• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Wat ik van huis uit heb meegekregen, daar kon ik altijd mee verdergaan!

9 mei 2025 door Jan Renkema Reageer

Tekstportret: Wyke Stommel 

In de serie Tekstportretten laat Jan Renkema iemand poseren in zijn tekstatelier, ter gelegenheid van een bijzondere aanleiding. Op 21 maart 2025 hield neerlandica Wyke Stommel haar oratie aan de Radboud Universiteit met als titel ‘De regels van (digitale) gesprekken’.  

Mijn ‘leerschool’ als kind en student 

Mijn leeropdracht is ‘Taal en Interactie in Digitale Contexten’. Voor mijn oratie heb ik overwogen hoe ik persoonlijk en inhoudelijk hiertoe gekomen ben, maar dat heeft het niet gehaald. Daarom ben ik heel blij met deze uitnodiging voor een tekstportret. Natuurlijk is er ook veel persoonlijks te zeggen: Ik ben moeder van drie puberkinderen! Ik roei en loop hard, kook en tuinier en heb veel vrienden. 

Ik kom uit een bevoorrecht gezin. Mijn ouders waren allebei psychotherapeut. Thuis ging het vaak over andere mensen, wat die zeiden en hoe die waren, maar ook over táál. Mijn vader heeft ook nog Nederlands gestudeerd, maar is na zijn kandidaats afgehaakt. Altijd veel literatuur in huis. Van mijn moeder krijg ik nog steeds leestips. Heel bijzonder hoe onze voorkeuren vaak overeenstemmen. Bij ons thuis waren gesprekken heel belangrijk, mijn ouders geloofden in praten. Ik vond het altijd heerlijk als ze bezoek kregen. Dan kon ik als kind een beetje de kat uit de boom kijken, analytisch en observerend. En dan daarna, als het bezoek weg was, het er samen over hebben. Heerlijk. Dat doe ik eigenlijk nog steeds. 

De liefde voor de taal zat er al vroeg in. Op de basisschool maakte ik al boekjes en krantjes. En ik schreef ook dagboeken en brieven. Nu doe ik dat niet meer. Ik had een goede docent Nederlands. Dus voor mij was het geen moeilijke keus om Nederlands te gaan studeren. Ik vroeg me niet af wat ik er dan mee kon worden. Gewoon een mooie studie. Veel lézen. Maar bij het mondeling examen letterkunde ben ik toch door het ijs gezakt. Ik had van alles bestudeerd over literatuurgeschiedenis, maar ik kreeg alleen maar vragen over structuuranalyse. Haha, ik weet nog dat ik toen dacht: dan ga ik voor straf lekker structuren bestuderen via de táálwetenschap. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Zo fijn, al die vakken, vooral pragmatiek en de sociale kant van taal. Ik kon student-assistent worden, en werd ook student-lid van het bestuur van de opleiding Nederlands.  

Stellenbosch, Frankfurt, Amsterdam, Nijmegen 

En toen kon ik plotseling naar Zuid-Afrika voor mijn scriptieonderzoek, naar Stellenbosch. Ik heb daar ook een cursus ‘creatief schrijven’ bij Marlene van Niekerk gedaan, had even literaire ambities. Zelfs nog een novelle opgestuurd naar uitgevers. Maar het thema, een botsing van culturen, ‘global north meets south’, en rijk en arm, werd niet origineel bevonden. Wel een prachtige tijd: bij een diner van de moeder van een goede vriend mocht ik zelfs met Coetzee aan tafel zitten. Hij vond het leuk dat ik Nederlands studeerde en begon over Rutger Kopland. 

Mijn scriptie over racistisch taalgebruik in Zuid-Afrikaanse kranten wilde Henk Verkuyl wel begeleiden, maar alleen als ik ver weg zou blijven van de benadering van Teun van Dijk – dat vond hij niets. Henk is, nu 86 jaar, op mijn oratie geweest, heel bijzonder.  

