Op 10 maart wordt de Boekenweek feestelijk geopend door het 71e Boekenbal. De organisator CPNB kondigt het gala in januari aan met een schrijfwedstrijd. De jury zoekt een verhaal van maximaal 300 woorden over het Boekenweekthema ‘Ik ben alles’. De winnaar ontvangt een ‘felbegeerde’ toegangskaart voor het Boekenbal en mag de dansvloer op met de meest prominente auteurs die er in Nederland te vinden zijn. Tenminste, weten schrijvers het gala nog wel te vinden? Hoe felbegeerd zijn de toegangskaartjes voor het Boekenbal eigenlijk?
Het Boekenbal trekt veel media-aandacht, dat stelt letterkundige Janneke Weijermars in het boek Het is pas feest als Harry is geweest (2007), waarin ze een overzicht schetst van de geschiedenis van het boekenbal tussen 1947 en 2007. Het gala is in deze periode een kans voor auteurs om zich in de kijker van de media te spelen. Wie in het nieuws komt, verkoopt boeken (Weijermars 2007, p.116). Heeft het Boekenbal nog wel de reikwijdte, de publicitaire functie die het tussen 1947 en 2007 had? Weijermars noemt bijvoorbeeld de ontlezing en de digitalisering als factoren die de uitstraling van het Boekenbal mogelijk negatief beïnvloeden. Als het gala zijn publicitaire functie verliest, heeft het voor auteurs dan nog wel zin om het Boekenbal bij te wonen?
Een streng uitnodigingsbeleid
Peter Rosendaal, persvoorlichter van de CPNB, stelt voorafgaand aan het Boekenbal van 2016 in het NRC Handelsblad (11 maart 2016) dat er zoveel auteurs willen komen dat ‘we wel tien Boekenballen kunnen houden’. De persvoorlichter stelt dat auteurs het gala nog graag bezoeken. Een reden daarvoor is de exclusieve status van het feest. De CPNB hanteert een streng uitnodigingsbeleid, waardoor een klein segment auteurs aanwezig kan zijn. Wie een uitnodiging ontvangt, bevestigt zijn status als gevestigde schrijver. Auteurs zijn overigens niet de enige groep die het Boekenbal weet te vinden. Schrijver A.H.J. Dautzenberg stelt in het NRC Handelsblad (16 maart 2011) dat het Boekenbal ‘krioelt van de BN’ers die ik ervan verdenk nooit een boek te lezen, laat staan er ooit een te schrijven’. Dautzenberg spoort de toenmalige CPNB-directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer om ‘weer gewoon schrijvers en boekverkopers’ uit te nodigen.
Het strenge uitnodigingsbeleid van de CPNB leidt in 2002 tot de organisatie van een alternatief gala in Paradiso, waar auteurs zonder uitnodiging voor het Boekenbal bijeenkomen. De auteurs die het Bal der Geweigerden bezoeken, bekritiseren onder andere het programma van het Boekenbal dat te weinig over literatuur zou gaan. Voormalig CPNB-directeur Henk Kraima ziet de ontwikkeling van een ‘tegenfeest’ als een compliment (Weijermars 2005, p.127). Kennelijk willen auteurs zo graag geassocieerd worden met het Boekenbal dat ze een alternatief gala organiseren. Daarnaast vestigt het tegenfeest aandacht op het Boekenbal. Het evenement krijgt de status van een besloten feest waar enkel een ‘happy few’ aan deel mag nemen. Het Bal der Geweigerden wordt tot 2013 georganiseerd, waarna het draagvlak voor het gala verdwijnt. Volgens de Volkskrant (15 maart 2011, p.4) schoot Het Bal der Geweigerden zijn doel voorbij: ‘Weigeren helpt niet. Het alternatieve Bal der Geweigerden… heeft het elitaire feestje verderop alleen maar grotere faam bezorgd.’
De auteursrel
Schrijvers denken verschillend over het nut van het Boekenbal. Botsende visies over het gala leiden zelfs tot auteursrelletjes. Deze relletjes werken volgens Janneke Weijermars als koren op de molen van de CPNB door de media-aandacht die zij genereren (2007, p.118). Auteur Arnon Grunberg zorgt in 2007 voor opschudding door zich in een column uit te laten over het gala: ‘Het Boekenbal is een zielig feest. En ik ben niet zielig.’ Schrijver Maxim Februari reageert in de Volkskrant (7 april 2007) op de kritiek van Grunberg en spreekt van een ‘rebelse geest’. Volgens Februari wil Grunberg zich presenteren als iemand die tegen de stroom ingaat. De auteur moet wel erg veel lef hebben om een uitnodiging voor het Boekenbal af te slaan, aangezien de kaartjes zeer in trek zijn. Februari toont aan dat de media-aandacht rondom het gala het auteursimago beïnvloedt. Grunbergs tegendraadse houding tegenover het elitegezelschap op het Boekenbal, geeft hem volgens Februari een status als ‘stout’ en ‘prettig gestoord’ figuur.
