Achter het achtervoegsel 29
In de zesde aflevering van deze rubriek (juni 2021) dook Cefas van Rossem in de wereld van likorette, een ‘zoete likeurachtige drank’. Het achtervoegsel –ette geeft in dat woord aan dat de alcoholhoudende drank wel lijkt op likeur maar het vanwege een gering alcoholpercentage niet zo mag heten. In deze aflevering zijn we van de blauwe knoop. Het draait nu namelijk om een zoete vloeistof zonder alcohol: limonette. Ook hier functioneert het suffix –ette om aan te geven dat sprake is van een mindere variant, van limonade.
Ranja
In de aanloop naar Koningsdag onderzocht NRC-redacteur Karel Knip voor de wetenschapsbijlage van 22 april 2023 welke ingrediënten het destijds bekende merk Ranja, “de heerlijke feloranje limonadesiroop” bevatte. Sinaasappelsap zat er in elk geval in, maar in welke hoeveelheid was onduidelijk. De precieze samenstelling van Ranja, dat de Groningse likeurfabriek C. Polak Gzn in 1920 op de markt bracht, wist Knip niet te achterhalen. Het bedrijfsarchief ging verloren en ook de fabrikant zelf was toentertijd niet scheutig met informatie daarover: “de makers van Ranja zeiden wel wat er níét in zat, maar niet wat er wél in ging”.
Keuringsdienst
Op 3 juni 1912 vond in Amsterdam een vergadering plaats van de directeuren van de gemeentelijke keuringsdiensten van Rotterdam, ’s-Gravenhage, Groningen, Leiden, Dordrecht, Arnhem en Haarlem met fabrikanten van vruchtensiropen en aanverwante artikelen. Het doel van die vergadering was om in gezamenlijkheid vast te stellen aan welke eisen dergelijke producten dienden te voldoen om als ‘deugdelijk’ aangemerkt te kunnen worden (Chemisch Weekblad 1912: 733-738). Omdat een dergelijk overzicht tot dan toe ontbrak konden malicieuze fabrikanten inferieure producten slijten voor te hoge prijzen. Daarmee zou het vertrouwen van consumenten geschonden kunnen worden en dat was niet wenselijk.
Minder vruchten, minder suiker
Het resultaat van dit overleg was een duidelijke beschrijving van verschillende vloeistoffen met een vruchtensmaak. Bovenaan de lijst stond – als meest zuivere product – de vruchtensiroop. Deze term wordt gebruikt voor vruchtensap waaraan suikerstroop is toegevoegd. Wordt aan vruchtensiroop vervolgens citroenzuur toegevoegd dan krijgt die siroop de aanduiding vruchtenlimonadesiroop. Een fabrikant kan er ook voor kiezen het vruchtensap weg te laten en het te vervangen door natuurlijk vrucht-essence – dat zijn essences die verkregen zijn door vruchten te destilleren. In dat geval moet het woord vruchten in de naam achterwege worden gelaten. De correcte term voor dit product is limonadesiroop.
Maar het kon nóg goedkoper. Door in plaats van natuurlijke vruchtenessence een kunstmatige vruchtenessence te gebruiken én de dure suiker geheel of gedeeltelijk te vervangen door de goedkopere glucosestroop (aardappelstroop) verkrijgt men een product dat met vruchten weinig meer heeft uit te staan. Dat komt ook tot uiting in de naam. Een dergelijk artikel wordt aangemerkt als limonettesiroop.
Van deze vier siropen komt de vruchtensiroop als enige niet in verdunde toestand voor. De andere drie worden gedronken door ze aan te lengen met water. Zo wordt vruchtenlimonadesiroop met water vruchtenlimonade. Limonadesiroop wordt na toevoeging van water limonade of – zoals het toen in bepaalde delen van het land scheen te heten – alcoholvrije likeur. Limonettesiroop vermengd met water levert limonette of alcoholvrije limonettelikeur op. Daarnaast komen er ook nog limonades gazeuse voor; deze worden of gemaakt met limonadesiroop of met limonettesiroop.
