en ‘figuurlijk kalm, onverschillig’. Betekenissen die 2e helft 19e eeuw, dat geef ik toe, nog actueel waren. Ongesteld komt in Eline Vere (1888) bijvoorbeeld vier keer voor in die eerste betekenis. Maar waarom niet beginnen met de huidige betekenis en pas daarna iets zeggen over de oorspronkelijke betekenis en de betekenisontwikkeling?
H.J. van Dale zelf is al begonnen afleveringen van het WNT (verschenen vanaf 1864) te volgen en latere bewerkers zijn daarmee doorgegaan. Een duidelijke impuls was er in 1950, toen twee redacteuren van het WNT (Kruyskamp en De Tollenaere) tekenden voor de zevende druk. De schatplichtigheid aan het WNT vinden we ook in Van Dale15nog altijd terug.
Het WNT (artikel uit 1867) geeft als betekenis van afbellen‘Van personen, die zich op eene bovenverdieping bevinden. Ze doen afkomen door te bellen; door met eene bel of schel te luiden hen naar beneden roepen’. En ja hoor, dat is ook de eerste betekenis in Van Dale 2015: ‘mbt. personen die boven zijn door te bellen naar beneden doen komen’. (In het WNT bijna een eeuw later in het supplement aangevuld met o.a. ‘bij het telefoneeren: het gesprek beëindigen door den hoorn op te hangen’ en ‘telefonisch afzeggen, afbestellen’. Lullen1krijgt als eerste betekenis ‘verouderd, binnensmonds zingen’ en als tweede: ‘niet algemeen zachtjes praten’, en pas al derde ‘informeel kletsen, praten’. Dan is er ook nog een lullen2: ‘verouderd; niet algemeen bedriegen, foppen’. Net als het eerste lullen wordt het gekoppeld aan een uit 1573 stammend voorkomen‘ binnensmonds zingen, neuriën’; lullen3heeft als betekenissen 1. slap en traag werken = treuzelen en 2. lamlendig zijn.
Van Dale noemt zich een ‘verklarend woordenboek van het hedendaags Nederlands’ (Inleiding xiv) en laat zich voorstaan op de actualiteit. De inleiding begint met ruim drie bladzijden over de dynamiek van de woordenschat. Het is bedoeld voor de alledaagse taalgebruiker, en niet voor wetenschappers/taalkundigen. Waarom dan toch in zoveel gevallen verouderde betekenissen gehandhaafd, en dan bovendien in een chronologische presentatie? De rechtvaardiging moet zijn, dat het woordenboek ‘een terugblik biedt op de ontwikkeling van de Nederlandse woordenschat van ca 1880 tot 2015’ (idem). Maar worden de huidige ‘gewone’ taalgebruikers echt nog geconfronteerd met de verouderde betekenissen waarvan ik hier voorbeelden heb gegeven? Vakantiekrijgt in de oer-Van Dale (Calisch en Calisch 1864) al als eerste betekenis: ‘vrije (school-) tijd, rusttijd, verpoozing, tijd waarin het vergund is niet te werken’, en in de enige door Van Dale geredigeerde druk (1872), wordt dezelfde betekenis gegeven. Moeten we daar niet uit afleiden dat deze betekenis al in de tweede helft van de 19e eeuw de (meest) gebruikelijke was?
En zelfs dan is het toch niet vanzelfsprekend om zo vaak een chronologische volgorde aan te houden? Het zou mijn voorkeur hebben als veel meer dan nu het geval is de relaties tussen de verschillende betekenissen van een woord worden verantwoord. Vanuit de oudste betekenis zijn inderdaad vaak verbanden te leggen, metaforische, metonymische, generalisatie en verenging/specialisatie, maar juist die mis ik nogal eens in Van Dale, en bovendien is de oudste betekenis lang niet altijd nog de centrale. Wat dat betreft doet Van Dale duidelijk onder voor Verschueren groot encyclopedisch woordenboek. Antwerpen, 199610 , dat helaas alleen nog antiquarisch te koop is, en niet online raadpleegbaar is. En natuurlijk kan de hedendaagse gebruiker ook goed en gratis terecht in het ANW (Algemeen Nederlands Woordenboek) online.
Ton den Boon zegt
Het net verschenen boekje 'Waarom staat kikkervet niet in de Dikke Van Dale' (hs.17) gaat kort in op de chronologische opbouw van de Dikke Van Dale.
Wim zegt
Een van de eerste voorbeelden bij het lemma 'poes' is de uitdrukking 'hij is er zo mooi mee als poes', die vrijwel geen mens meer kent…
Ariane van Santen zegt
Jammer dat Ton den Boon helemaal niet ingaat om mijn kritiek. Ik had gehoopt op een reactie als: ‘bij een volgende editie gaan we alle lemmata waarin het WNT (te veel) is overgenomen opnieuw bekijken’.
