Naomi van Manen (28) is beleidsmedewerker op het gebied van letteren en leesbevordering bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eerder rondde ze de bachelor Geschiedenis en de bachelor Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht af. Daarna heeft ze aan diezelfde universiteit de master Neerlandistiek gevolgd. Lara Bleker en Suzanne van Schaik van de redactie van Jong Neerlandistiek gingen met haar in gesprek over haar werk, haar passie voor taal en politiek en haar ervaringen met de studie.
Wat houdt je huidige functie precies in?
In de basis adviseer ik indirect de minister [Eppo Bruins, red.] over letteren en leesbevordering. Nu ben ik bijvoorbeeld veel bezig met de Wet op de vaste boekenprijs. Die bepaalt dat boeken een vaste prijs hebben, vastgesteld door de uitgeverij. Zo’n wet moet om de vier jaar geëvalueerd worden, dus dat ben ik nu – samen met een onderzoeksbureau – aan het doen.
Daarnaast speelt er op dit moment veel op het gebied van leesbevordering. Sinds een aantal jaren financiert de overheid het leesbevorderingsprogramma de Bibliotheek op school, waarbij bibliotheken samenwerken met scholen aan de verbetering van de leesbevorderingsstructuur. Ze streven naar rijke collecties aan boeken op scholen en er gaan leesconsulenten naar scholen om leerlingen te helpen een boek uit te kiezen dat bij hen past. Scholen kunnen ervoor kiezen om aan het programma mee te doen. Er blijft immers sprake van onderwijsvrijheid, dus we kunnen scholen niet zomaar zoiets opleggen.
Vanuit het ministerie hebben we de basisinfrastructuur (bis) voor cultuursubsidies, een vierjarige subsidie die bepaalde instellingen krijgen, zoals Stichting Lezen. Zij zijn het expertisecentrum op het gebied van leesbevordering. Als accounthouder onderhoud ik contact met deze instelling en ben ik het aanspreekpunt. Ik zet ook vragen door vanuit de overheid. Instellingen vragen subsidie aan en moeten die verantwoorden; dat controleren wij als beleidsmedewerkers, samen met mensen van de afdelingen financiën en juridische zaken. Andere voorbeelden van instellingen waarmee we veel samenwerken zijn het Letterenfonds – dat op dit moment innovatieve leesbevorderingstrajecten ondersteunt – en de Schrijverscentrale – die schrijversbezoeken aan scholen regelt en stimuleert.
Hoe ben je bij deze functie terechtgekomen?
Tijdens mijn studie Nederlandse taal en cultuur zat ik in het bestuur van studievereniging Awater. Ik zat bij de commissie die onder andere carrière-activiteiten organiseerde. Bij de CarrièreNacht voor de geesteswetenschappen kwam ik in contact met een woordvoerder van het ministerie. Zij kwam vertellen over haar werk en daar was iedereen zo enthousiast over, dat ze ons had uitgenodigd om eens langs te komen. Toen we op het ministerie waren, kwam ik erachter dat het een werkomgeving was waar ik misschien wel iets mee wilde. De wereld achter de landelijke politiek fascineerde me. Denk bijvoorbeeld aan hoeveel mensen de besluitvorming beïnvloeden. En ik merkte hoe belangrijk het is dat de juiste mensen op de juiste plekken zitten, zoals dat iemand met een hart voor de taal werkt op het gebied van letteren en leesbevordering.
Als onderdeel van mijn master Neerlandistiek heb ik een open sollicitatie voor een stage naar het ministerie gestuurd, waarin ik aangaf dat ik graag iets wilde doen met lezen. Ik werd aangenomen. Tegelijkertijd was ik bezig met mijn masterscriptie, waarbij ik onderzocht hoe educatieve uitgeverijen in hun lesmateriaal omgaan met leesbevordering. Het onderzoek dat ik deed, was ook voor het ministerie. Dat was een hele fijne combinatie van studie en stage, die ik zeker iedereen zou aanraden.
