Wie zijn vaderlandse geschiedenis een beetje kent, weet dat op 5 juni 1568 Egmond en Hoorne op de Grote Markt in Brussel werden onthoofd. Het luidde de Tachtigjarige Oorlog in. De volledige namen van beide protagonisten luiden respectievelijk Lamora(a)l van Gavere, graaf van Egmond (1522-1568) en Filips van Montmorency, graaf van Horne (Horn; 1524-1568). Vanuit naamkundig perspectief is vooral de naam Lamoraal interessant. De vraag is waar die vandaan komt.
Lamoraal van Egmond behoorde tot de hoge adel en moet al bij leven een beroemdheid zijn geweest. In dienst van het Spaanse leger versloeg hij de Fransen achtereenvolgens in Saint-Quentin (1557) en Grevelingen (1558) waarna hij als beloning voor zijn trouwe dienst in 1559 werd benoemd tot stadhouder van de graafschappen Vlaanderen en Artesië en tot gouverneur van de Gentse citadel. Tijdens zijn leven werden in de Zuidelijke Nederlanden in elk geval twee andere edellieden geboren die dezelfde naam kregen. Dat was in 1557 Lamoral de Tassis (von Taxis; 1557-1624), de in Brussel geboren zoon van Leonhard I. de Tassis die postmeester-generaal van het Heilige Roomse Rijk was, en Lamoraal de Ligne (1563-1624) die een diplomatieke en militaire carrière tegemoet ging. Die laatste zou eventueel kunnen zijn vernoemd naar de graaf van Egmond.
Eerdere Lamoraals komen ook voor en dat brengt ons naar Noord-Italië, het thuisland van het huis (Thurn en) Taxis. Waarschijnlijk is de vernoeming in 1557 daar dus niet naar Egmond, maar naar een voorouder binnen de familie waar de naam Lamoral(e) vaker voorkomt. Interessant is ook dat de oudste zoon uit het eerste huwelijk van Guido della Torre (1259-1312), ‘capitano del popolo’ van Milaan, Amurat heette en dat sommige bronnen deze Amurat een halfbroer Lamorale geven. Die halfbroer lijkt in geen enkele genealogie voor te komen en mogelijk is hier sprake van verwarring door een lidwoord dat werd vastgeplakt aan (of losgemaakt van) de oorspronkelijke naam.
Wat dan opvalt is dat zowel Amurat als Lamoral ook de namen zijn van bijfiguren in de Matière de Bretagne, het grote complex van Arthurverhalen. Amurat is daarin de landgraaf van Turtus, echtgenoot van Klarine, vader van Duzabel en de helper van Garel in ‘Garel von dem blühenden Tal’. Dat verhaal werd in Oostenrijk geschreven, waarschijnlijk ergens tussen 1260 en 1280 door een auteur die zich Der Pleier noemde. Rond 1400 werden figuren uit dit verhaal – naast andere scenes – weergegeven in fresco’s in kasteel Runkelstein (Castello Roncolo) in Zuid-Tirol. In de ‘Tristan en prose’ (1230-1235) komt voor het eerst een L’Amirak de Galles voor onder de ridders van de ronde tafel. Zijn naam verschijnt onder meer ook als Lamorat en Lamorak en in elk geval in het Frans en Italiaans ook als l’Amoral (de Galles, van Wales). Deze Lamorak is een zoon van koning Pellinore en een broer van Perceval. Het is al met al niet vreemd dat beide namen met elkaar konden worden verward, de vormen Amurat en L’Amirak/Amoral vragen daar als het ware om.
De herkomst van de naam Lamoraal moet ook in de zestiende en zeventiende eeuw onduidelijk zijn geweest. Van Bernardino de Mendoza (1540/1541-1604), een metgezel van de hertog van Alva, verscheen in 1611 zijn Histoire memorable des guerres de Flandres & Pais Bas depuis l’an 1567 iusques a l’an 1577 (Parijs: Robert Foüet) waarin hij het heeft over ‘Amoral, (où Amurath) d’Egmont’ en die vorm Amurath komt tot in de negentiende eeuw met enige regelmaat nog voor in naslagwerken. Waarschijnlijk werd de beginletter van Lamoraal begrepen als een Frans lidwoord – het Frans was in heel Europa de taal van de elite – en kwam men via deze weg enerzijds op ‘admiraal’ en anderzijds op een Turks aandoende naam Amurath die men kende van de Ottomaanse sultan Murad III (1546-1595, sultan sinds 1574). Maar een vernoeming naar de grootste vijand van christelijk Europa is natuurlijk niet erg waarschijnlijk. Lamoraal van Egmond zal heten naar het Arthurpersonage Lamorak.
Arthurverhalen waren in Noord-Italië al vroeg bekend en populair en het is dus denkbaar dat hier de bron van de persoonsnaam ligt. Daarop wijst het vaker voorkomen van deze naam binnen de familie Taxis. Vaak – maar niet altijd – gaan dergelijke ‘Arthurnamen’ terug op ‘verbasterde’ vormen van oorspronkelijk Welshe namen. Voor Amurat ligt dat niet meteen voor de hand, maar Lamorak kan een afleiding zijn van de naam die we in het Welsh kennen als Llywarch. Deze naam lijkt ook ten grondslag te liggen aan de naam van Caerlaverock Castle in het zuidwesten van Schotland (Dumfries). De voorganger van het huidige kasteel dateert van 1220 en was dus nieuw toen de Tristan en Prose ontstond. De kasteelnaam wordt ook wel geïnterpreteerd als ‘fort van de leeuwerik’, maar dat heeft alle schijn van een volksetymologie. Een Brits-Keltische etymologie als ‘fort van NN’ waarin NN een persoonsnaam is, ligt meer voor de hand. De zuidwest-Schotse regio’s Dumfries en Galloway zijn dan weer interessant omdat hier de Roman de Fergus en daarmee ook de Middelnederlandse Ferguut zich afspelen.
Deze bijdrage gaat deels terug op een mailwisseling die in het Netwerk Naamkunde plaatsvond in september en oktober 2018. Met dank aan Gerrit Bloothoofd en Arian Smit.
Laat een reactie achter