Verliefd
Hoewel het soms lijkt alsof er geen groter doel is in dit leven dan het vinden van de liefde, lijken we niet zo goed te weten wat we ermee moeten zodra we haar eenmaal in handen hebben. We staren er verwonderd naar, een beetje verdwaasd, houden haar heel voorzichtig vast. Soms schrikken we dan net te hard en rennen we ervan weg: uiteindelijk is de realiteit altijd anders dan het idee. Arnon Grunberg raadt ons allemaal een tragische liefde aan, omdat het leven anders niet compleet zou zijn. Na Turks Fruit weet ik niet meer zo zeker of tragische liefde zo’n noodzaak is, voor mij althans.
Ik ben 214 pagina’s een jonge beeldhouwer met liefdesverdriet geweest, ik heb een leven geleefd waarvan ik hoop dat het nooit het mijne zal worden en toch: de nostalgie bij de fietsscène door Amsterdam, het vreugdedansje in de regen, Olga’s oude kinderboeken. Vervolgens was ik twee uur lang iedereen om hem heen, in Verhoevens filmadaptatie. Ik zag de gevolgen van je gedrag op degene van wie je houdt, ik zag dat je mensen lief moet hebben als je ze bij je wilt houden en dat je kop in het zand steken geen oplossing is. Ik ben het boek vervolgens nog eens gaan lezen en ben Erik gaan zien als vol van gevoel en tederheid maar zonder het flauwste vermoeden van hoe je dat precies moet laten zien. Een naïeve jongen in de liefde.
De illusie
Eigenlijk is er geen groter slachtoffer in Turks Fruit dan een naamloze hoofdpersoon, in de verfilming bekend als Erik Vonk.
Omdat ik geloof dat iedereen inherent goed is, maar soms hele grove fouten maakt, wijd ik dit essay aan Erik Vonk. Waar we met zijn allen de parallel hebben uitgediept tussen Olga en haar poppen – het milieu waarin ze opgroeit, haar bewegingsvrijheid, hoe Erik haar tot object maakt in zijn beschrijvingen – hebben we ons er ook compleet blind op gestaard. Hij is zelf niets meer dan een speelbal, een marionet, in de handen van Wolkers en Verhoeven; terwijl Olga een hele familie toegeschreven krijgt, een kindertijd en door Verhoeven zelfs ambitie, is het enige wat we ooit van Erik zullen weten, dat hij een op seks beluste kunstenaar is met een apart gevoel voor humor. Zelfs mensen met een seksverslaving hebben gemiddeld minder seks dan Erik als we Wolkers’ woorden mogen geloven. Elke vier pagina’s een seksscène die er minstens twee duurt. Soms zeven keer op een dag en anders wel vaker.
Het is dan ook fictie, wat menig recensent grappig genoeg vergeet wanneer ze Erik en Olga behandelen als mensen van vlees en bloed – dader en slachtoffer. Voor het idee zal ik maar blijven schrijven in de rol van recensent. In een recensie van De Volkrant lezen we dat Olga ‘nauwelijks reliëf’ toebedeeld krijgt van Wolkers en Van den Broeck beweert hetzelfde. Ze schrijft: “Er is geen ruimte voor haar gedachten, gevoelens en verlangens. Erger nog, ze valt ten prooi aan zijn idealisering.” Het is eigenlijk knap dat Erik precies even weinig reliëf krijgt, met veel en veel meer woorden. Wat dat betreft komen niet alleen de dialogen gekunsteld over, maar zijn persoonlijkheid ook. En daarover wordt dan snoeihard geoordeeld.
Diepgang
Dit essay is om aan te tonen dat Erik meer geweest moet zijn dan een intens verdrietige, geile, maar verder gevoelloze jongeling. Soms zien we dat zeker terug bij Wolkers: stukjes gedachten die we meekrijgen, kleine handelingen die meer tederheid verraden dan de woorden die hij uitspreekt. Verhoeven ontneemt ons zelfs dat stukje diepgang, omdat Eriks gedachten geen ingang vinden in de film, waardoor je vooral als buitenstaander de ruimte krijgt om een mening te vormen, haast uitsluitend op basis van zijn gedrag. Bij Wolkers bén je Erik, in heel zijn wezen, en dan voel je dat je – ondanks een matig uitgewerkt karakter – toch ook een liever mens bent dan men denkt. Noem het optimisme, maar ik leg mijn hoop aan Wolkers’ voeten neer.
