Over leesbevordering en de lat hoog (blijven) leggen
Anne Steenhoff schiet in haar boek Een lui letterland niet naast doel: onderschat je leerlingen en ze maken geen vooruitgang. Het boek, dat een fantastisch pamflet is voor leesbevordering in het primair onderwijs, bevestigde voor mij dat ik al meer dan twintig jaar op hetzelfde spoor zit, dan wel in het middelbaar onderwijs in Vlaanderen. Recente nationale testresultaten in België en Nederland tonen aan dat het wat betreft lezen hoog tijd is voor verandering. Dat er nu heel wat initiatieven opduiken die de trend van ontlezing bij kinderen en jongeren willen omkeren, is goed. De lat hoog leggen is een belangrijke parameter in dit gegeven. Onderschatting is nefast: daar wordt niemand beter van: de leerkracht niet, de leerling niet. In de 27 jaar waarin ik Nederlands geef, heb ik dat nog nooit gedaan. Door de lat consequent hoog te leggen, krijgen leerlingen net het gevoel dat wat ze doen, belangrijk is. Dat het goed is om hun tijd in lezen te investeren.
Dit jaar kwam de Boon voor Onderwijs, een initiatief van de Boon voor Literatuur en het Lezersoffensief, als geroepen. Het project biedt leerkrachten Nederlands de kans om met een klas aan de slag te gaan met één titel uit de longlist van de Boon. Er wordt een boekenpakket voorzien en de leerlingen krijgen nadien ook een ontmoeting met de auteur om over het boek en over hun leeservaring te praten. Ik tekende meteen in voor het pilootproject.
Aimabele schrijver
Toen de longlist in 2024 bekend werd gemaakt, sprong één titel er voor mij uit. Het boek Oroppa, debuut van de Nederlandse schrijfster Safae El Khannoussi had me telkens in de boekhandel aangestaard: die vlammend oranje kaft met de intrigerende en exotisch ronkende titel Oroppa. Ik wist meteen – noem het intuïtie – dat ik met dat boek en met die vijfde klas aan de slag moest gaan. De keuze werd door de betreffende, qua achtergrond heel diverse, klas met enig wantrouwen tegemoet getreden. Zo’n dik boek? Het bestond helemaal niet dat ze dit zouden lezen en al zeker niet op twee maand. ‘We hebben ook nog een leven, mevrouw,’ zei er eentje, met de nadruk op léven. ‘We lezen in de klas’, antwoordde ik. ‘Het wordt goed, en het gaat ons lukken.’ ‘Orrrroppa’, zei een ander meisje. ‘Mijn grootmoeder zou dit echt nog zo uitspreken.’ Op dat moment werd een zaadje geplant.
Het project leek me de uitgelezen kans om de leesmethode ‘LIST’, die we over een jaar in onze school willen invoeren, eens uit te testen. De methode komt oorspronkelijk uit Utrecht en werd ontwikkeld door dr. Thoni Houtveen. In de praktijk komt het erop neer dat de leerlingen drie tot vier keer per week een halfuur in de klas lezen. Ze lezen echter niet zomaar: er wordt elke les een vraag gesteld of een moment van reflectie gehouden. De leerlingen boeken door dit leesproject met grote sprongen vooruitgang: door beter te lezen, lees je ook graag. En door te lezen wat je graag wil lezen (om meer te weten te komen over een onderwerp bijvoorbeeld), ga je ineens ook beter lezen.
Het enige punt wat in het project rond Oroppa niet met LIST overeenstemde, was de keuze van het boek. Binnen de Boon voor Onderwijs kan je de leerlingen eigenlijk ook zelf laten kiezen, wat beter bij de methodiek past. Maar mijn eerder vernoemde intuïtie (ik had echt een kippenvelmoment toen ik dat boek op de lijst zag staan en aan die klas moest denken), én de kracht van leesbevordering door ‘hardnekkig enthousiasme’ (leerlingen worden nieuwsgierig naar waar jij als lezer vol enthousiasme over vertelt) indachtig, besloot ik om die keuze voor hen te maken. Tenslotte hadden wij het jaar voordien Ilja Leonard Pfeijffer op bezoek op school en was de boekenstand naderhand volledig uitverkocht. Leerlingen met Alkibiades of Grand Hotel Europa vol enthousiasme naar buiten zien lopen, meestal ook een handtekening en een selfie rijker, was niet alleen de verdienste van de aimabele schrijver, maar ook van ons: de leerkrachten, die de leerlingen nieuwsgierig maakten door in vervoering over de schrijver en zijn werk te praten. We hadden hun aandacht: dat was een momentum.
Geflikt
Oroppa dus. We togen aan de slag: elke les mochten ze twintig minuten lezen. Het boek werd opgedeeld in behapbare stukken van ongeveer 50 pagina’s. Naderhand werd een vraaggesprek gevoerd. Er werd over personages gepraat, over hun beweegredenen. Wie waren die zeven slapers? En wat met die angstcahiers? Wat wilden die personages nu eigenlijk? ‘Wat een boek,’ werd er verzucht. ‘Ik geraakte daar niet doorheen,’ foeterde een ander. ‘Waarom zoveel verhalen?’ merkte er eentje op. ‘Ik ben de draad kwijt’, zuchtte iemand. ‘Misschien moet je gewoon swipen,’ antwoordde ik. ‘Zoals op de socials?’ vroeg iemand. Dat bleek te werken, net als de les over laatpostmodernisme. Moeilijk te vatten begrip, maar dat boek bleek wel te helpen. We schreven leeservaringen op en vergeleken die met elkaar. De tweede opdracht was om zelf ook een migratieverhaal toe te voegen aan deze mozaïek van in elkaar grijpende verhaallijnen. De verhalen zijn in opbouw, ze zijn van een schrijnende schoonheid. We bundelen ze in een boekje voor het bezoek van de auteur in mei. ‘We doen thee,’ stel ik voor. ‘En zelfgemaakte koekjes. Wie brengt er iets mee?’ Meteen heb ik alle aandacht.
Wat uit dit project nu al naar voor komt, is het wonder van die hoge lat. Laat leerlingen maar klimmen. Verwacht vooral veel, en dan krijg je ineens veel meer terug. Zoals die ene leerling schreef in het eindrapport: ‘Ik heb nog nooit zo’n dik boek uitgelezen, maar met Oroppa heb ik dit geflikt.’
Zo is het! Dit schooljaar heb ik met twee 6V-klassen “Noodlot” van Couperus helemaal doorgevlooid en de leerlingen vonden het steeds boeiender worden en vonden de taal steeds mooier (“Wel jammer, hè, mevrouw, dat er tegenwoordig niemand meer is die zo mooi kan schrijven?” ;)).
Dat klopt, Couperus ook één van mijn favorieten!
Geweldige roman en inspirerend om te lezen hoe u ermee aan de slag bent gegaan!
Kunt u nog iets concreter toelichten hoe vaak u met de klas las? 20 minuten per les; betekent dit 4x 20 minuten per week, en was dit ongeveer de helft van de lestijd? Er werd dus niet thuis gelezen?
In 2 maanden klassikaal deze roman lezen is een hele prestatie!