Na de scriptie kreeg ik te horen dat een academische carrière wel iets voor mij zou zijn. Toch werden het eerst allerlei andere baantjes: NT2-docent, medewerkster culturele instellingen, docent op een Pabo, ontwerp van leermethodes, enz. En … ik werd verliefd, op een Duitser die ik al in Stellenbosch had leren kennen. Ik zegde mijn baan op, ging naar Marburg. Na gesprekken met Tom Koole werd ik gepakt door de conversatieanalyse en schreef ik een onderzoeksvoorstel over de interactie op een online platform over eetstoornissen voor een promotieplaats in Frankfurt. Ik werd aangenomen. Door omstandigheden werd het een promotie in de sociologie. Terug in Nederland was er voor mij met een doctorstitel op zak en een pasgeboren baby, eerst weinig toekomst. Ik zag een promotieplaats aan de VU, bij Wilbert Spooren, over online therapie, en vroeg of ik het onderzoek ook als postdoc mocht uitvoeren. En dat kon! Een paar jaar later kreeg ik de kans om bij Peter Jan Schellens in Nijmegen te komen werken, terug bij Neerlandistiek.  

Systematiek in gesprekken 

Wat mij zo fascineert in gesprekken is het in elkaar haken van de systematiek, de formele kant van gesprekken én het sociale contact dat er ook altijd in zit. Dat je gesprekken kunt analyseren vanuit het deelnemersperspectief, vanuit wat zij elkaar laten zien in hun taal en gedrag, hoe ze begrepen willen worden en de ander begrijpen. Dat doen ze niet alleen met wat ze zeggen maar ook wanneer: na een stilte, in overlap, op eigen initiatief of juist in reactie. En uiteraard gaat het ook om het hoe – met welke woorden, welke lichaamstaal, met horten en stoten of vloeiend – en het waar in het gesprek, meteen na de opening of later. In gesprekken oriënteren we ons op regels waar we ons niet van bewust zijn, maar die we wel allemaal (her)kennen. Ons spreken is niet chaotisch, het is gebaseerd op talige én sociale regels.  

Die logica, die systematiek in interactie zit ook in digitale communicatie. Neem zo’n lotgenotenforum over eetstoornissen. De systematiek zit ’m bijvoorbeeld in wie zich tot wie richt. Een nieuw lid schrijft aan de hele gemeenschap, en de eerste reageerder aan de nieuwkomer. Maar in alle volgende berichten moeten de deelnemers duidelijk maken tegen wie ze het hebben en hoe ze zich verhouden tot andere berichten (bijvoorbeeld instemmen of aanvullen). In die systematiek worden ondertussen sociale dingen geregeld. In het forum dat ik bestudeerde golden expliciete regels over wat je mag schrijven: geen getallen, geen uitspraken over hoeveelheden eten of gewicht, de ‘aandoening’ wel noemen, maar alleen als afkorting, dus bijvoorbeeld BN, en niet boulimia nervosa. Los hiervan bleken er in de interactie ook niet-formele regels te bestaan. In het subforum waarin je jezelf moest voorstellen werd het je niet in dank afgenomen als je op de een of andere manier in twijfel trok dat je ziek was. Dan kreeg je reacties van het type ‘dat klinkt niet gezond’. Dat is best opvallend, want van die lotgenotenfora wordt vaak gezegd dat ze laagdrempelig zijn. Dat zijn ze wel, maar dat betekent niet dat je alles mag schrijven.   

Er zijn zoveel terreinen waarop je conversatieanalyse kunt toepassen. Van gesprekken in de zorg tot het mondeling eindexamen Nederlands, met heel verschillende vraagtechnieken. Of politieverhoren van kinderen. Het gaat me niet zozeer om één gesprekssoort of één bepaald fenomeen, maar om wat er in al die specifieke contexten blijkt te spelen, wat de deelnemers doen met wat ze zeggen en hoe ze daarmee naar iets toewerken, zoals een diagnose, een beoordeling of een getuigenverklaring. We analyseren nu bijvoorbeeld gesprekken binnen de transgenderzorg. Een behandelaar bespreekt dan een scan van de hand een meisje op basis waarvan haar lengte op 185 cm voorspeld wordt. Dan vertelt de arts dat daar een behandeling voor bestaat, wat impliceert dat er iets mis is met 185 cm. Ook al willen artsen niet sturen, dat gaat ongemerkt. Je kunt zo’n puber ook zelf aan het woord laten, en vragen wat die van de voorspelling vindt. Misschien is die informatie over een mogelijke behandeling dan helemaal niet nodig.  

