Buitenleven door Nina Polak
“In het binnenhof van de academie was een moestuin”, vertelt Nina Polak in een interview met de Volkskrant over haar verblijf in een atelier op de kunstacademie Jan van Eyck in Maastricht. “Alle studenten waren bezig met de theorie van de natuur. Maakten zich druk om hoe met het groen en het klimaat om te gaan. Er stond een bibliotheek vol boeken met wollige theorieën: Latour, Morton, Harraway. Maar de moestuin bleef leeg. […] Niemand stond met zijn voeten in de aarde.” Ook millennials Rivka en Esse, de twee hoofdpersonages uit Buitenleven (2022) van Nina Polak staan niet bepaald met hun voeten in de aarde. Staan zij hiermee symbool voor de millennial in de klimaatcrisis? In dit essay onderzoek ik de positie van de millennial in de klimaatcrisis aan de hand van Buitenleven van Nina Polak.
Eerst bespreek ik kort de plot van de roman, waarna ik kijk of de theorie vanuit de ecokritiek een productieve lezing oplevert. Daarna typeer ik de millennial, onder meer als passief en weinig betrokken. Tezamen levert dit een antwoord op de vraag of de personages uit Buitenleven gezien kunnen worden als een symbool voor de millennial in de klimaatcrisis.
Rivka en Esse verhuizen van Amsterdam naar het dorp Onderweer, waar zij een oud huis met een diepe tuin kopen. De nieuwe woonsituatie staat haaks op de hoofdstedelijke leefwijze, waar volgens Rivka haar verlangens voortdurend bevredigd worden, om vervolgens opnieuw gewekt te worden. Desalniettemin buigt iedereen in Amsterdam zich over de vraag of het leven in de stad wel houdbaar, wenselijk, ethisch en gezond is. Bij urban koffiezaken, in wijnbars en op kraamvisite gaat het geregeld over vlees eten en het al dan niet krijgen van kinderen. Immers, het krijgen van nageslacht is het meest schadelijke wat je kunt doen voor het milieu. Het stadse leven vol kapitalistische ruis laten Rivka en Esse graag achter.
Besmetting
Op zoek naar de determinerende invloed van herlocatie, vertrekken de vrouwen naar het uitgestrekte Noorden dat leegte en ruimte biedt. “Laten we zien wat de stilte met ons doet”, zeggen ze tegen elkaar. Dit blijkt slechts een illusie, zo stil is het niet in Onderweer. De roman, die in eerste instantie niet aandoet als bovenmatig ecokritisch, is nuttig in het Antropoceen – de aanduiding voor het huidige tijdperk waarin het klimaat sterk wordt beïnvloed door menselijk handelen – zodra je gaat lezen volgens de theorie van econarratoloog Thangam Ravindranathan. Volgens Ravindranathan is de roman een uitermate geschikt genre om te vertellen over het huidige tijdperk. Ravindranathan spoort de lezer aan om op zoek te gaan naar ‘contamination’, aftakelingen van de smetteloze verhaalwereld. De verhaalwereld van Rivka en Esse raakt in Onderweer langzaamaan besmet; eerst met het lawaai van de landbouwmachines en de geur van mest. Misschien wel de grootste besmetting introduceert zichzelf wanneer Rivka, schrijfster van beroep, in haar tuinhuis probeert te schrijven. Plots verschijnen er mensen in felgekleurde windjacks aan de rand van het maisveld dat grenst aan hun tuin. Het Pieterpad blijkt dwars door Rivka’s stille paradijs te lopen. “Ze boog zich over haar werk, maar halverwege een plichtmatige alinea over het privilege van negentiende-eeuwse schrijvers om zich te kunnen terugtrekken op hun landgoederen klonk het gekraak van schoenen op takken. Opnieuw liep er iemand langs hun huis. Geen blik nu, maar er volgden een tweede en derde wandelaar. Ze praatten, hard, ze lachten, spottend als kraaien.” Naast besmetting, geeft dit citaat aan dat Nina Polak zowel expliciet (“spottend als kraaien”) als meer impliciet (Rivka schrijft over negentiende-eeuws buitenleven) aandacht heeft voor ecologische kwesties.
Een andere vorm van herrie is homofobie. Tijdens een midzomerfeestje met dorpsgenoten wordt de auto van Rivka en Esse beklad met de tekst ‘POTTE’. “Potte was schaapachtig vergeleken met het snerpende kankerhoer dat je in de stad naar je kop kreeg als je niet uitkeek”, reageert Rivka nuchter. Dat homofobie verderop in de roman opnieuw een rol speelt, berust niet op louter toeval. Eva, een lesbische vrouw en gemeenschappelijke vriendin van Rivka en Esse, spreekt zich openlijk uit tegen het stikstofbeleid van de overheid. Hierop steekt een anonieme, mannelijke dader haar paardenstal in de brand. Ecokritische academici benaderen de milieuproblematiek vanuit intersectionaliteit, waarbij men ervan uitgaat dat iedereen die niet wit, westers, mannelijk of hetero is harder geraakt wordt door discriminatie en klimaatverandering. Hoewel de personages in Buitenleven niet harder worden geraakt door klimaatverandering dan anderen, speelt discriminatie en homofobie een niet geringe rol in de roman. Door het homofobe gedrag van de dorpelingen, met name de brand in de paardenstal, wordt Rivka uiteindelijk gedwongen Onderweer te verlaten en terug te keren naar Amsterdam – waar het leven aannemelijk minder gezond is.
