Al kun je op heel veel manieren gebruiken: ‘al mijn brood is op’, ‘ik zie hem al staan’, ‘al ziet men de lui, men kent ze daarom niet’, ‘dat is al de derde keer’, ‘zo ik al weet waar je het over hebt’, ‘al te goed is buurmans gek’, en dat zijn er nog maar een paar. Ik weet niet of er ooit een overkoepelende studie is verschenen over al (haha) die vormen van al, maar als die bestaat, zou ik hem meteen aanschaffen.
Toch vertelde gisteren iemand me over een vorm van al die ik nog niet kende: een oude tante zei al! al! wanneer je op het punt stond haar nog wat thee bij te schenken. Ze legde daarbij haar hand op het theekop, en gebruikte het dus als een soort afkorting voor ‘ik heb al!’. Maar kennelijk gebruikte ze het ook als een manier om ‘op’ te zeggen: de thee is al.
Volgens mijn gesprekspartner was die tante ‘Indisch’, maar ik heb dit gebruik niet kunnen vinden in beschrijvingen van het Indisch Nederlands, al (haha) houd ik het voor mogelijk dat ik niet goed heb gezocht.
Als je zoiets onderzoekt, raak je toch ook wel onder de indruk van de eigenaardigheid van taalverandering. Hoe is het toch mogelijk dat zo’n woordje als al sommige functies heeft behouden – het is bijna onmogelijk om een tekst te schrijven zonder al – maar tegelijkertijd sommige functies verliest. Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat we vroeger wel al gij konden zeggen en nu niet meer al jullie in plaats van jullie allemaal? Dat is toch veel korter? Net als dit al en dat al in plaats van dit of dat allemaal. Of zou het niet handig zijn om al ook nog als voorzetsel te hebben, zoals in al de weide gaan voor door of over de weide gaan?
Ik geloof eigenlijk dat er geen theorie over taalverandering is die zoiets kan verklaren: meestal gaan we er toch vanuit dat iets verandert omdat de wereld verandert, of omdat de nieuwe oplossing op de een of andere manier logischer of economischer is. Maar van dit alles is geen sprake.
Ik hoop dat we daarom het Indisch al nog kunnen redden, voor het te laat is.
Peter Debrabandere zegt
“Of zou het niet handig zijn om al ook nog als voorzetsel te hebben, zoals in ‘al de weide gaan’ voor ‘door’ of ‘over de weide gaan’?”
In West-Vlaanderen is dat nog steeds zo. Als West-Vlaming ken ik de vormen ‘al hier’, ‘al daar’, ‘al waar’, ‘al binnen’, ‘al buiten’, ‘al achteren’, ‘al boven’, ‘al onder’, ‘al voren’. (Zie ook WNT, AL IV). West-Vlaams “Kom een keer al hier!” = Nederlands “Kom eens naar hier!”
Dennis Smit zegt
‘Al mijn brood is op’ versus ‘Das Brot ist alle’ in het (omgangs)Duits!
bettyminds zegt
Ook mijn oma gebruikte dat ‘al’ wanneer ze genoeg had, en toevallig of niet, ook zij was van Indonesische afkomst. Ze gebruikte het bijna als synoniem voor ‘soedah’. Zou het niet in de beschrijving van indisch-nederlands taalgebruik voorkomen omdat het zo weinig opvalt? Pas toen ik dit artikeltje las, besefte ik zelf dat mijn oma dit deed.
Bessel Dekker zegt
Dit is inderdaad Indisch-Nederlands. Ik moet toegeven dat ik uit eigen waarneming spreek, en geen andere bron heb, maar de laatste halve eeuw heb ik in Indisch-Nederlandse kringen dit “al” steeds gehoord wanneer een Indonesiër “sudah” zou zeggen, of een Javaan “wis”. Dat is het “al” dat meestal perfectief aspect aangeeft.In de beschreven situatie zou het equivalent kunnen zijn aan “genoeg”, in iets andere situaties aan “klaar”.
Bessel Dekker zegt
» En tante lachte weêr tranen, om dien Herrit: te erg toch, seg!
– En nou jou lodeh in de kleine kommetje… nà ja… soo… En dan de sambal, nètjes op den rand van jou bord: niet door elkaâr doen, Herrit… Jaà, die Herrit… Proèf dan eerst… ieder sambal met hapje rijst… nà ja… soo… De kroepoek op de tafel maar… nà ja… soo… Kom… àl… Smul nu maar… Allàh toch, die Herrit… hij vermoordt zijn vàder voor nassi… Kassian, Van Lowe! «
(“De boeken der kleine zielen”— volgens DBNL op pag. 164.)
Bessel Dekker zegt
En ten slotte:
https://www.mijnwoordenboek.nl/dialectNL/Nederlands%20Indisch.pdf