• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Een nieuwe lente in de poëzie

21 mei 2025 door Lenny Vos 1 Reactie

Bespreking van Een nieuw geluid. De geboorte van de moderne poëzie in Nederland 1900-1940

Portret van Hélène Swarth (1919) door Rosa Spanjaard.

Hoe te beginnen aan een bespreking van een academisch werk dat ruim 1100 pagina’s telt, de noten en bibliografie niet meegerekend? De lezer kan kiezen voor een thema, bijvoorbeeld poëzie van de socialistische beweging, om vervolgens te verdwalen in de vele verhalen en anekdotes over tijdschriften en dichters. Er zijn ook tal van andere mogelijkheden, zoals op zoek gaan naar auteurs in het uitgebreide persoonsnamenregister. Of je kiest als lezer ervoor om al bladerend door de vele hoofdstukken je weg te vinden en je te laten verrassen door gedichten uit de diverse literaire stromingen in de periode tussen 1900 en 1940.  

Zoals een goede reisgids onontbeerlijk is voor een geslaagde stedentrip, zo verdient dit boek een leeswijzer met verschillende aanvliegroutes. In het eerste deel van hun magnum opus presenteren Gillis Dorleijn en Wiljan van den Akker de hoofdpersonen van de moderne poëzie in Nederland. Herman Gorter, Willem Kloos, Hélène Swarth, Frederik van Eeden en Albert Verwey krijgen ieder een eigen hoofdstuk, waarin gedichten uit hun oeuvre worden geduid en de reacties van hun tijdgenoten op het literaire werk aan bod komen. De lezer wordt ondergedompeld in de poëtische wereld van toen, aldus de auteurs. Het gedicht ‘Mei’ van Herman Gorter heeft een prominente plaats in dit deel en fungeert als ijkpunt. Maar niet alleen de poëzie onderging in die tijd een transformatie, het dichterschap zelf veranderde ook, zo laten de auteurs zien in het eerste intermezzo.  

Epiloog als startpunt

Een tip voor de lezer die met dit omvangrijke werk de wereld van de moderne poëzie vanaf 1900 betreedt: begin bij de epiloog van Een nieuw geluid. Het is wellicht een wat ongebruikelijk leesadvies, maar dit laatste deel verklaart veel van wat de auteurs in de voorafgaande hoofdstukken en intermezzo’s uitvoerig beschrijven. De titel van hun gezamenlijke overzichtswerk had ook Samenspel kunnen luiden, zo vertellen de auteurs in de epiloog. In hun studie richten zij zich namelijk op de vraag hoe de dichters in die tijd gezamenlijk de beeldvorming rond de nieuwe poëzie tot stand brachten door zelfprofilering, discussies en positionering.

Voor dit overzichtswerk inventariseerden en bestudeerden de hoogleraren primaire bronnen als poëziebundels, bloemlezingen en tijdschriften, en bouwden daarmee opnieuw de poëziegeschiedenis tussen 1900 en 1940 op. Alle in Nederland verschenen poëziebundels in die periode werden in kaart gebracht. Tijdschriften uit dezelfde periode werden doorgenomen op artikelen over poëzie. Zij beperkten zich daarbij niet tot serieuze besprekingen en prestigieuze tijdschriften. Bijvangst van deze methode is een rijkdom aan anekdotes, die door de tekst heen als sfeermakers zijn toegevoegd.

Neem nu de twee dichters waarmee het eerste hoofdstuk begint. Geen enkele poëzielezer van nu zou buiten Een nieuw geluid ooit nog van Herman Poort en David Molenaar hebben gehoord. Deze jongemannen met literaire ambities begonnen in 1906 een tijdschrift getiteld Poëzie, waarin zij hun gedichten publiceerden voor leeftijdgenoten. Dit deden zij als leerlingen van de kweekschool (de lerarenopleiding van destijds). Samen met studiegenoten, waaronder Mien Duinker, publiceerden deze kwekelingen gedichten in hun eigen tijdschrift.  