Digitale gesprekken 

We zijn ook al een paar jaar bezig met videoconsulten van artsen. Intrigerend hoe het medium andere eisen stelt aan de deelnemers, die zich daar niet eens van bewust zijn. In een fysiek consult komt de arts na een korte opening direct ter zake. Maar per video duurt de introductie langer, vaak ook technisch gezien om de verbinding te testen. In een fysiek consult kan de arts direct zien of de wond nog rood is, maar in een videoconsult kan dat minder makkelijk. De arts is dan meer afhankelijk van het oordeel van de patiënt. Dan heeft, zoals we dat noemen, de patiënt ook ‘epistemische autoriteit’. Wat betekent dat voor de taken en verantwoordelijkheden van beide gespreksdeelnemers?  

Zo wil ik niet alleen meer inzicht krijgen in de effecten van digitalisering op interactie, maar ook mijn verworven inzichten delen met professionals in hun institutionele context. De relatie tussen medium en interactie is zo belangrijk. Het lijkt erop dat we alleen maar meer digitaal gaan communiceren. Daarom is het des te belangrijker om te begrijpen wat dat betekent.  

Nog een voorbeeld. Dankzij internet en mobiele telefoons bestaat nu de mogelijkheid van digitale ergotherapie voor heel kleine kinderen met een bewegingsstoornis. Dat is een uitkomst voor jonge ouders die dan geen lange, enerverende reis naar de kliniek behoeven te ondernemen. Maar we hebben vaak onvoldoende in de gaten wat voor andere eisen dit stelt aan de gespreksdeelnemers. In een fysiek consult zit een moeder met kind op schoot bij de fysiotherapeut. Maar bij de digitale behandeling is de moeder niet alleen moeder, maar moet ze ook de camera bedienen, en speeltjes geven aan haar kind, én ook nog mee interpreteren of er vooruitgang is. In een fysieke spreekkamer kan de therapeut in een oogopslag interpreteren en advies geven. Nu moet de therapeut een uitgebreid verslag schrijven waarin bijvoorbeeld gezegd wordt dat op minuut 3.16 de hand een bepaalde draai maakt. Hoe beïnvloedt zo’n context het verloop van de interactie? Omdat de ouder nu een veel actievere rol heeft, zie je dat de therapeut dan voorzichtig formuleert.  

Ook dichter bij huis, op de universiteit, wordt mijn belangstelling gevoed. Alle digitale middelen die wij als docenten moeten beheersen, zoveel verschillende systemen voor cursusinformatie, data-management, onderzoeksoutput, cursusbeoordelingen, personeelsmanagement. Dat verandert ons werk! Gesprekken zijn niet weg, maar krijgen wel een andere waarde. In geval van problemen of groot belang neigen we naar direct contact, bellen of afspreken. Als ik nu mijn gang naar deze leerstoel overzie, dan kan ik zeggen: Wat ik van huis uit heb meegekregen – het nabespreken van gesprekken – daar kon ik altijd gewoon mee verdergaan! En het mooie van mijn werk nu is, dat ik het ook kan doen in de begeleiding van studenten en promovendi, die zelf ook vaak weer heel inspirerende ideeën hebben. Wat wil ik nog meer! 

De oratie van Wyke Stommel

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: conversatieanalyse, taalbeheersing, tekstportretten

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

F. van Dixhoorn • het doel van de opticien

maar van binnen
hebben ze
het prettige gevoel
dat ze bij elkaar hoorden

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

APRIL, VROEG

Lang voor de zon opkomt, in licht
nog nat van nacht, niet één geluid
hetzelfde, ziedend fluiten zij
elkander moord en doodslag toe,
de veren die hun messen slijpen,
de snavels die de zon aanvuren,
de vogels die van licht bedaren.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

26 mei 2025: Nederlands Centraal

26 mei 2025: Nederlands Centraal

7 mei 2025

➔ Lees meer
9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

7 mei 2025

➔ Lees meer
16 mei 2025: In contact met collecties

16 mei 2025: In contact met collecties

5 mei 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1892 Coenraad van Haeringen
➔ Neerlandicikalender

Media

Verschenen: Romanreuzen

Verschenen: Romanreuzen

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

12 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d