Millennialliteratuur
Nina Polak en haar personages Rivka en Esse zijn millennials. Millennials zijn geboren tussen 1980 en 1995 en kenmerken zich door verschillende ingrijpende gebeurtenissen, waaronder grootschalige klimaatverandering, de politieke crisis van het patriarchaat en het witte imperialisme. De literatuur is het eens over de volgende karakteristieken van de millennial: wit en behorende tot de middenklasse, op zoek naar een nieuwe sensibiliteit, aanhangers van alternatieve levensstijlen, atheïst en met een progressieve politieke insteek. Millennials zouden maatschappelijk betrokken zijn en optreden tegen de crises waardoor zij gevormd zijn.
Uit de literatuurwetenschap klinkt echter een tegengeluid: millennials zouden geen aansluiting vinden bij de samenleving en de politiek. De personages in millennialproza ervaren maatschappelijke omstandigheden als “een verstoring van het emotionele welzijn”. Ze missen een ideologisch kader en staren zich blind op hun eigen emoties. Vermeulen en Den Akker sluiten zich aan bij Demeyer en Vitse, als zij zeggen dat millennials met hun idealen niet behoren tot radicale subculturen. Millennials zijn divers en handelen zowel uit idealen, principes en onzekerheden als uit pragmatische overwegingen. Ook dringt zich bij millennials het besef op dat ze, ondanks hun idealen, vaak medeplichtig zijn aan de zaken waar ze zich tegen uitspreken.
Het behoeft geen betoog dat dit beeld naadloos aansluit op Buitenleven. Rivka en Esse zijn wit, atheïstisch en progressief. De vrouwen proberen aansluiting te vinden bij de maatschappij, maar staren zich bloot op hun eigen emoties. Ze zijn zich bewust van de consumptiemaatschappij waarin ze zich bevinden en proberen er daadwerkelijk uit weg te verhuizen. Hun (poging tot) maatschappelijke engagement omvat ook ecologische kritiek:
“Zwaaiend had ze bij de gate gestaan met een rolkoffer en een Starbucks-beker, klaar voor haar jaarlijkse guilty pleasure. Sinds 1997 vloog Eva elke winter naar Bali om er een workshop te geven aan CEO’s op retreat in een ecolodge. De rest van de maand deed ze in die lodge dan ook maar meteen een juice cleanse en bereidde ze zich met verse inspiratie voor op het nieuwe jaar.
‘Bali, Es’, zei Rivka. ‘Waar de toeristen tussen hun eigen afvalbergen op het strand liggen?
‘Oke, Rif.’
‘Bali. Waar de vis op is, en het koraal een kerkhof?’”
Waar de ecokritiek van Nina Polak hier nog druipt van ironie, neemt zij serieuze vormen aan als de paardenstal van Eva in de fik wordt gestoken. Is de brand aangestoken door boerenkwajongens uit het dorp, die sympathiseren met rechtse ideologie? De aandacht verplaatst naar de menselijk schuldige, terwijl de daadwerkelijke slachtoffers dieren zijn: twee paarden zijn tijdens de brand omgekomen. Als Rivka en Esse laat in de avond ruziën over wie de schuldige is van de brand, valt nog een dierlijk slachtoffer: in blinde woede trapt Rivka haar hond, die zich dood schrikt en de gang in vlucht. Hierna begint deel III van Buitenleven: de vrouwen verbreken hun relatie en Rivka gaat terug naar de stad. De schone, smetteloze verhaalwereld is niet meer.
Conclusie
In Buitenleven heeft Nina Polak aandacht voor ecologische kwesties, zonder dat de zij de klimaatcrisis de overhand laat hebben in de thematiek. Ook de personages ontberen dit ideologisch kader; zij blijven liever navelstaren dan dat zij zich uitspreken tegen de huidige crises. De theorie van Ravindranathan en lezen voor ‘contamination’ vormen een nieuw kader om Buitenleven te lezen in het licht van het Antropoceen. De nieuwe realiteit van het Antropoceen dringt zich op aan de personages, die naar het platteland verhuizen. Ook daar raakt hun wereld langzaam besmet met milieuvervuiling, dierenleed en homofobie. De roman is bijzonder geslaagd in het weergeven van onze tijdsgeest, waarin ook de klimaatcrisis en nauwverwante ecologische crises doorklinken. Op deze manier staan Rivka en Esse, met hun geleefde werkelijkheid, symbool voor de millennial in de klimaatcrisis. Of ze nu met hun voeten in de aarde staan, of niet.
Laat een reactie achter