Met deze anekdote illustreren Dorleijn en Van den Akker in de eerste plaats de grote rol van tijdschriften als publicatiemedium in de literatuur rond 1900. Vervolgens analyseren zij het gedicht ‘Meid’, dat zij aantroffen in het kwekelingentijdschrift Poëzie, en tonen daarmee aan dat de Nederlandse poëzie, na de opleving onder invloed van de Tachtigers, in die periode inmiddels ‘behoorlijk in verval’ is geraakt.

De literaire wereld van de Tachtigers en daarna

Voor de lezer met interesse in de sociologische kant van literatuur vormen de vier intermezzo’s in Een nieuw geluid een interessant beginpunt. De literatuuropvattingen van Tachtig waren nog altijd prominent aanwezig in de poëzie rond 1900. Dat beïnvloedde niet alleen de inhoud, de poëzie zelf, maar ook de omgeving waarin de gedichten werden geschreven, verspreid en bekritiseerd en de opvattingen over het auteurschap. De literaire beweging van Tachtig is het beginpunt van het moderne dichterschap, waarin niet langer de dominee-dichter als duofunctie het beeld bepaalde, maar de dichter als lijdende kunstenaar zonder concessies.

In deze periode nam tevens de professionalisering van het auteurschap een grote vlucht met de oprichting van de Vereeniging van Letterkundigen in 1905, het instellen van literaire prijzen en de oprichting van het Critisch Bulletin. Poëzie als genre stond in hoog aanzien binnen de literatuur en de dichters namen zichzelf en hun concurrenten in de literatuur zeer serieus. De professionalisering van het auteurschap bleef in andere opzichten achter bij andere beroepen, aangezien er geen verplichte scholing aan verbonden was. Dichters oordeelden over andere dichters en bepaalden zo wie erbij hoorden en wie niet. Op de langere termijn pakte dit voor de vrouwelijke dichters in die periode niet goed uit, zoals de casussen van Hélène Swarth, Alice Nahon en Clara Eggink in Een nieuw geluid laten zien.

Het lot van “de edelste dichteres” Hélène Swarth en andere vrouwen

De bloemlezing Dichters van dezen tijd is een goede graadmeter voor het verloop van reputaties tussen 1894 en 1939. Deze langlopende en vaak herziene reeks laat zien welke dichters ertoe deden en hoe hun reputaties in deze periode veranderden, zo stellen de auteurs van Een nieuw geluid. Het wisselende aantal gedichten van Hélène Swarth in de bloemlezing geeft een ontluisterend beeld. In de eerste druk van 1894 waren van haar hand nog 15 gedichten opgenomen en daarmee overtrof zij in die editie het aantal gedichten van andere Tachtigers als Kloos, Gorter, Van Eeden en Verwey. Deze verdeling wijzigde en in de jaren twintig waren het nog 7 gedichten, net zoveel als van Kloos. Waar de andere Tachtigers nog wel in de editie van 1939 staan, werden in die editie geen gedichten van Swarth meer opgenomen.

In het hoofdstuk over haar dichterschap worden in Een nieuw geluid de achtergronden bij deze verdwijning uit de bloemlezing nader geduid. De reconstructie van de opkomst en vergetelheid van Swarth levert veel stof tot nadenken voor de lezer met interesse in genderkwesties. In haar begintijd werd zij door Kloos nog uitgeroepen tot het ‘zingende hart in onze letterkunde’. Bij haar heengaan in 1941 werd zij weliswaar betreurd door haar fans, maar de auteurs van Een nieuw geluid constateren dat haar roem binnen de literaire wereld van toen al was vervaagd.

Laten we dit pad vervolgen en ons al lezend verder verbazen. In de moderne poëzie tussen 1900 en 1940 speelden vrouwen als auteur, net als in het proza uit die tijd, wel degelijk een rol, zo laat de casus van Hélène Swarth zien. Vrouwelijke dichters waren weliswaar in de minderheid, maar waren wel vaker de publiekslievelingen met herdrukken van hun bundels en vele trouwe, eveneens vrouwelijke lezers. Kijken we als lezer van nu naar de literatuurgeschiedenis van die periode, dan lijkt de literatuur uitsluitend een mannenzaak en zijn de namen van vrouwelijke auteurs en hun literaire werk daaruit veelal verdwenen.