Smaken
Limonette was verkrijgbaar in verschillende smaken: abrikoos, ananas, citroen, framboos, grapefruit, grenadine, kers en sinaasappel (zie hier, hier en hier). Als een fabrikant wilde aangeven welke vruchtensmaak aan een limonettesiroop of aan een kant-en-klare limonette was toegevoegd, mocht hij de naam van die vrucht op het etiket niet vóór of boven het woord limonette respectievelijk limonettesiroop, maar uitsluitend erna vermelden.
Middenstanders die nog eens rustig wilden nalezen wat de uitkomst van het hierbovengenoemde overleg was, konden daarvoor terecht bij De Middenstandsbond; officieel orgaan van den nederlandsche bond van vereenigingen van den handelsdrijvenden middenstand van 5 juli 1912. In het hoofdartikel ‘Handelswaren onder hun eigen namen’ stond alles overzichtelijk bij elkaar.
Volksdrank bij uitstek?
Een van de vroegste advertenties voor de alcoholvrije limonettelikeur heb ik gevonden in Het sportblad van 31 oktober 1912. Adrianus van den Eelaart van stoomlimonadefabriek De Vrijheid uit Arnhem probeert winkeliers te verleiden een proeffles van deze drank aan te vragen. Ze is bereid met suiker, glucose en prima vruchtextracten. Bovendien is het product gesteriliseerd en vrij van conserveringsmiddelen. In zijn ogen is het – zeker in het kader van de toegenomen geheelonthouding – de volksdrank bij uitstek. Op 19 april 1913 prijst hij in het Haarlem’s Dagblad onder de merknaam Eelaartine – de herkomst laat zich eenvoudig raden – zijn limonette aan.
Hoewel het gemaakte onderscheid van de keuringsdiensten aan duidelijkheid niets te wensen over liet, bleken fabrikanten zich daar in de praktijk weinig gelegen aan te laten liggen, zo meldt het Pharmaceutisch weekblad voor Nederland op 17 juni 1922. Lang niet alles wat op de markt komt onder de naam limonade is die naam waardig. Sterker nog, sommige van deze dranken zijn niet eens de term ‘limonette’ waardig, schrijft een journalist van de Heldersche Courant op 23 juni 1923. Hij plaatst die tussen aanhalingstekens, vermoedelijk omdat veel lezers het woord niet bekend zal voorkomen. Tussen haakjes merkt hij namelijk over het woord limonette het volgende op:
“een werkelijke benaming voor een product met minder suikergehalte, die men echter merkwaardigerwijze zoo goed als nooit tegen komt”.
Geen goedkope variant
Fabrikanten en verkopers van de duurdere limonadesiropen maken in advertenties van meet af aan duidelijk dat hun product te prefereren valt boven de goedkope limonettesiroop. Zo liet de firma Schuld in de Nieuwe Apeldoornsche courant van 27 juni 1916 haar klanten weten dat ze een nieuwe voorraad limonadesiroop had ontvangen, “niet te verwarren met de goedkoope soorten waarop staat Limonette”.
Op 27 juli 1927 legt de bekende snoepwinkel C. Jamin – later verdergegaan zonder de C. – het verschil nog eens duidelijk uit. Limonadesiroop is gemaakt van suiker, water, natuurlijke vruchtensmaak en citroenzuur, terwijl limonettesiroop een mengsel is van suiker, water, aardappelsiroop, kunstmatige vruchtenessence en citroen- of wijnsteenzuur. Op basis van de ingrediënten van beide producten zullen de meeste consumenten een voorkeur ontwikkelen voor de limonadesiroop. En laat dat nu net de enige variant zijn die C. Jamin te koop aanbiedt!
Voor de goedkope limonette haalden producenten van echte limonade hun neus op. Keer op keer benadrukken zij dat hun kwaliteitsproduct waar voor zijn geld biedt. Zoals Geertsma’s wijnhandel uit Nijmegen in De Gelderlander van 6 juni 1939 laat weten: “Warme dagen geven dorst. Het beste is daarvoor te gebruiken Geertsma’s Limonade onder controle van Dr. Picard. U ontvangt kwaliteit voor Uw geld. Geen limonette (aardappelsiroop) doch uitsluitend bereid uit de beste kristalsuiker en vruchten in groote maathoudende flesschen.”
