Onbegrip begrepen
40 taalfilosofische gesprekken over communicatie (deel 18)
– Van de vorige keer weet ik dat een metafoor iets vervoert, en dat het soms onduidelijk is wát er wordt vervoerd. Maar er waren nog twee problemen die te maken hebben met de vraag of dat wat vervoerd wordt, wel aankomt.
– Ja, een metafoor vervoert iets. Maar dan moet dat ‘iets’ wel vervoerd kúnnen worden. Een voorbeeld. Stel dat je het betekenisaspect ‘vloeibaar’ wilt vervoeren, dan ziet iedereen dat zoiets niet lukt als het ontvangstdomein een vergiet is. Want dan sijpelt het weg. Het wordt vooral ingewikkeld als beelden door elkaar gaan lopen. Kijk maar:
Venetië, die prachtige stad waar toeristen als zandkorrels de straten overspoelen en weer wegdruppelen.
– Mensen als zandkorrels? Zandkorrels die iets overspoelen? Zandkorrels als druppels water? Druppels water uit een regenbui, die nu wegdruppelen als bij een lekkage? Dit is toch een volstrekt overspannen vergelijking! Daar zal vast wel een term voor zijn. Wat denk je van mislukte metafoor? Dat past goed bij miscommunicatie.
– Natuurlijk, we kunnen dit voorbeeld afdoen als een overspannen en volstrekt mislukte vergelijking. Zoiets als een baby die huilt als een hongerige wolf. Maar het verschijnsel doet zich ook voor bij vergelijkingen die op het eerste gezicht wel geslaagd lijken. Lees deze eens.
Boren vanaf een schip in open water is als proberen vanaf het dak van het Empire State Building met een spaghettistengel een gat in de New Yorkse trottoirs te boren.
– Ja, dit is een prachtig beeld voor de problemen bij diepzeeboren.
– Toch weet iedereen dat het nooit zal lukken met spaghetti vanaf 381 meter, en dat een boring op zee ook vaak wel lukt. Hier wordt dus de ‘onmogelijkheid’ (de spaghetti die een gat maakt in het trottoir) vervoerd naar een domein waar het botst met de wel degelijk bestaande mogelijkheid van een diepzeeboring.
– Jammer eigenlijk, jouw uitleg. Want ondanks jouw bedenkingen heeft deze metafoor toch wel zeggingskracht. Juist door die (on)mogelijkheid wordt er iets gecommuniceerd, maar wat dat iets is …?
– Dat brengt ons bij het derde en laatste probleem: Wat is het resultaat van een metafoor? Een metafoor brengt een nieuwe verbinding aan tussen twee domeinen die eerst los van elkaar stonden. Maar het domein waar het over gaat verandert daarmee soms ook subtiel. Een voorbeeld.
Gisteren werd bekend dat slechts ongeveer 2 procent van de wissels problemen geeft bij gladheid. Dus is er niet zo veel aan de hand, beweert NS. Tja, als in een kaartspel 1 kaart ontbreekt dan is het hele kaartspel onbruikbaar. Nonsens dus!
– Oké. Er is dus een domein ‘kaartspel’ en van daaruit gaat iets over op het domein ‘NS’. Maar in deze vergelijking is in elk geval wel duidelijk wat er wordt vervoerd, namelijk een getal of een percentage. En de vergelijking klopt getalsmatig ook, want 1 kaart uit een kaartspel van 52 kaarten is ongeveer 2 procent van die kaarten.
– Maar dan? Een kaartspel is zonder die ene kaart inderdaad niet meer bruikbaar als je wilt bridgen. Maar bij de ongeveer 7000 wissels in Nederland gaat het bij 2 procent om 140 wissels. Dat lijkt toch niet zoveel. En het wordt nog ingewikkelder. Want doet het getal er hier wel toe? Als veel van die wissels rondom Utrecht liggen, zijn de gevolgen veel ernstiger dan wanneer het gaat om wisselstoringen in Groningen en Zeeland. Door de vergelijking krijgt in het systeem van wissels elke wissel dezelfde waarde, maar dat klopt niet met de werkelijkheid waarin de impact van een storing afhankelijk is van de reizigersdichtheid.
– En toch heeft ook deze metafoor overtuigingskracht.
– Ja, het blijft raadselachtig. Hoe komt het dat we erin slagen om te communiceren met metaforen, met ‘manke vergelijkingen?
– Is er geen verklaring?
– Er is nog één aspect onbelicht dat ons misschien verder kan helpen. De metafoor brengt twee domeinen bij elkaar die op het eerste gezicht niet bij elkaar horen. Zo’n ‘botsing’ geeft altijd eerst een schokje. Ach ja, wij noemen het onderste deel van de berg de voet van een berg. Hè ja, in het Nederlands heten verkeersdoden slachtoffers, alsof er iets geofferd wordt enzovoort. Bij algemeen gebruikte metaforen valt het niet meer op. Maar wel bij ‘taalgebruik als perpetuum mobile’ of ‘boren met spaghettistengels’.
– Ja, zo’n combinatie is wel verrassend.
– Inderdaad, dus een mogelijke verklaring voor de werking van metaforen is misschien te vinden in het verrassingseffect zoals we dat ook tegenkomen in humor. Het kenmerk van bepaalde grappen is, wat je noemt het double entendre, het verschijnsel van het ‘dubbel horen’ van twee betekenissen uit een verschillend domein of kader. In humor gaat het dan bijvoorbeeld zo. Mr. Bean woont een huwelijksdienst bij, op een manier die we van hem kennen: onhandig, onzeker, af en toe vervelend voor anderen. En dan komt er een grap. De priester begint aan de huwelijksvoltrekking met de woorden ‘Zeg mij na’. Waarop Bean ook hardop de woorden nazegt die bruid en bruidegom moeten zeggen. Hier berust het grapeffect op de ‘schokverbinding’ tussen twee kaders. Het ontvangstkader is de ‘eedaflegging’ van de trouwpartners die hardop moet worden uitgesproken. Het donorkader is het ‘nazeggen in een schoolse situatie’ (een les over de tafels van vermenigvuldiging) of het ‘naroepen van een demonstratieyell uit een megafoon bij een betoging’.
– Dus, de metafoor als ‘double entendre’? Maar dit is zelf ook een metaforische uitleg met humor als donordomein.
– Inderdaad, de conclusie blijft dat we met de vaststelling dat elke vergelijking mank gaat toch kunnen communiceren via metaforen. Helaas kunnen we niet precies nagaan hoe dat proces verloopt. Hier stuiten we dus op de grenzen van ons begrip van taalgebruik.
Deze serie verschijnt op maandag, donderdag en zaterdag in de zomermaanden. Commentaar is uiteraard bijzonder welkom. Reacties worden verwerkt in een mogelijk vervolg op deze serie
Laat een reactie achter