Te laat kreeg ik spijt dat ik niet ook het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) heb genoemd. Daarin worden zeer gedegen betekenisdefinities gegeven, met een uitstekende verantwoording van de relaties tussen betekenissen van polyseme woorden, en zo veel meer, bijvoorbeeld collocaties, relaties met andere woorden, spreekwoorden etc etc. Wetenschappelijk in de zin van: controleerbaar, alles gestaafd met citaten en corpusgebaseerd. Maar niet (alleen) bedoeld voor (taal)wetenschappers, maar ook voor ‘gewone’ taalgebruikers. Gratis raadpleegbaar via http://anw.inl.nl/search.
Helaas: het is een woordenboek in ontwikkeling, dus er ontbreken nog heel veel woorden en de voltooiing wordt ernstig gefrustreerd door bezuinigingen.
Gerrit Van Oord zegt
De titel boven uw post vind ik heel goed gekozen.
DirkJan zegt
Mijn eerste reactie bij het verschijnen van de Van Dale en de recensies was, Leefde Hugo Brandt Corstius nog maar.
Mijn tweede reactie post ik hieronder. Een niet geplaatste ingezonden brief van twee weken geleden in een reactie op een artikel van Ewoud Sanders over de nieuwe Van Dale in de NRC.
_
Een gratis woordenboek voor iedereen
Terecht schrijft Ewoud Sanders in de NRC van afgelopen zaterdag dat de nieuwe papieren editie van de Dikke Van Dale achterhaald is. Je kan veel sneller digitaal door een woordenboek zoeken en op internet is veel informatie te vinden over Nederlandse woorden.
Ewoud Sanders geeft hierbij steeds het voorbeeld van het woord fauteuil waarover een uitgebreide, aparte pagina op Wikipedia staat. Maar dat komt in dit geval omdat het voor Wikipedia vooral een encyclopedisch begrip is en geen lexicografische. De meeste woorden staan niet op Wikipedia. Daarvoor ben je aangewezen op bijvoorbeeld het Wikiwoordenboek, maar die is verre van compleet en geeft vaak maar summiere informatie.
Een andere digitale bron die niet genoemd wordt is het online corpus van het Algemeen Nederlands Woordenboek, het ANW, en dat wordt bijgehouden door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL). Maar daarin zijn alleen de woorden van na 1970 opgenomen. Ook ben ik heel enthousiast over de online etymologiebank.
Maar wil je een goed up-to-date woordenboek hebben, dan ben je toch aangewezen op de autoriteit van de Van Dale. En ik zou dan niet voor een papieren editie kiezen, maar voor hun online-abonnement. Die wordt ook steeds bijgewerkt, een papieren versie is statisch en veroudert. Maar voor de online-versie moet ik per jaar 75 euro neertellen en dat vind ik veel en veel te duur. Over vijf jaar ben ik dan 375 euro kwijt en in tien jaar 750 euro, alleen voor het opzoeken van Nederlandse woorden. Tel uit je winst. Zelf koester ik dan maar mijn dierbare Van Dale op een cd-schijfje uit 2005. Een nieuwe elektronische cd-versie wordt niet meer aangeboden. Het kan democratischer.
Ik zou dan ook het liefst willen dat het INL meer geld krijgt om het Algemeen Nederlands Woordenboek uit te breiden naar een op termijn volledig en gratis Nederlands online-woordenboek, toegankelijk voor iedereen.
DirkJan Vos
(Amsterdam – Den Haag 1960)
DirkJan zegt
In het laatste nummer van Onze Taal staat een interview met Den Boon. Hij zegt hierin onder meer dat de Van Dale niet zo uitgebreid is als het ANW, omdat het ANW gesubsidieerd wordt en de Van Dale niet.
Marc Brysbaert zegt
Volledig mee eens. Er is wel meer dat oud is aan de nieuwste VD. Viel me op toen ik het werkwoord "aarzelen" zag: "uit schroom of besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven; schromen voort te gaan met iets". Ik dacht dat de stelregel was om zoveel mogelijk te werken met gemakkelijker woorden bij de uitleg. Dit geldt alvast niet (meer) voor "aarzelen" en "schroom". Ik neem aan dat het onbegonnen werk is om alle oude ingangen op te schonen, maar toch. Editie na editie valt het meer op dat bij de meeste ingangen niets verandert.
DirkJan zegt
Ik kom er pas vandaag achter dat mijn ingezonden brief wel is geplaatst op 6 oktober in de NRC. Ik heb de brief nu op een aparte pagina op mijn website opgenomen.
http://www.dejongenskamer.nl/nrcsanders.htm
Edwin zegt
Helemaal eens met Marc Brysbaert.
Dat van Dale termen als "inzonderheid" geschrapt heeft, prima. Maar bij de omschrijvingen wel nog woorden gebruiken als "absent" in plaats van "afwezig". Hoe wil je dat iemand die Nederlands aan het leren is, op die manier tot een goede praktische kennis komt?