Het lijkt een universele wet: mensen hebben een hekel aan zelfverheffing, pochen, eigen roem, opschepperij. Ga naar een feestje en begin hoog op te geven over je eigen talenten, en wat je allemaal gepresteerd hebt in dit leven, In de loop van de avond zullen de mensen je allemaal beginnen te haten.
Waarom eigenlijk? Dat vragen de Franse onderzoekers Valentin Weber en Hugo Mercier zich af in een nieuw nummer van het tijdschrift Pragmatics & Cognition.
Op het eerste gezicht lijkt dat een vreemde vraag, geven Weber en Mercier toe. Iedereen heeft zo automatisch een hekel aan opscheppers, dat de vraag nauwelijks opkomt wat er eigenlijk mis is met hen. Van degenen die hun eigen prestaties overdrijven, kun je eventueel nog zeggen dat ze verkeerde informatie geven, maar waarom valt dan overdreven bescheidenen niet dezelfde afkeer ten deel? En waarom houden mensen ook niet van anderen die volkomen terecht hun eigen verbluffende prestaties opsommen? Je zou immers kunnen zeggen dat we altijd blij moeten zijn met alle juiste informatie die we krijgen.
We zouden de opscheppers in die zin dankbaar moeten zijn: “Ik ben de beste timmeraar van heel ons dorp, veel beter dan jij!” “Dankjewel.”
Omstanders
Er is geen vraag zo buitenissig, of ze is al weleens gesteld. Weber en Mercier bespreken enkele eerdere theorieën over opscheppen. Zo is er bijvoorbeeld geopperd dat opscheppers vooral bezig zijn met indruk maken, en dat dit afkeer opwekt. Maar Weber en Mercier wijzen erop dat mensen het vaak best aangenaam vinden om onder de indruk te zijn. Ze gebruiken hiervoor zelfs de mij tot nu toe onbekende term ‘vaardigheidsporno’ (competence porn), die verwijst naar de uitgebreide industrie van populaire cultuur over mensen die extreem competent zijn (zoals Sherlock Holmes, James Bond, het Guinness Book of World Records).
Een andere theorie zegt dat opscheppen ten koste gaat van het beeld van een warme persoonlijkheid. Maar ook dit kan nooit het hele verhaal zijn: je kunt natuurlijk best een extreem goede timmerman zijn en tegelijkertijd zorgen voor kinderen en jonge eendjes. Bovendien zou je ook kunnen zeggen dat het verstrekken van juiste informatie juist wél bijdraagt aan het beeld van een warme persoonlijkheid.
Weber en Mercier hebben dan ook een iets andere gedachte. Zij stellen dat mensen een groot deel van hun tijd besteden aan het vergelijken van zichzelf met anderen, het rangschikken van de mensheid en het bepalen van hun eigen plaats in die rangorde. Dat is misschien zelfs wel biologisch bepaald. Door op te scheppen suggereer je mogelijk dat je sowieso een beter mens bent – beter dan je gesprekspartner, beter dan de omstanders. En daar houden mensen niet van.
Publiek
Ze onderzochten dit door mensen een verhaaltje voor te leggen waarin iemand stelde dat hij ergens extreem goed in was, bijvoorbeeld in tennis: “Ik heb meerdere lokale toernooien gewonnen.” Na afloop moesten de proefpersonen aangeven hoe aardig ze die persoon vonden. De opzet van de verhaaltjes verschilde echter op een aantal punten. Als iemand streng bevraagd wordt over haar tennisvaardigheden, is dat immers iets anders dan wanneer ze er spontaan over begint: in het eerste geval kun je de mededeling nog interpreteren als een vriendelijke poging om een vraag te beantwoorden. Ook verschilde het hoe belangrijk tennis voor de ander was – of die zelf ook ambities had op dit vlak of niet, en of er dus sprake was van directe competitie.
Het onderzoek bevestigde de theorie van de onderzoeker: mensen vonden degene met al die toernooien onaardiger naarmate er meer tekenen waren dat zij zich echt wilde voorstellen als een superieur mens.
Een belangrijke vraag blijft bij dit alles onbeantwoord: als er universeel wordt neergekeken op snoeven, waarom doen mensen het dan toch? Mij lijkt het vaak iets te maken te hebben met macht. Als jij machtiger bent dan de ander, hoef je je niets van die ander aan te trekken. Dat die ander het niet leuk vindt dat jij je superieur opstelt, laat je koud – en juist daarmee bevestig je die superioriteit. Dat lijkt me ten grondslag te liggen aan het gedrag van de Amerikaanse president, een ongekend voorbeeld van iemand die er niet mee ophoudt zijn eigen prestaties te prijzen.
Daar komt dan toch weer de warmte om de hoek kijken: iemand die zich niets aantrekt van de gevoelens van de ander, kun je nauwelijks warm noemen. Ze willen dat ook onvoldoende zijn in de ogen van het publiek. Ze willen winnen.
Laat een reactie achter