Na mijn stage hoopte ik te kunnen blijven, maar daar was helaas op dat moment geen ruimte voor. Toen zag ik een vacature bij de Dienst Verslag en Redactie van de Tweede Kamer, een perfecte functie voor iemand die geïnteresseerd is in taal en politiek. In ploegen maak je verslagen van de debatten. Soms zit je in de plenaire zaal achter de bewindspersonen, waar je de structuur van het verslag maakt. Op andere dagen zit je op kantoor en werk je het verslag verder uit. Er was daarnaast de mogelijkheid om interne opleidingen te volgen voor het live ondertitelen van debatten en voor het maken van korte webverslagen. Dit zijn samenvattingen van het debat die een neutrale weergave bevatten van de belangrijkste punten van woordvoerders en de reacties van bewindspersonen. Je leert dus écht heel beknopt te schrijven. Een debat van acht uur moest ik terugbrengen naar anderhalve pagina.
Na drieënhalf jaar daar te hebben gewerkt, kwam er een plek vrij in het team waar ik stage heb gelopen. Die kans greep ik meteen aan; inmiddels werk ik hier een halfjaar.
Waarom heb je destijds voor de studie Nederlands gekozen?
Eerst had ik het plan om de hogere hotelschool te gaan doen, maar bij de open dag kwam ik erachter dat ik het veel te economisch vond. Daar ligt niet mijn kracht, maar ik was wel goed in Nederlands en had altijd al gevoel voor schrijven. Op de open dag van de studie Nederlands in Utrecht kwam taalbeheersing, een praktische kant, veel meer naar voren dan ik had verwacht.
Bij een van de vakken waar ze een voorbeeld van gaven, zouden we teksten van Thuisarts gaan analyseren en uitzetten bij de doelgroep. Hoe je een tekst insteekt, heeft zoveel invloed op hoe een tekst overkomt en in hoeverre je mensen bereikt. Het is in de samenleving heel nuttig om te weten hoe je met een tekst je boodschap kan laten overkomen, en hoe je die moet aanpassen aan je doelgroep. Aan die kennis heb ik nu ontzettend veel. Ik schrijf aan mijn manager bijvoorbeeld kort en bondig, maar de Tweede Kamer wil alle informatie hebben. Daarnaast heb ik geleerd onderzoek te interpreteren en hoe ik de belangrijke informatie eruit moet halen.
Wat zou je graag nog willen doen qua werkzaamheden?
Binnen deze functie zou ik graag een debatdossier helemaal samen willen stellen. Als er een debat plaatsvindt in de Tweede Kamer, moet je op alles voorbereid zijn. Op alle mogelijke vragen moet je een antwoord hebben. Het lijkt me heel leuk om dat hele proces te coördineren.
Daarnaast vind ik het heel leuk dat ik de instellingen waar we mee samenwerken beter leer kennen en meer gevoel krijg voor de financiële kant. Hoewel ik altijd dacht dat ik daar niet goed in was, kan ik de toelichtingen in begrotingen steeds beter matchen met de cijfers. Ik hoop zo steeds wat meer voorwerk te kunnen doen op dit gebied, voordat ik het doorzet naar de financieel medewerker.
Verder wil ik een steeds betere belangenafweging kunnen maken tussen het literaire veld en wat de politiek wil. Vanuit mijn eigen perspectief is het literaire veld heel belangrijk, maar dat vindt iedereen natuurlijk van zijn eigen vakgebied en interesse. Wat zijn mogelijke invullingen voor verschillende thema’s en wat is het midden tussen alle verschillende posities?
Wat zou je mee willen geven aan jonge neerlandici?
Bekijk tijdens je studie al wat er allemaal mogelijk is, wacht niet tot iets moet. Ik vond het heel nuttig om mee te gaan met inhoudelijke uitjes van de studievereniging. Ga gewoon mee, ook al spreekt het je niet zo aan: misschien is het heel anders wanneer je daar bent.
Het heeft mij ook geholpen om dingen naast mijn studie te doen, zoals de opleidingscommissie en een studentassistentschap. Je leert dan al samen te werken met mensen van andere studies, die misschien andere perspectieven hebben, wat je goed voorbereidt op het werkende leven.
Tot slot, welk boek zou je op dit moment aanraden?
Ik denk dat ik dan ga voor Ik weet zeker dat het liefde was van Sanne van Rij. Het is een heel mooi boek over familiedynamieken en wat er gebeurt als een ouder wegvalt. Een ander boek dat ik toch ook wil noemen is Vele hemels boven de zevende van Griet op de Beeck; dat heb ik heel recent gelezen. Een prachtig boek dat ervoor zorgt dat je mensen beter leert begrijpen. Eigenlijk zijn er nog zoveel boeken die ik nu wil noemen, maar ik zal het hierbij laten!
Laat een reactie achter