In het boek zien we het zorgzame karakter dat Erik en Olga in elkaar naar boven brengen door de kat, de muis, de duiven, de boomkikkers, het wezeltje, het bergeendje en de meeuw die ze stuk voor stuk in huis nemen. Olga die tegen Erik zegt wanneer ze het meeuwtje ziet dat hij redt : “nu heb je eens iets anders om in een kooitje te stoppen” – een klein hoogtepunt in de film. Het brengt gelaagdheid met zich mee, het laat zien dat bij Olga het besef is neergedaald dat Erik op dat moment niet goed voor haar was. Ze staat daar voor zichzelf op, wat een keerpunt van karakter is. Toen ze nog bij Erik woonde nam ze ook regelmatig dieren in huis die vlug vervangbaar bleken. Dieren die ze in glazen bakken stopte, kooitjes en dozen. Ondanks de tijdelijkheid van de dieren geeft het wel heel duidelijk aan hoe groot de drang was om te zorgen voor iets wat kleiner was dan zijzelf waren. Misschien was zorgen voor zichzelf een goed begin geweest.
In de verfilming wordt van alle dieren alleen de meeuw getoond, waardoor je die hele karakterdimensie van zorgzaamheid eigenlijk bij Erik weghaalt, maar ook bij Olga. Hiervan denk ik wel dat het een belangrijke component is in het verhaal van Erik. Zonder die component zien we alleen de constante behoefte om grip te houden op Olga, en dat is iets anders dan zorgen voor. Zoals de meeste andere dingen in dit verhaal, verliest hij ook die grip.
Er is méér
Om te blijven schrijven binnen het idee van Erik en Olga als echte mensen, een representatie van onszelf, wil ik het volgende vragen: stel dat je met vrienden en familie opgroeit bij wie je je één van velen voelt, onbelangrijk, dat de kunst daadwerkelijk alles is waar je voor leeft, zoals we dat uit verhalen kennen. Stel dat je vervolgens een meisje ontmoet voor wie je de hele wereld over hebt, een meisje dat alles heeft en is waar jij ooit van hebt gedroomd, maar nauwelijks al een volwassene te noemen is. Je hebt geen idee hoe liefde precies werkt, want thuis heb je het alvast niet genoeg gezien om na te kunnen vertellen, maar je klampt je wanhopig vast aan het idee dat als zíj blijft, het leven in ieder geval goed is. En dan gaat ze weg. De enige herinneringen die er nog zijn die je na kunt vertellen, zijn kleine anekdotes en veel seks: alles om maar niet te diep in te gaan op de kwetsbaarheid die je waarschijnlijk had, de liefde die je had maar niet kon geven of de pijn die ze bij je achterliet. Stel je ten slotte voor dat dit is hoe het echt is gegaan. Voor Jan Wolkers. Paul Verhoeven had met geen mogelijkheid deze autobiografische emoties kunnen vatten in zijn filmadaptatie, simpelweg omdat het de zijne niet zijn. Dat is geen gebrek, maar hecht wel andere interpretaties aan de adaptatie dan aan het origineel. Jouw verhaal kan namelijk nooit echt het verhaal van iemand anders worden.
Betekenis
Essink (2015) legt uit hoe betekenisverschuivingen plaatsvinden als gevolg van een adaptatie: dat we de originele teksten in een ander daglicht zien na het meemaken van de adaptatie. Dit is zeker relevant voor Turks Fruit. Zoals ik hierboven uiteen heb gezet, zijn er twee significante betekenisverschuivingen aanwezig als gevolg van de filmadaptatie, in mijn beleving: het feit dat we in het origineel al Eriks gedachtes zien en in de adaptatie nauwelijks, en ook het feit dat de meeste huisdiergerelateerde verhalen weggelaten worden in de adaptatie. Het weghalen van bepaalde boekelementen is noodzakelijk voor het maken van een adaptatie, hoe nauw deze ook is, maar juist deze elementen zorgen ervoor dat we nu heel anders kijken naar het origineel. Dit, omdat Erik in het boek al geen lieverdje was, maar door hem te ontdoen van subtiele zorgzaamheid (de huisdieren) en enige vorm van gedachtes die verder gaat dan seks, zorgt ervoor dat we een nog eenzijdiger beeld van hem krijgen dan dat we al hadden. Dit kunnen we ook binden aan het opkomende feminisme destijds en de sterke reacties die er waren vanuit die stroming op het boek, maar ook vanuit de vrijere seksuele moraal zoals beschreven door Essink in 2019.
Als Turks Fruit niet het summum is van tragiek, weet ik het ook niet meer. Erik en Olga hebben Grunbergs advies alvast goed opgevolgd, waarvan we alle gevolgen en aanleidingen kunnen zien en nalezen. Daaruit concludeer ik: wat Erik nodig bleek te hebben was geen relatie, maar therapie.
Dani Bouwman is (een bijna afgestudeerde!) bachelorstudent Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht.
Laat een reactie achter