Uit Een nieuw geluid blijkt dat het literaire circuit in die periode in alle opzichten gedomineerd werd door mannen, ook de informele netwerken waarin werd gestreden om de toegang tot de hoge poëzie. Populariteit bij lezers was verdacht voor dichters van de moderne poëzie en in het geval van vrouwelijke dichters als Hélène Swarth leidde dit uiteindelijk tot een diskwalificatie. Eenzelfde patroon laat ook de literaire loopbaan van Alice Nahon in de jaren twintig zien. Deze Vlaamse dichter behoorde tot de populairste auteurs van haar tijd met een groot lezerspubliek van jonge vrouwen.

Met de bronnen uit die tijd laten de auteurs in Een nieuw geluid zien dat de literaire elite, die nu eenmaal uit mannen bestond, de poëzie van vrouwelijke auteurs die populair was bij het lezerspubliek systematisch diskwalificeerde. In het hoofdstuk getiteld ‘Zwanen en lelijke eendjes. Vrouwelijk dichterschap, mannelijke visie, gendermix’ valt de hedendaagse lezer van de ene verbazing in de andere bij het lezen van uitspraken over de poëzie van onder anderen Clara Eggink door collega-auteurs Vestdijk, Aafjes en Du Perron in hun rol als toonaangevende critici van die tijd.

De andere literaire wereld

Op het eerste gezicht lijken het saaie onderwerpen: de rol van poëzie in confessionele circuits en binnen het opkomende socialisme. De lezer van Een nieuw geluid is wellicht geneigd om dit over te slaan, maar wordt verleid tot lezen met hoofdstuktitels als ‘Schenkt, Poëzie, den moeden pelgrim kracht’ en ‘Water bij de wijn’. Het is niet te missen dat dit over de katholieken gaat, zoals ook de uitroep ‘De kunst om de kunst? Neen, de kunst om Gods eere!’ treffend de literatuuropvattingen in de behoudende kringen van het protestantisme verwoordt.

Dorleijn en Van den Akker vergelijken de Nederlandse literatuur binnen de verzuilde samenleving tot 1940 met een kathedraal. Positioneren zij in het middenschip de neutrale dichters, in de zijbeuken van de poëziekathedraal maken zij plaats voor de orthodox-protestanten en de katholieken, ieder met eigen dichters en hun eigen publicatiekanalen. Het dwarsschip krijgen de socialisten toebedeeld, die in de eerste helft van de twintigste eeuw een eigen wereld binnen de Nederlandse samenleving oprichtten. Dit leidde tot het vermaarde strijdlied ‘De Internationale’ vertaald door Henriette Roland Holst. Je kunt het zien als een vorm van gebruikspoëzie, aldus de auteurs, vergelijkbaar met een wapen waarmee ‘de rode broeders en zusters de barbaarse heersers wilden raken’. Vele bundels met verwijzingen naar de actuele, sociale werkelijkheid volgden en zo ontstond in de decennia daarna een socialistisch literair circuit, dat in Een nieuw geluid minutieus in kaart wordt gebracht.   

Een nieuw geluid biedt kortom een breed beeld van de moderne poëzie in een tijd vol maatschappelijke en culturele veranderingen. Deze sterkte is voor de geïnteresseerde lezer ook een uitdaging door de opzet en omvang van Een nieuw geluid. Het valt niet mee om zonder te verdwalen je weg te vinden in dit boek met ruim veertig gedetailleerde hoofdstukken en een breed palet aan onderwerpen. 

De Mei revisited

Nog even terug naar ‘De Mei’ van Gorter en de grote invloed van dit gedicht op de moderne poëzie in Nederland in de decennia daarna. De auteurs tonen in Een nieuw geluid aan dat het gedicht ook een inspiratiebron vormde voor auteurs van latere generaties. Als voorbeeld citeren zij passages uit het essay van Jan Wolkers uit 1989, honderd jaar na de publicatie van ‘Mei’, en zijn lezing in 2002 ter gelegenheid van een heruitgave van ‘De Mei’. Als jongeman met kunstzinnige belangstelling ontdekte Wolkers dit gedicht tijdens de Tweede Wereldoorlog via een “rooie” buurman. De citaten maakten op hem een blijvende, diepe indruk.