Een ander auteursrelletje vindt plaats tijdens het Boekenbal van 2009. Wanneer schrijver Connie Palmen voor de camera van de NOS verschijnt, wordt ze gevraagd naar haar mening over de bestsellerauteurs Saskia Noort en Kluun. Palmen reageert als volgt: ‘Scheer je weg, nietsnutten, uit het land van de literatuur!’ (vanaf 39:25). De opmerking van Palmen valt vooral bij collega-schrijver Saskia Noort niet in goede aarde. Ze zou er genoeg van hebben dat ze wordt weggezet als tweederangsauteur. Uiteindelijk schuiven Palmen en Noort op 16 april 2009 aan bij het televisieprogramma De Wereld Draait Door (vanaf 38:35), waar presentator Mathijs van Nieuwkerk de twee schrijvers probeert te verzoenen. Palmen maakt excuses voor het in de mond nemen van het begrip ‘nietsnutten’. Ze heeft geen enkel bezwaar met het werk van Kluun en Noort, maar heeft moeite met het label literatuur dat wordt gehangen aan deze boeken. Palmen meent dat het prestige van de literatuur en van de auteurs die dit genre hanteren, negatief wordt beïnvloed door lectuurschrijvers wiens boeken ‘literatuur’ op de kaft hebben staan. Het Boekenbal blijkt een uitstekend podium voor auteurs om door middel van een relletje het eigen imago te bevestigen. De auteursrelletjes krijgen aandacht in de media. Maxim Februari reageert in de Volkskrant op de rebellie van Grunberg. NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer schrijven over de ruzie tussen Palmen en Noort.
Het Boekenbal op sociale media
Gezien de media-aandacht die het Boekenbal genereert, noemde voormalig CPNB-directeur Henk Kraima het gala eens een nuttig instrument om nieuwe generaties enthousiast te maken voor het lezen (Weijermars 2007, 122). Het Boekenbal brengt volgens Kraima boeken onder de aandacht van jongeren, waardoor zij geënthousiasmeerd worden om te lezen. Dat is hard nodig, zo noemt literair agent Paul Sebes in gesprek met Wilco Dekker in de Volkskrant (9 juli 2011). Volgens Sebes heeft de ontlezing grote invloed op het auteurschap. Schrijvers verdienen niet genoeg aan de boekenverkoop en moeten daarom opzoek naar ander inkomstenbronnen. Om de boekenverkoop te stimuleren is het onder andere van belang om de nieuwe generatie in de boekhandel te krijgen. Draagt het Boekenbal hieraan bij? Is het Boekenbal bijvoorbeeld populair op socialemediaplatformen als Youtube en Instagram? En profiteren schrijvers hiervan? Job Jan Altena, persvoorlichter van de CPNB, stelt in de Telegraaf (11 april 2017, p.8) dat de nieuwe generatie lezers door een ander soort auteur wordt aangetrokken. Boeken van jonge internetidolen, die bekend zijn geworden door vlogs op YouTube en Instagram, zijn erg populair onder jongeren. Het boek Happy Life van vlogger Mascha Feoktistova behoort zelfs tot de tien bestverkochte boeken van 2017. Het levert Feoktistova een uitnodiging voor het Boekenbal op. De vlogger maakt een video van haar ervaringen op het gala, die bijna honderdduizend keer is bekeken. Altena noemt de aanwezigheid van Feoktistova op het Boekenbal in de Telegraaf (11 april 2017, p.8) een ‘mooie manier om een nieuwe doelgroep te bereiken’. Het is echter de vraag of de jonge generatie gestimuleerd wordt om boeken van gevestigde auteurs te lezen. De aandacht voor het gala op sociale media gaat vooral uit naar een nieuw soort auteur: het schrijvende internetidool.
De winnaar van de schrijfwedstrijd zal hoogstwaarschijnlijk auteurs treffen op het Boekenbal. Schrijvers bezoeken het Boekenbal nog graag. Toegangskaartjes zijn zeer in trek en het achterwege blijven van een uitnodiging leidt tot teleurgestelde reacties. Wie op het bal verschijnt, komt namelijk in de media en verkoopt dus boeken (Weijermars 2007, p.116). Daarnaast betekent een uitnodiging voor het Boekenbal dat een schrijver bij een gevestigde orde, een elitegezelschap hoort. De uitstraling van dit gezelschap is door de aanwezigheid van BN’ers en schrijvende internetidolen echter wel minder prestigieus dan voorheen. Ook de afwezigheid van een tegenfeest wijst erop dat het imago van het gala minder knetterend is dan in de periode voor 2007. Tot slot slaat het Boekenbal niet aan op sociale media, waardoor het gala weinig waarde heeft op het gebied van het aanspreken van de nieuwe generatie. Er ligt voor de CPNB dus een uitdaging om het Boekenbal in de toekomst aantrekkelijk te houden voor auteurs.
Paul Hendriks zegt
Palmen maakt excuses voor het in de mond nemen van het begrip ‘nietsnutten’. Ze heeft geen enkel bezwaar met het werk van Kluun en Noort, maar heeft moeite met het label literatuur dat wordt gehangen aan deze boeken. Palmen meent dat het prestige van de literatuur en van de auteurs die dit genre hanteren, negatief wordt beïnvloed door lectuurschrijvers wiens boeken ‘literatuur’ op de kaft hebben staan.
Auteurs als Palmen, auteurs die zichzelf ten koste van anderen profileren, zichzelf tot een uitzonderlijke klasse rekenen… dergelijke auteurs zijn de kanker voor de literatuur. Ze zijn dodelijk, zij moeten bestreden worden om de groei en de ontwikkeling van de literatuur veilig te stellen.