Recentelijk verscheen de documentaire De klimaatverkenner waarin Nicolaas Veul een rampscenario schetst. In de toekomst zouden delen van Nederland onder water kunnen komen te staan door toenemende zeespiegelstijging. Ondertussen zien we die ramp aankomen, maar handelen we er niet naar. We vertrouwen immers dat wij, als Nederlanders, bestendig zijn tegen het water. Dit alles deed me sterk denken aan het boek Zee nu (2022) van Eva Meijer. In dit dystopische werk breken de dijken en overspoelt het water daadwerkelijk ons land.
Zeespiegelstijging
In Zee nu kent de zee niet langer eb en vloed, maar komt ze elke dag een kilometer verder ons land in. Meijer zelf beschrijft het als een schreeuw van de natuur: ‘De natuur pikt het niet meer! De vervuiling, de vernieling, de menselijke arrogantie. De zee spreekt en wij kunnen de oren niet langer sluiten.’ Toch zijn er personages die hun oren sluiten. Zo zijn er de ongelovigen, die zich verzetten tegen evacuatie, omdat ze – zoals hun naam doet vermoeden – niet geloven in de zeespiegelstijging. Zij scanderen overal dat de zeespiegelstijging een complot van de linkse elite moet zijn. Daartegenover staat actiegroep Zee nu die moedwillig de urgentie van de situatie duidelijk probeert te maken. Ondertussen willen politici paniek voorkomen en bestempelen ze de zeespiegelstijging tot frustratie van wetenschapper Van der Steen als een ‘zeldzaam’ natuurverschijnsel. Van der Steen gebruikt liever de term ‘uniek’ wegens de urgentere connotatie van het woord. Hoe dan ook, na zeven dagen onophoudelijk geraas van de zee, wordt er tenslotte begonnen met evacueren.
Kritisch relaas
De roman opent niet alleen de ogen voor een mogelijk rampscenario in Nederland, maar is gelijktijdig een kritisch relaas dat aandacht schenkt aan de coronacrisis, complottheorieën en de consumptiemaatschappij. De aanpak van de politici is immers net als tijdens de coronacrisis. Ze geven persconferenties en laten zich informeren door allerlei wetenschappers. De burgers beginnen weer massaal wc-papier te hamsteren. De ironie is op sommige momenten moeilijk te missen en druipt er soms zelfs vanaf. Zo noemt de leider van de ongelovigen, Willem, zichzelf een blijver, maar hij vertrekt toch wanneer de zee het land overspoelt. En wanneer de koning wordt gebeld door de minister-president, weet hij niet hoe snel hij naar zijn vakantiehuis in Mozambique moet vertrekken. Verder wordt Meijers proza zo nu en dan onderbroken door reclameboodschappen van de Action voor belachelijke producten met torenhoge prijzen zoals een premium noodrantsoen voor zeven dagen voor 140 euro. Al deze herkenbare situaties, maken dat het boek een geslaagde actuele insteek heeft. En hoewel het verhaal een doemscenario betreft, is het hierdoor op sommige momenten zelfs erg grappig.
Dieren
Opvallend is verder de rol die dieren vervullen in de roman. Er wordt continu ogenschijnlijk terloops aandacht geschonken aan hun lot. De dieren uit de natuur handelen sneller en slimmer dan mensen, zo zijn de vossen die wegvluchten uit de duinen de eerste die evacueren. En al gauw volgen de futen die naar het Oosten vluchten terwijl geen mens ze opmerkt. Voor andere dieren loopt het echter soms minder goed af en wordt er medelijden opgewekt. Zo zijn de eerste feitelijke drenkelingen die in de roman worden benoemd een stel schapen. Niet veel later volgt een labrador en ook op de kat van Van der Steen staat hetzelfde lot te wachten. En hoe triest deze gebeurtenissen ook zijn, voor sommige dieren, zoals losgebroken paarden, is het voor het eerst in hun leven dat ze heel even mogen proeven aan vrijheid. De focus op het verlies van de dieren betreft allicht een doorkijkje naar de toekomst, waarin niet alleen allerlei dieren vergaan, maar waarin het hele land niet meer zal bestaan. Dat de dieren door al deze terloopse observaties bij elkaar veel aandacht op zich gevestigd weten te krijgen, is ook typerend voor een roman van Meijer. Ze schreef eerder romans waarin dieren een (grote) rol krijgen, zoals Dagpauwoog (2013) en Het Vogelhuis (2016). Deze aandacht op dieren in Meijers romans vind ik voor een extra betekenis zorgen, want in vele andere romans ontbreekt het aan dit soort observaties.
Nederland overspoeld
Gedurende de roman volgen we naast dieren allerlei personages. Aanvankelijk zijn dat met name politici, maar later ontstaat er ruimte voor personages die zich zorgen maken om de toekomst. Zo volgen we de activistische Arie, tiener Wilg en wetenschapper Van der Steen. De nadruk komt in het bijzonder op deze personages te liggen wanneer zij als drietal in een boot het inmiddels overspoelde Nederland bevaren, op zoek naar hun dierbaren. En natuurlijk kan een dier niet ontbreken op hun boot, ze vissen al vrij snel een hulpeloze hond uit het water. Deze vaartocht doet sterk denken aan rouw, misschien zelfs aan een dodentocht over rivier de Styx, maar toch doet het niet volledig verdrietig aan. Het drietal vindt berusting in hun potentiële dood en is niet bang voor het water. Dat geldt ook voor de ultieme blijvers die zij tegenkomen, want in hun hulpeloze posities weigeren ze redding. Ten slotte lijkt de boodschap van de roman te zijn dat de natuur, of in dit geval de zee, machtiger is dan ons menselijke bestaan. De roman eindigt dan ook met goed nieuws voor de zee: de mensen luisteren uiteindelijk naar haar schreeuw, omdat er geen ontkomen aan is.
Al met al is Zee nu een actueel politiek kritisch werk dat helemaal past binnen de opkomst van klimaatfictie in Nederland en ook in lijn ligt met de thematiek in Meijers eerdere romans. Met de documentaire van Veul in het achterhoofd lijkt het scenario dat in Zee nu wordt geschetst bovendien niet langer onwaarschijnlijk, maar dichterbij dan ooit. Voor mij, maar allicht ook voor toekomstige lezers, krijgt de roman hierdoor een extra laag van betekenis.
Nienke Lubbers is bachelorstudent Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht.
Bert zegt
Ik ga het waarschijnlijk ook lezen. Klinkt goed