Tatjana Almuli (33) is schrijver, journalist, fotograaf en podcastmaker. Ze heeft de bachelor Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam gedaan. Lara Bleker en Suzanne van Schaik van de redactie van Jong Neerlandistiek gingen met haar in gesprek over haar werk, studietijd en toekomstdromen.
Waar ben je nu vooral mee bezig?
”Het verschilt per maand wat ik doe. Op dit moment ben ik vooral bezig met het schrijven van een nieuwe roman. Dat neemt echt veel tijd in beslag. Daarnaast heb ik mijn wekelijkse podcast Tussen dertig en doodgaan met schrijfster Malou Holshuijsen en sinds de zomer hebben we ook een boekenpodcast, De Boekenkamer, waarin we elke twee weken een boek bespreken, meestal fictie. Verder heb ik altijd wel sprekersklussen, zoals bijvoorbeeld voor Brainwash Festival. Ik ben net twee maanden gasthoofdredacteur geweest van het literatuurplatform ILFU (International Literature Festival Utrecht). En freelance schrijf- en fotografieklussen komen er ook vaak tussendoor. Voor kranten en tijdschriften schrijf ik vaak essays en columns en doe ik interviews, soms fotografeer ik ook voor de krant, maar vaker voor particulieren of uitgeverijen. Dan maak ik bijvoorbeeld portretfoto’s van schrijvers.”
Hoe kom je aan die klussen?
”Voor veel word ik gevraagd. Aan het begin was dat anders. Sinds 2019, nadat mijn debuut Knap voor een dik meisje verscheen, begon ik te freelancen. De eerste paar jaar nam ik zelf veel initiatief: ik ging op tijdschriften af en pitchte ideeën. In het begin deed ik dat vooral bij vrouwentijdschriften als LINDA.Meiden, Elle en Vogue. Die bladen las ik in mijn puberteit tot in den treure, dus daarvoor schrijven was een soort droom. Op een gegeven moment werd het veel van hetzelfde, ik werd vooral gevraagd om over thema’s als lichaamsbeeld, zelfacceptatie, dik zijn te schrijven – terwijl ik veel andere thema’s minstens zo interessant vind. Ook was ik het niet eens met de representatie van vrouwen in die tijdschriften, die vaak nog het stereotiepe dun, wit en jong zijn. Ook vond ik de verhalen niet altijd even gedurfd of gelaagd. Ik haalde er minder energie uit om van artikel naar artikel te werken en ben naast freelance journalistiek werk verder gaan kijken naar wat ik nog meer kan doen. Sinds ongeveer anderhalf jaar doe ik heel divers werk – daar haal ik veel energie uit.”
Je hebt Nederlandse taal en cultuur gestudeerd aan de UvA. Waarom heb je toentertijd deze studie gekozen?
”De studie Nederlands was niet mijn eerste keuze. Ik heb op een vrije basisschool en middelbare school gezeten, waar creativiteit heel erg werd gestimuleerd. Ik wilde graag naar de theaterschool in Amsterdam, maar daar werd ik in de laatste ronde afgewezen, wat een enorme domper was. Ik had geen plan B. Ik hield van kleins af aan wel altijd al van lezen en schrijven en op de middelbare school vond ik Nederlands heel leuk, dus toen kwam ik best snel bij Nederlands uit. Ik had alleen een havodiploma, dus ik heb toen eerst een jaar Leraar Nederlands aan de Hogeschool van Amsterdam gedaan. Het lesgeven paste me goed, maar de hogeschool vond ik vrij schools. Het ging veel over pedagogiek, terwijl ik juist goed wilde leren schrijven. Daarom ben ik toen Nederlands aan de universiteit gaan studeren.”
Wat vond je van de studie?
”Ik vond het wel leuk, maar ik ben ook alweer veel vergeten. Ik weet niet wat dat precies zegt. Diep in de literatuur duiken bij moderne letterkunde sprak me heel erg aan en het theatrale van historische letterkunde ook best wel. Taalkunde deed me vrij weinig, daar doe ik ook niets meer mee nu. De eindscriptie van mijn bachelor schreef ik over cultural appropriation in adaptaties over Frida Kahlo. Er was veel ruimte om te doen wat ik zelf wilde, zolang ik het maar enigszins kon linken met het concept van culturele toe-eigening en thema’s als gender in literatuur kon meenemen, waar we ook les in hadden gehad. Die vrijheid om een literatuurstudie te linken aan maatschappelijke constructen en systemen sprak me heel erg aan.”
Wat ben je gaan doen na je studie?
”Toen ik afstudeerde in 2017 had ik een bijbaan bij uitgeverij De Harmonie. Uitgeverij Rainbow, die in hetzelfde pand zat als De Harmonie, zocht op dat moment iemand voor verkoop en marketing. Daar ben ik toen vier dagen per week gaan werken, twee jaar lang. Ik vond het leuk dat ik daardoor een beetje in de boekenwereld kwam, ik mocht bijvoorbeeld naar het boekenbal, maar het werk zelf was niet echt iets voor mij. Ik wilde heel graag zelf schrijven, máken. De jaren daarvoor gebeurde in mijn persoonlijke leven veel: ik deed mee aan het televisieprogramma Obese, viel veel af, kwam weer aan en ik merkte dat mensen me echt anders behandelden toen ik dunner was, terwijl ik me niet echt anders voelde. Ik merkte dat er veel maatschappelijk oordeel was over dik zijn en ik herkende me vaak niet in het beeld dat mensen van mij hadden. Toen ontstond eigenlijk vrij natuurlijk het idee om er een boek over te schrijven. Ik heb toen hierover een post geplaatst op Instagram, dat ik een boek over dit thema wilde schrijven en dat ik er graag met mensen over wilde praten. Meerdere uitgeverijen vroegen me na die post om koffie te drinken. Dat was niet mijn intentie, ik wilde gewoon met anderen hierover spreken, maar daardoor ben ik wel snel begonnen met het schrijven van het boek.”