Het is een gemiste kans dat de auteurs deze lijn niet hebben doorgetrokken. Zo ontbreekt in de tekst het essay in boekvorm April (2023) van Ellen Deckwitz, waarin zij de naar eigen zeggen duffe reputatie van ‘De Mei’ afstoft. Deckwitz beschrijft hoe ze jongeren van de huidige generatie ‘Mei’ laat ontdekken. Deze hedendaagse interpretatie van het gedicht is overigens wel opgenomen in de bibliografie van secundaire literatuur en in het uitgebreide notenapparaat van Een nieuw geluid. Het maakt nieuwsgierig naar de wijzen waarop de poëzie van hun voorgangers van ruim honderd jaar geleden een inspiratiebron is voor de dichters van deze tijd. De Tachtigers van de negentiende eeuw zouden daarmee ook een plek krijgen in de literatuurgeschiedenis van de eerste decennia van de eenentwintigste eeuw – een mooie vervolgopdracht voor een nieuwe generatie literatuuronderzoekers, iets waar de auteurs in hun epiloog ook op hinten.

Tot slot

Hoe is het eigenlijk afgelopen met de twee leerlingen van de kweekschool en hun tijdschrift waarmee het eerste hoofdstuk van Een nieuw geluid begint? De oprichters van het tijdschrift Poëzie haalden met hun dichtersambities niet de literatuurgeschiedenis en hebben waarschijnlijk een eerzaam bestaan als onderwijzer geleid. Anders is het hun studiegenoot en dichter in hetzelfde tijdschrift, Mien Duinker, vergaan. Zij koos, zo vermelden de auteurs van Een nieuw geluid in een voetnoot, na de opleiding aan de kweekschool niet voor een betrekking in het onderwijs maar werd actrice en vergaarde zo eeuwige roem; de auteurs vonden haar terug onder de naam Mien Vermeulen in de online theaterencyclopedie.

Gillis Dorleijn en Wiljan van den Akker, Een nieuw geluid. De geboorte van de moderne poëzie in Nederland 1900-1940. Amsterdam: Prometheus, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: 20e eeuw, letterkunde, literatuurgeschiedenis, poëzie

Lees Interacties

Reacties

  1. Rolf den Otter zegt

    21 mei 2025 om 14:11

    De spiegel

    Een vreemd visioen! Ik droomde dat ik zwaar
    Gezondigd had en vóór de spiegel stond,
    Nog dronken van mijn zonde, met los haar
    En vonklende ogen en ontloken mond.

    En ‘k juichte in wilde weelde en ‘k zag – zo waar
    Als God leeft! – doodsbleek tussen ’t lokkenblond,
    Een droef gelaat mij aanzien met een paar
    Ogen, mijn hart doorborend tot de grond.

    En ’t was mijn eigen beeld en angstig vlood
    Ik van die spiegel, waar ‘k gescheiden zag
    Wat één moest blijven tot de Jongste Dag.

    En ‘k beefde, als een die d’ adem van de dood
    Voelt gaan over zijn voorhoofd – en mijn blik
    Trof driemaal, in het glas, mijn dubbel Ik.

    Sneeuwvlokken (1888)
    Helene Swarth

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Buyle • Anders

Het was anders. De wind
was anders van toon.
Ik vroeg de weg: het kind
aarzelde ongewoon.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

BERICHT HOE WE ZITTEN

Adem zien te halen
is het enige en
kijken of er geen paard aan komt.
 

Bron: Het Zinrijk, 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

25 augustus 2025: Het Colloquium Neerlandicum 2025

25 augustus 2025: Het Colloquium Neerlandicum 2025

23 juni 2025

➔ Lees meer
19 september 2025: Laatzomer Conferentie NDN

19 september 2025: Laatzomer Conferentie NDN

22 juni 2025

➔ Lees meer
2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

21 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1921 Albert Sassen
➔ Neerlandicikalender

Media

Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

22 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De structuur van wetenschappelijke artikelen

De structuur van wetenschappelijke artikelen

21 juni 2025 Door Marc van Oostendorp 1 Reactie

➔ Lees meer
Het culturele landschap van Frits van Oostrom

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

19 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d