Achter het Achtervoegsel 51

Multatuli’s beroemde roman Max Havelaar (1860) opent met een ‘Onuitgegeven Tooneelspel’ als motto. Daarin wijst een gerechtsdienaar Lothario aan als de man die zijn vrouw Barbertje vermoord, in kleine stukjes gesneden en ingezouten zou hebben. Vanzelfsprekend kan een dergelijke gruweldaad niet zonder gevolgen blijven en de rechter besluit dan ook het doodvonnis over Lothario uit te spreken: “Die man moet hangen.” Hoewel Lothario de beschuldigingen in alle toonaarden ontkent en aangeeft dat hij een goed mens is, blijft de rechter bij zijn oordeel. Zelfs wanneer een vrouw naar voren treedt die zich bekendmaakt als Barbertje en daarmee Lothario dus vrijpleit van moord, weigert de rechter de aangeklaagde zijn vrijheid terug te geven. Sterker nog, hij bepaalt dat Lothario vanwege eigenwaan alsnog door ophanging ter dood wordt veroordeeld.
Journalistieke dwaling?
Aan dit korte toneelstuk is de bekende uitdrukking ‘Barbertje moet hangen’ ontleend. Daarmee wordt volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal bedoeld dat iemand ergens hoe dan ook voor moet opdraaien. Het eigenaardige is wel dat in Multatuli’s toneelstukje niet Barbertje maar Lothario degene is die moet hangen. Deze onjuiste zin lijkt voor het eerst aangetroffen te zijn in het Soerabaijasch Handelsblad van 12 juli 1879, negentien jaar na publicatie van Max Havelaar. Vervolgens is het onjuiste citaat een eigen leven gaan leiden. Deze foute aanhaling is zo vaak herhaald dat taalgebruikers de uitdrukking zagen als de enig juiste. Zo kon ‘Barbertje moet hangen’ gemeengoed worden.
Kastverruimend wereldnieuws
Waarschijnlijk inspireerde de uitdrukking ‘Barbertje moet hangen’ het bedrijf Tomado, een bekend merk voor keukenspullen, om in 1968 een kasthangmand op de markt te brengen en die de naam Barbertje te geven. Het inmiddels niet meer bestaande woonwarenhuis Jungerhans in Rotterdam adverteerde er op 6 februari 1968 als eerste voor in Het Vrije Volk. Tomado zelf sprak in een grote advertentie in de Volkskrant van 22 februari 1968 zelfs van ‘kastverruimend wereldnieuws’. Want door dit draadmandje kon behalve de boven- ook de onderkant van een kastplank tot bergruimte worden omgetoverd. De ‘draden’ waaruit het mandje bestond, waren omwikkeld met wit plastic. Zo kreeg roest geen kans om het metaal aan te tasten.

Barkertje en Babertje
Onbekendheid met de naam Barbertje leidde ertoe dat in krantenadvertenties soms varianten opdoken die niet meer in verband te brengen zijn met Multatuli’s toneelspel. Zo adverteert het Nieuwsblad van het Noorden op 24 juni 1972 voor barkertjes en worden in de Vrije stem van 6 oktober 1977 babertjes aangeprezen. De twee varianten barkertje en babertje staan niet op zichzelf. Aan het begin van de twintigste eeuw komen we ze beide ook al tegen. Zo schrijft De Preanger-bode van 25 juni 1910:
Maar het geldt hier: dr. Kuyper. “Babertje moet hangen” ; dr. Kuyper moet in stukjes worden gesneden en ingemaakt; hij moet hangen! Zoo is het steeds geweest en daarom kunnen wij niet gelooven in de zuiverheid van de motieven onzer tegenstanders.
In een rechtszaak, waarover verhaald wordt in de Sumatra post van 22 januari 1929, krijgt een vrouw een boete opgelegd van fl. 5,- voor het slaan van een andere vrouw. Na het uitspreken van het vonnis eindigt het bericht met de volgende woorden:
En de beide dames stapten henen. Babertje hing. Maar terecht overigens.
De variant Barkertje komen we tegen in het Nieuwsblad van het Noorden. Op 26 maart 1905 lezen we daarin de volgende passage over de Haagse politiek:
Wat op het Buitenhof in den laatsten tijd is afgespeeld is een roman op zich zelf, waarbij een figuur als van een “Barkertje,” die “hangen” moet, zonder schade voor het geheel zeer goed achterwege had kunnen blijven.
Barkertje was een – niet vaak voorkomende – voornaam voor vrouwen. De Nederlandse Voornamenbank kent de naam niet en ook bij Barker worden we niet veel wijzer. De kranten in Delpher leveren ook maar één treffer op, in een overlijdensadvertentie.
Lothario moet hangen, of juist niet
Na verloop van tijd veranderde Barbertje van eigennaam – voor een type kasthangmand van Tomado – naar soortnaam, voor een willekeurig kasthangmandje. Daardoor ontstond de mogelijkheid om aan die soortnaam de naam van een specifiek type te ‘hangen’. Het bedrijf Tomado koos daarvoor de meisjesnaam Babette, een naam die in de jaren zestig steeds bekender en populairder werd. Bij de keuze voor die naam zal niet alleen rekening zijn gehouden met de populariteit van die naam maar vermoedelijk ook met de vorm ervan: in Babette komen de eerste twee letters overeen met de naam van de kasthangmand. Bovendien allitereert de naam lekker: barbertje Babette.
Nog korter
Eigenlijk is het tamelijk sinister om een kasthangmand te vernoemen naar iemand die door een vooringenomen rechter ter dood wordt veroordeeld. En al helemaal omdat die naam als gevolg van een verkeerd gebruik van een uitdrukking betrekking heeft op het slachtoffer van de vermeende moord – Barbertje – en niet op de vermeende moordenaar Lothario. Om die fout te herstellen en recht te doen aan Multatuli’s toneelstuk zou de kasthangmand voortaan als een lothario door het leven moeten gaan. Toch denk ik dat het niet zo eenvoudig is om na ruim vijftig jaar barbertje de nieuwe naam ingang te doen vinden. Ik heb een ander voorstel. Het is misschien niet zo onderscheidend als kasthangmand, maar wel lekker kort en krachtig: ‘Mand!’
Wat is dit leuk Roland! Laat Barbertje alsjeblieft hangen, ze is het inmiddels gewend.