Waarom, oh, waarom ligt de klemtoon in Dordrecht en Wageningen op de eerste lettergreep? Over de wonderlijke vorm van Nederlandse plaatsnamen is nu een artikel verschenen, dat geschreven is door de Duitse, nu in Amerika werkzame, taalkundige Björn Köhnlein. (Tot deze zomer werkte hij bij Duits in Leiden, waar hij ook promoveerde – bij mij – maar hij heeft ons helaas verlaten voor een beter beroepsperspectief.)
Voor zover bekend heeft iedere taal eigennamen – voor personen, voor plaatsen, voor sommige dingen. Die namen lijken in veel opzichten op gewone woorden: ieder van de klinkers en medeklinkers in Dordrecht en Wageningen zou zó in een doorsnee Nederlands werkwoord of bijvoeglijk naamwoord kunnen fungeren. Maar tegelijkertijd zijn namen niet helemaal hetzelfde als gewone woorden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit die klemtoon.
Macaroni
Aan Dordrecht is het opmerkelijk dat de naam eindigt op twee medeklinkers (ch en t), terwijl klemtoon op de eerste lettergreep ligt. Zulke lettergrepen heten ‘superzwaar’ – zware lettergrepen eindigen op één medeklinker, en lichte lettergrepen eindigen op een klinker – en superzware lettergrepen hebben doorgaans de klemtoon: direct, contact, garant, galant.
Aan Wageningen is dan weer opmerkelijk dat de klemtoon valt op de vierde lettergreep van achteren. In ordentelijke Nederlandse woorden ligt klemtoon altijd op een van de laatste drie lettergrepen (gymnasium, macaroni, universiteit), maar niet eerder.
Wagening en en
Althans, allebei die dingen zijn waar voor onafgeleide woorden, woorden die je op geen enkele manier kunt ophakken in stukjes die op zich betekenis hebben. Rotland eindigt op twee medeklinkers en toch ligt klemtoon op de eerste lettergreep, wandelingen heeft klemtoon op de vierde lettergreep, maar het bestaat minstens uit de stukjes wandel, ing (‘zelfstandig naamwoord’) en en (‘meervoud’).
En dat is dan ook wat er aan de hand is met plaatsnamen, volgens Köhnlein: ze bestaan altijd uit twee stukjes: Dordt en drecht (je hebt ook Loosdrecht) en Wagening en en (je hebt ook Scheveningen). Bij Wageningen kun je het bovendien zien omdat en weggelaten wordt als je een bijvoeglijk naamwoord maakt: Wageningse.
Rafrobal
Alle plaatsnamen voldoen volgens Köhnlein aan deze vormeis: ze bestaan uit twee stukjes X en Y. Y betekent zoveel als ‘plaats’, ‘locatie’, en X betekent niets, het is een pure verwijzing naar de ene specifieke plaats waar je het eigenlijk over hebt, en eigenlijk het beste vergelijkbaar met een huisnummer: 94a betekent ook niks, net zo min als Dordt en Wagening.
Plaatsnamen lijken daarom op de namen van balspelen: voetbal, handbal, volleybal, korfbal: ‘bal’ betekent in die namen ‘balsport’, en het eerste deel betekent niet zoveel, behalve dat het een manier is om de balsporten uit elkaar te halen. (Köhnlein beweert dat er ook sporten bestaan die rafrobal en smollbal heten, maar daar vind ik geen Nederlandstalige voorbeelden van.)
Huisnummer
Het aardige is dat we met Köhnleins theorie ook iets beter een vreemd feit kunnen interpreteren waar ik een paar weken geleden over schreef (dat was natuurlijk lang nadat Köhnleins artikel was geschreven, een wetenschappelijk tijdschrift is geen weblog!): plaatsnamen zijn liever niet te kort. Ze zijn in het Nederlands in ieder geval zwaar en eindigen op een medeklinker. Misschien is dat wel omdat ze dan in ieder geval nog in twee stukken te breken zijn: het stuk tot en met de klinker is het huisnummer, en de medeklinker is de aanwijzing dat we hier te maken hebben met een plaatsnaam.
Joke Kalisvaart zegt
Ik heb me altijd verbaasd over de vreemde klemtoon in Enschede. Toen ik het als kind voor het eerst geschreven zag staan, las ik het met de klemtoon op de tweede lettergreep en een stomme e aan het eind. Ik kan geen andere woorden verzinnen die eindigen op een enkele e die als ee wordt uitgesproken.
Wilfred zegt
Verklaart dit misschien ook dat bij Amsterdam en Rotterdam de klemtoon naar de eerste lettergreep verhuist als beide plaatsnamen in één zin voorkomen? De betekenis van "dam" wordt in dat geval minder belangrijk, zo lijkt het.
Marcel Plaatsman zegt
Een enkele eind-e die als ee wordt uit gesproken lijkt me niet per se onbestaande, maar in het Enschedese geval is het inderdaad wat mal; de logische uitspraak "en + schede" zou naar verluidt in preutsere tijden zijn ontweken, waardoor we nu met Enschedé opgescheept zitten.
Als kind had ik in de topografieles ook steeds de neiging om Devénter te zeggen, trouwens. Zo zijn er ook hele volksstammen die Leeuwárden zeggen.
Anoniem zegt
Vergelijkbaar met Enschede lijkt mij de klemtoonverschuiving in de familienaam De Caluwe [kaluwé]
attyvandelden zegt
Van Seth Gaaikema is dit liedje over plaatsnamen:
https://www.youtube.com/watch?v=IFJXVZMLzBc&feature;=youtu.be