Etherische olie
De advertenties voor de naar vruchten smakende limonette verschijnen in 1912. Toch is dat niet de eerste vermelding van het woord in twintigste-eeuwse kranten. Tien jaar eerder maakte het Bataviaasch Nieuwsblad van 19 december 1902 er al melding van, zij het in een andere betekenis. In de Japanse stad Osaka vond toen een tentoonstelling plaats die een denkbeeld moest geven van Nederlands-Indië.
In de categorie ‘landbouwvoortbrengselen’ exposeerde de heer A.K.J. Kaffer (1842-1923) van de fabriek Odorata in Tjitjoeroeng een groot aantal etherische oliën, waaronder Java Citronella olie, Lemon en Limonette. “Deze inzending is zeer zeker belangrijk maar trekt minder de aandacht door de onaanzienlijke verpakking, wat jammer is. In plaats van nette, goed in het oog vallende heldere flacons heeft de heer Kaffer gewone, nauwmonds stopfleschjes welke op een tentoonstelling als deze in het niets verdwijnen.”
Twee jaar later – zo vermeldt de Telegraaf op 14 januari 1904 – bood het toenmalige Koloniaal Museum aan belangstellenden gelegenheid om producten uit de koloniën te bekijken. Daaronder bevonden zich ook de geurige oliën van het zojuist genoemde Odorata. Nieuwe aroma’s waarmee bezoekers daar kennis konden maken waren ‘Essence d’Amélie’ en Limonette-olie. Uit een artikel over deze bijzondere fabriek leren we dat Odorata daarvoor een indische plantensoort gebruikte. Welke dat precies is, blijft daar onvermeld. Het Algemeen Handelsblad van 4 september 1905 biedt die informatie wel. De etherische olie limonette wordt vervaardigd van de vruchtjes van de Fetranthera citrata, Nees. Ook de andere delen van de plant worden gebruikt voor het vervaardigen van oliën: de blaadjes leveren trawas en van de bast wordt de olie lemon gemaakt.
Het vinden van deze plant kostte enige moeite omdat het Algemeen Handelsblad een spel- of zetfout had gemaakt – de correcte naam begint namelijk met een T: Tetranthera citrata, Nees. Het gaat om een kleine tropische boom van 5 tot 12 meter hoog, die onder vele namen bekend staat: onder de oude naam citroenpeper, de Latijnse naam litsea cubeba of de moderne benamingen may chang en tropische verbena.
Bomen te koop
Maar ook dat bleek niet de oudste vermelding van het woord limonette in een Nederlandse krant te zijn; we kunnen nog twee eeuwen verder terug in de tijd. Al in het begin van de 18e eeuw komen we limonette tegen. In de Oprechte Haerlemsche Courant van 14 juni 1708 lezen we dat op 3 juli in de tuin van bloemist Jan Bolt, vlakbij de Kennemerpoort in Haarlem, “een Party extra curieuse Orange, Limoenen en Limonette-Boomen, seer vigoureus van Gewas, meest alle met Vruchten voorsien” te koop wordt aangeboden. Ze zijn afkomstig uit de nalatenschap van Pieter Blensen.
Een paar weken later staat ook in de Amsterdamse Courant van 7 juli 1708 een advertentie waarin wordt aangekondigd dat bij Antony Dul in Maarssen een grote hoeveelheid “uytstekende schoone Orangie, Citroene, Limonette, Mirtus, Jasmyn, en Lauwrier-Boomen” zullen worden verkocht:
Tot aan 1738 vinden we in kranten nog verschillende andere aankondigingen waarin de verkoop van dergelijke bomen wordt aangekondigd. Zou met de vruchtdragende limonetteboom hier de litsea cubeba zijn bedoeld? Het zou kunnen, al is het wel vreemd dat tussen 1738 en 1902 van het woord limonette vrijwel elk spoor ontbreekt.
Na de Tweede Wereldoorlog is ook de limonette als drankje met vruchtensmaak volledig uit zicht geraakt. Op een verdwaalde krantenadvertentie na. In 1968 maakt De Gruyter reclame voor limonettesiroop, in de smaak sinaasappel. Maar zo populair als de limonette was in de periode tussen de twee wereldoorlogen werd het niet meer.
Met dank aan Ton van der Wouden die me op het artikel van Karel Knip attendeerde.
Laat een reactie achter