Hoe is zo’n schrijfproces?
”Dat verschilt echt per boek bij mij. Bij mijn eerste boek lag het verhaal er al, het ging over mijn persoonlijke geschiedenis. Dat boek heb ik binnen een jaar geschreven, terwijl ik nog werkte bij uitgeverij Rainbow. Hoewel ik wist dat ik kon schrijven, die bevestiging kreeg ik ook van mijn uitgever, vond ik het nog steeds supereng om te doen. Ik werkte toen nauw samen met een redacteur. Aan het begin stuurde ik haar elke week nieuwe stukken, op een gegeven moment werd dat elke twee weken. Mijn tweede boek schreef ik in de covid-periode, toen ik nauwelijks ander werk had. Dat boek gaat over mijn moeder en uitgestelde rouw. Ik ben toen voor het eerst echt gaan rouwen om mijn moeder, wat heel zwaar was. Het schrijven ging dan ook in golven: soms schreef ik een paar maanden niet en dan schreef ik weer veel in korte tijd. Ik ben nu al anderhalf jaar met mijn derde boek bezig en het voelt nog steeds alsof ik in de beginfase zit. Mijn eerste twee boeken zijn goed ontvangen, er is ander werk uit voortgevloeid, waardoor ik me nu in een fijne positie bevind. Ik merk dat ik daardoor nu ook hogere eisen aan mezelf stel en heel kritisch ben op mezelf tijdens het schrijfproces. Omdat ik al een naam heb als schrijver vind ik het enger hoe het boek wordt ontvangen dan bij mijn vorige boeken, ook omdat het een heel ander boek wordt dan de vorige twee. Maar eigenlijk heb ik niet zoveel aan die kritische stem nu ik nog aan het begin sta van het schrijfproces.”
Wat zou je graag nog willen doen qua werk?
”Ik zou nog van alles willen doen. Er zijn meerdere thema’s, bijvoorbeeld vrouwen, obsessie en gekte, abortus, andere rechten die onder vuur liggen, trauma(herstel) en vrouwelijke seksualiteit waarvan ik vind dat er te weinig aandacht voor is in onze westerse samenleving of dat ze op een te eenzijdige manier worden belicht. Ik zou wel een soort kunst om zulke thema’s heen willen maken, bijvoorbeeld een theatervoorstelling, podcast of documentaire. Het lijkt me ook leuk om les te gaan geven. Het lijkt me heel bijzonder als je als docent leerlingen weet te enthousiasmeren, te raken of te prikkelen. Ik zou dat niet anytime soon fulltime willen doen, maar misschien over een paar jaar, of bijvoorbeeld soms gastcolleges.”
Wat zou je (toekomstige) studenten Nederlands mee willen geven?
”Ik denk dat het belangrijk is om verder te kijken dan je neus lang is. Taalkunde leek mij bijvoorbeeld niets, waardoor ik eerst dacht dat de hele studie niets voor mij zou zijn. Maar ik denk dat het belangrijk is dat als je bij iets denkt: ‘hiervan ga ik aan’, dat je vertrouwt op jezelf dat je wel een weg zult vinden met de vakken die je niet leuk vindt. Bij studies in de geesteswetenschappen zeggen mensen vaak dat er weinig banen beschikbaar zijn, dus dat je die daarom niet moet kiezen. Maar ik geloof er toch echt in, en mensen kunnen dat onrealistisch of naïef vinden, dat je iets moet kiezen waar je blij van wordt, waar je zin in hebt. Ik denk dat Nederlands een heel brede studie is waarin veel mogelijk is als je jezelf toestaat om verrast te worden en als je zelf initiatief neemt. Als laatste wil ik zeggen: ‘geniet ervan kids’. Waarschijnlijk denken mensen nu ‘wat een irritante chick’, of: ‘is goed granny’ maar het is zo lekker om zoveel te kunnen lezen en na te kunnen denken tijdens je studie. Als ik terugkijk op mijn studieperiode denk ik: wat een luxe en vrijheid om zo veel te kunnen mijmeren en je druk te maken over of een paper wel gelaagd genoeg is.”
Dan de laatste vraag. Welk boek zou je op dit moment aanraden?
”Het debuut van Safae el Khannoussi: Oroppa. Het is heel knap geschreven, met veel verschillende personages, verhaallijnen en thema’s die enorm tot de verbeelding spreken. En ik heb net Ik ben fan van Sheena Patel uitgelezen en ben compleet geobsedeerd – hoe zij schrijft over obsessie, dit online tijdperk, kolonisatie, onderdrukking van jezelf en de ander is geweldig.”
Laat een reactie achter