Dat Nicoline van der Sijs behalve een heel productieve ook een heel creatieve taalkundige is, bewijst ze opnieuw met haar nieuwste boek, Daar is geen woord Frans bij. In dat boek, dat verschenen is bij gelegenheid van haar afscheid van het Instituut voor de Nederlandse Taal, behandelt Van der Sijs uitdrukkingen, spotnamen, formules e.d. waar taalnamen in voorkomen.
De indrukwekkende literatuurlijst laat zien hoe gedegen Van der Sijs haar onderzoek heeft aangepakt. Je vindt er spreekwoordenboeken, historische woordenboeken, dialectwoordenboeken, digitale bestanden, krantenbestanden en gegevens ontleend aan sociale media.
De verzameling taaluitingen die ze op deze manier verzameld heeft, is behoorlijk heterogeen, maar Van der Sijs weet er systeem in aan te brengen, wat geresulteerd heeft in 13 hoofdstukken. Uit de titels van die hoofdstukken blijkt al dat de opzet van ’t boek veel ruimer is dan de ondertitel suggereert en dat ’t niet alleen gaat over vreemde talen in uitdrukkingen. Zo wordt in hoofdstuk 1 De maatschappelijke positie van vreemde talen beschreven hoe de verschillende talen in de Nederlanden een rol gespeeld hebben en nog spelen.
Verzwakte positie
Daarbij gaat ’t om vragen als: Welke talen werden er bepaalde kringen of omstandigheden gesproken; welke talen hebben een plaats in ’t onderwijs. Hoe kijken Nederlanders en Vlamingen tegen andere talen aan. Wanneer verschenen per taal de eerste taalgidsjes. Hoeveel en wanneer werd er uit schooltalen (Frans, Duits, Engels, Latijn) vertaald en omgekeerd, hoeveel boeken in genoemde talen werden er in Nederland gepubliceerd.
In de volgende hoofdstukken komt Van der Sijs terzake. Zoals in dat over de spotnamen voor de krakkemikkige versies van een vreemde taal, waarvan de meest bekende wel Steenkolenengels zal zijn, dat al van 1892 dateert. Moderne vormen zijn YouTube-Engels (2020) en TikTok-Engels (2021) en voor andere ‘kromtalen’: Kaussbaussen-Duits en houtje-touwtje-Frans.
Interessant zoals Van der Sijs de wijzigingen in de frequentie van spotnamen voor taalgebruik in verband brengt met maatschappelijke veranderingen. Voorbeeld. Dat de spotnamen voor ’t Frans in de 19e en 20e eeuw sterk toenamen zal te maken hebben met de (gedeeltelijke) instelling van ’t Frans als verplicht schoolvak. De neergang van de Franse spotnamen in de 21e eeuw is dan weer ’t gevolg van de sterk verzwakte positie in ’t onderwijs.
Oude bronnen
Er zijn uitdrukkingen waarin een taal genoemd wordt die men niet kent om onbegrip aan te geven: dat is Spaans voor me (= dat begrijp ik niet), en uitdrukkingen waarin zo’n taal ontkennenderwijs genoemd: daar is geen woord Spaans bij (= dat snap ik).
Als ’t om herkomstnamen gaat dan is meestal niet de taal maar ’t land bedoeld en dan blijkt dat de ondertitel van ’t boek ruimer opgevat moet worden, want ’t gaat in veel gevallen over uitdrukkingen waarin een land genoemd wordt. Ik doe een greep: Spaans benauwd, Turks brood, Engelse ziekte, Friese doorlopers, Griekse y. ’t Is een veelheid, maar ik voeg er toch een paar aan toe: Engelse hoorn, Amerikaanse koffie.
’t Spreken van een bepaalde taal kan een overdrachtelijke betekenis krijgen als in ‘betalen met Franse complimenten’ dat in 1787 gezegd werd voor ‘mooie woorden waar men niets aan heeft’. Van der Sijs zou Van der Sijs niet zijn ze als bij alle uitdrukkingen ’t jaar van de oudste vindplaats niet vermeldde. En dat heeft zin want de meeste van de zegswijzen zijn toch afkomstig uit oude bronnen.
Goedmoedig
De ruime opvatting van ’t onderzoeksterrein heeft ook geleid tot hoofdstuk 7, over uitdrukkingen waarin gerefereerd wordt aan een landaard. Frankrijk spant de kroon met 32 uitdrukkingen als: met de Franse slag, Franse bediening, een Franse luis, fransen, enz. In totaal komen in dit hoofdstuk 20 talen (of landen) aan bod. Een en ander (aantal uitdrukkingen, betekeniscategorieën, chronologie, frequentie) wordt met grafiekjes verduidelijkt.
Moderne gegevens haalt Van der Sijs op met Google. Die betreffen de ideeën die mensen tegenwoordig hebben over de verschillende talen. Een zoekactie met ChatGPT-3-5 leverde een fraaie verzameling stereotyperingen op, 5 per taal. Ze generaliseren, maar zeggen wel iets.
Frans wordt bijvoorbeeld geassocieerd met arrogantie, romantiek, chauvinisme. Duits is een technische taal, met harde klanken en humorloos. Engels is een wereldtaal, eenvoudig en informeel. Turks wordt gekoppeld aan gastvrijheid, levendigheid en nationale trots, om nog een idee te geven.
En dan is er nog een hoofdstuk over ’t imago dat ’t Nederlands en de Nederlanders hebben in de wereld en die ze ook wel in standhouden. Zoals te verwachten is dat beeld niet over de hele linie vleiend. ‘Zuinig en grof’ zijn veelgehoorde typeringen die vaak besloten liggen in ’t adjectief ‘Dutch’. Daar staat tegenover dat er vaak heel goedmoedig over Nederlanders gesproken wordt, en met bewondering ook voor wat Nederlanders presteren.
Die bewondering heb ik zelf voor dit originele onderhoudende boek.
Nicoline van der Sijs. Daar is geen woord Frans bij. Het beeld van vreemde talen in Nederlandse uitdrukkingen. Uitgeverij Scriptum, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter