Een van mijn idealen is om taalveranderingen in het Nederlands te documenteren op Neerlandistiek. Een van de lopende draden is alsnog, een woord dat in ieder geval in de afgelopen 20 jaar van betekenis is verschoven. Ooit (in de pruikentijd, of in ieder geval toen ik kind was), was het een beetje een stijf woord dat aanduidde dat iets vroeger niet waar was of leek, maar dat later toch bleek te zijn.
In 2012 wees ik erop dat dit aan het verschuiven was. Ik had dat niet zelf verzonnen of geobserveerd, de observatie kwam van Jacomine Nortier die op Facebook (dat was toen een website, een soort Neerlandistiek over kattenplaatjes en selfies) schreef:
Het valt mij bij het lezen van scripties en […] het praten met studenten op dat het woord alsnog onder die groep steeds vaker wordt gebruikt. De betekenis is uitgebreid naar toch. […] In alsnog zit iets temporeels, dacht ik, maar in de verander(en)de betekenis valt dat aspect weg.
Ik vond zelf ook vrij moeiteloos voorbeelden op Twitter (dat was toen een website, een soort X, maar dan met af en toe ook nog een normaal mens) zoals ‘Misschien moest het wel zo zijn, alsnog doet het veel pijn’.
Toevallig
Het allereerste afgedrukte signalement dat ik heb kunnen vinden – als er nog iets vroegers bestaat hoor ik het graag – kwam van Marijke Heijloo in de rubriek ‘Gesignaleerd’ in Onze Taal:
Alsnog
Marijke Heijloo – Heemstede
Als docent Nederlands hoor en lees ik de laatste jaren in toenemende mate een vreemd, mijns inziens onjuist, gebruik van het woord alsnog, namelijk in de betekenis ‘toch’ of ‘vooralsnog’. Een paar voorbeelden:Je bent helemaal van slag. Maar alsnog moet je naar school om de Cito-toets te gaan maken.
Ik vind dat je ‘je’ tegen je leraar kunt zeggen en dan kun je alsnog beleefd doen.
Alsnog zal dat percentage niet veel hoger worden.
Maar alsnog is dat een onrustbarend aantal.
In 2015 haalde de observatie de wetenschap door middel van een artikel van Jan Wouter Zwart, en in 2021 gaf Ronny Boogaart hier op Neerlandistiek een veel uitgebreidere analyse. Hij merkte daarbij onder andere op dat het voor zijn taalgevoel een ouderwets woord was, niet echt een woord voor de jonge meisjes die hij het toevallig hoorde gebruiken.
Automatisch
Inmiddels is het weer vier jaar later, en ik heb hier een meisje van 11 in huis die eigenlijk altijd alsnog gebruikt. Ze zegt ook wel toch, maar voor zover ik heb kunnen vaststellen alleen in een van de andere betekenissen die het heeft (‘dat is leuk, toch?’), niet om een tegenstelling aan te duiden. ‘Het was slecht weer, maar we gingen alsnog buitenspelen.’ De verandering lijkt in haar generatie zo’n beetje voltooid.
Door omstandigheden heeft Nene, want zo noem ik het meisje in dit feuilleton, in de eerste jaren van haar leven heel erg mijn Nederlands geleerd. Ik gebruik alsnog echt niet op die manier, en ik krijg nog iedere keer een klein tikje als ik het haar hoor zeggen.
Zo’n verandering van nabij observeren is fascinerend. Het niet het geval dat Nene mij ineens niet meer begrijpt als ik toch blijf zeggen. Als zij 80 is, kent ze het woord waarschijnlijk nog, maar vindt ze het minstens even ouderwets als Ronny Boogaart en ik alsnog vinden. Ze heeft op het schoolplein ontdekt dat haar leeftijdgenoten alsnog zeggen, en geeft daaraan de voorkeur.
Dat is geloof ik geen voorbeeld van afzetten van de ene generatie tegen de ander. Ik geloof niet dat het moderne alsnog op veel weerstand stuit bij de oudere generatie, en in ieder geval doet het dat niet bij mij. Kennelijk hebben kinderen een antenne voor verandering en doen ze daar automatisch aan mee.
Naschrift 10:39: Rob van Kan meldt het volgende nummer van Raymzter uit 2003. Dat is voor mij op dit moment de oudste vindplaats.
Ze willen ons zwartmaken
Als ze over ons praten
We hebben ze niks gedaan
En alsnog willen ze ons haten
Heb je gemerkt dat jij “een meisje die” schrijft? Ook als je geen 11 meer bent verandert je taal! (Bij mij gebeurde het zomaar dat ik “pollen” als meervoud ging gebruiken, wat ik een paar jaar geleden nog veroordeelde. Nu nog “gluten”, maar daar praat ik veel minder over want ik heb wel hooikoorts maar geen coeliakie.)
Het is alweer lang geleden dat ik hierover aan Onze Taal schreef. Ik heb een hele tijd de voorbeelden bijgehouden, totdat het gebruik van alsnog in de ‘nieuwe’ betekenis zó veel voorkwam dat ik constateerde dat de verandering voltooid was. Leuk om hier nu op neerlandistiek.nl over te lezen. Marijke Heijloo (alias Emmeken van Heemstede).
Wat goed! Dankjewel voor je reactie.
‘Alsnog bij mij thuis’ herinnerde aan een stukje van Simon Carmiggelt dat ik in de tijd zonder smartphone graag vertelde, en dat besluit met de woorden (dacht ik toen en nu nog steeds): ‘En toen zakte hij alsnog door zijn stoeltje.’
Ik heb het verkeerd onthouden. Dat besef ik alsnog. Het maakt het stukje niet minder hilarisch. Voor de liefhebber: https://www.dbnl.org/tekst/carm002magt01_01/carm002magt01_01_0031.php
Mij valt op dat niemand hier het welhaast fossiele woord desondanks erbij haalt. Dat werd immers op zijn beurt ooit volledig weggevaagd door het gebruik van toch. De taalgeschiedenis herhaalt zich. Weer ‘ns.