Het Reglement van Orde van de Tweede Kamer en de voertaal

Gek, in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is niet te vinden dat er in de vergaderingen Nederlands gesproken behoort te worden. Taal of taalnamen als Nederlands, Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Engels zijn er niet in te vinden. Ik schreef er hier eerder over onder de kop Alle talen zijn mij ener potz natz. Laten we aannemen dat alles mag.
Mag dan ook alles in bijvoorbeeld het Nederlands gezegd worden?
Aan die kwestie brand ik m’n vingers niet. Zelfs de vraag naar correct Nederlands is soms een moeilijke. Nemen we de taal van de Friese minister Wiersma (Landbouw en andere dingen tot en met Natuur) als concreet voorbeeld. Gemakshalve veronderstel ik dat zij in de Handelingen eerder dit jaar correct is geciteerd: “Bevoegd gezagen moeten rekening houden met de additionaliteit. Dat betekent dat ze moeten toetsen of het project of de stikstofruimte ook nodig is voor natuurherstel.”
Als de minister het zo heeft uitgesproken, is de kans niet gering dat ze het heeft voorgelezen want dit is geen Nederlands waarvan je denkt, “Aha, typysk ús Femke.”
In de eerste plaats is daar het meervoud gezagen. Van Dale kent wel bevoegd gezag, maar geen meervoud gezagen. Je bent geneigd, te denken dat dit door een ambtenaar is ingestoken – en dat de Dienst Verslag en Redactie het gehandhaafd heeft tegen de zwijgende voorschriften van Van Dale in. Maar meervoudig gezagen komt de laatste jaren mooi wel honderden malen in de Handelingen voor.
Als we enkelvoudig spreken van bevoegd gezag, dan zouden we moeten spreken van bevoegde gezagen bij twee of meer – bevoegd gezagen wekt een ter zake kundige impressie, maar het zou me niet verbazen als het tweemaal in strijd is met algemeen gangbare regels van het Nederlands. Mogelijk pseudo-juridische taal? Het gezag is het in het enkelvoud en daarom spreken we van bevoegd gezag (zonder buigings-e). Het meervoud zou dan bevoegde – zijn tenzij er geen meervoud bestaat.
Het doet me denken aan iets anders wat ook juridisch klinkt: “Ik heb natuurlijk goede nota genomen van de opmerkingen van de collega uit Israël, minister Gallant.” Aldus minister Ollongren in de Tweede Kamer in 2024.
Goede is in deze uiting van Ollongren een bijvoeglijk naamwoord. Omdat nota een de-woord is, past goede en dat lijkt correct, maar. Maar als nota nemen nu eens een Nederlandse uitdrukking is, laten we het als één woord schrijven: nota-nemen? Vóór een werkwoord, dus dan moeten we het bijwoord goed kiezen, zoals overigens ook in de Kamer geregeld gebeurt:
- Van die aarzeling heb ik goed nota genomen. (Minister De Jonge)
- Van de nota van wijziging heb ik goed nota genomen. (Minister Bruins)
- Ik heb goed nota genomen van wat hij daar gezegd heeft (…) (Frans Timmermans (GroenLinks/PvdA))
Wie heeft er gelijk?
Minister Van Hijum kunnen we prima als jurylid gebruiken voor het vellen van een oordeel of het één beter is dan het ander. Hij zal immers graag nadrukkelijk zeggen, liever dan goed te gebruiken. (Over nadrukkelijk van collega’s van Van Hijum schreef ik eerder maar zie ook dit stukje over de bewindsman zelf.) Volgens de Handelingen zei hij eerder dit jaar: “Ik heb ook nadrukkelijk nota genomen van het signaal dat gemeenten aan mij hebben overbracht”.
Nadrukkelijk is hier een bijwoord – goed nota nemen, dat lijkt correct, goede nota nemen lijkt een vorm van mettertijd gewijzigd Nederlands. Aanvankelijk fout maar door het frequente gebruik door de gebruikers geaccordeerd.
Dat Reglement van Orde zegt dus niet alleen niet wélke taal er in de Kamer gesproken behoort te worden, het zegt evenmin dat het corréct moet zijn.
Dit stukje verscheen eerder op het blog van Siemon Reker
Ik wil wel een lans breken voor ‘bevoegd gezagen’, een nuttige uitbreiding van het begrip ‘bevoegd gezag’, om het gezag van de verschillende bestuursleden tot uitdrukking te brengen. ‘Bevoegd’ heeft in ‘bevoegd gezag’ doorgaans geen buigings-e bij het bepaalde lidwoord. En het is dus niet onverwacht dat de buigings-e ook in het meervoud achterwege blijft.
Het gaat kennelijk om de hechtheid van het verband tussen het bijvoeglijk en het zelfstandig naamwoord. Wat zegt ANS?
https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/topic-14757410035459265
ANS spreekt over een ‘officiële titel’: ‘de geheim agent’. Zelf zou ik het verschijnsel liever psychologisch duiden: de taalgebruiker voelt een nauw verband tussen de termen. Als hij dat verband niet zo sterk ervaart zal hij wél een buigings-e gebruiken: ‘de geheime agent’.
WNT, deel IV, 2125: “gezag. Geen mv.”
Dus het zal toch echt een eigen vinding zijn. ‘Gezag’ is trouwens ook al vaak de aanduiding van een collectief. Het gaat er hier om dat wordt benadrukt dat er verschillende groepen gezaghebbenden zijn van verschillende instanties, b.v. gemeenten. Vandaar de introductie van een meervoud. ‘Mag’ dat? Tja, taal verandert.