In deze aflevering van Etymologica komen drie termen aan de orde die met de scheepvaart te maken hebben: hijs, hoeker en houvast.
hijs zelfstandig naamwoord ‘het hijsen; hijswerktuig; oplawaai’.
Nieuwnederlands Een heele hijsch [1904; WNT], Den heelen hijsch raapkoeken viel [1899-1906; WNT], Dat zij (= zekere werklieden) … geen goed onder den hijsch zullen brengen voor onderkruipers-kraandrijvers.[1903; WNT], een hijs van 24 balen [1957; Het Vrije Volk], Maar Italiaanse kippen zullen een hijs krijgen. [1964; De Waarheid].
Afgeleid van het zwakke werkwoord hijsen. De betekenis ‘een dreun (krijgen)’ heeft waarschijnlijk te maken met de ongelukken, die nogal eens voorkwamen bij loswerkzaamheden in de havens, waarbij een hijs een havenarbeider raakte.
hoeker zelfstandig naamwoord ‘scheepstype’.
Nieuwnederlands Een Engelsche kits of hoeker, gemonteert met acht stukken, en bemant met achtendertigh man. [1687; WNT], De in de IJslandsche vaart gebezigde schepen heetten in ‘t bijzonder hoekers, en waren van anderen bouw dan de buizen; doch er voeren ook hoekers ter Dogge. [1885; WNT].
Een hoeker is een tamelijk plat gebodemd schip, breed van boeg en achtersteven, gewoonlijk met twee masten, maar vooral onderscheiden door de boven het dek uitstekende kajuit op het achterschip. Zijn naam ontleent het vaartuig waarschijnlijk aan het feit, dat het oorspronkelijk bestemd was voor het varen te hoeke [1478; WNT], dat wil zeggen voor de hoekwant- of beugvisserij. De uitdrukking is gebaseerd op hoek in de betekenis ‘haak, vishaak, angel’. Later onderscheidde men naar hun bestemming vishoekers en koopvaardijhoekers, die soms als barken getuigd waren. Het woord is in het Engels ontleend als hooker en in het Frans als houcre [1702] overgenomen.
houvast zelfstandig naamwoord ‘steun’.
Middelnederlands hou(d)vast ‘iets dat goed vast blijft zitten, steun’: Van die hansel ende slootwerck ende ses sleutel ende twee houvast [1500-1518; MNW], houdvast, fibula ferrea, fibula adunca [1599; Kil.]; Nieuwnederlands ‘iets dat goed vast blijft zitten, steun’: Houvast en ancker van ‘t gesticht Der weereld (tot het noodlot)! [1625; WNT], Den in het begin noodige houwvast aan de onderste leden (bij het ”trekken” van een kalf) [1808; WNT], De grond voor dit … ontleden van het verstand is gelegd doordat haar gemoed (van zekere theosophe) zijn houvast (het geloof) heeft losgelaten [1901-1924].
Eigenlijk houdvast, de als zelfstandig naamwoord gebruikte gebiedende wijs van vasthouden. Aanvankelijk gebruikt voor dingen die steun aan iets gaven zoals krammen en haken, maar later ook overdrachtelijk gebruikt.
Fellors zegt
Bedankt voor het artikel, download gratis vectoren op fellors. Een klein voorproefje op https://www.fellors.com/