
“Is er ook een kaart van het woord voor ‘broodje’ in de Brabantse dialecten?” Een lid van Brabanders en hun Taal stelde me die vraag onlangs. Ik kon geen kaart vinden die een goed beeld gaf, dus ik besloot zelf aan de slag te gaan. Door allerlei gegevens te combineren ben ik op bovenstaande kaart uitgekomen. In dit artikel vertel ik hoe die tot stand is gekomen en zoomen we erop in.
Geregeld plaats ik op de kanalen van de online gemeenschap Brabanders en hun Taal, een initiatief van Erfgoed Brabant, een opnieuw vormgegeven versie van een oude dialectkaart. Meestal komen die uit het proefschrift van Antoon Weijnen uit 1937 – een schat aan informatie – of uit de relevante delen van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen. Het is fijn werken met deze fijnmazige kaarten.
Tot mijn teleurstelling kon ik in die werken geen gegevens vinden over de dialecttegenhangers van broodje. Ook in de Meertens Kaartenbank kreeg ik nul op het rekest. Meestal vind je daar op zijn minst een handgetekende kaart van Jacobus van Ginneken, maar nee.
Hark
Ton Goeman wees me op het feit dat de data die voor de Morfologische Atlas van de Nederlandse Dialecten (MAND) zijn gebruikt, online te doorzoeken zijn. In Noord-Brabant zijn er zo’n vijftig vormen opgetekend. Het waarnemingsnet is wel vrij grofmazig. Voor de Midden-Brabantse regio tussen de Maas en Tilburg zijn er bijvoorbeeld alleen gegevens uit Dongen en Loon op Zand, terwijl er ook in die regio enorm veel dialectvariatie is. Er zijn immers net zo veel dialecten als er dorpen en steden zijn. Met alleen de MAND kwam ik er dus niet.
Ik ging ook te rade in lokale dialectwoordenboeken, die bijvoorbeeld vertellen hoe het in Tilburg of Uden gezegd wordt. Verder vond ik in het Woordenboek van de Brabantse Dialecten enkele opgaven onder uiteenlopende trefwoorden, maar dat was kleingeld.
Vormenrijkdom
Het was tijd om de vraag voor te leggen aan de gemeenschap zelf. Een van de onderdelen van Brabanders en hun Taal is een Facebookgroep voor iedereen die geïnteresseerd is in de dialecten van Noord-Brabant. Op het moment van schrijven zijn er 1120 leden. In 2021 had dialectoloog Jos Swanenberg al laten zien dat het mobiliseren van de leden tot een mooie kaart van de woorden voor ‘hark’ kon leiden. Ik plaatste mijn vraag daarnaast op de Bluesky- en Instagram-pagina van Brabanders en hun Taal.
Er kwamen zo’n tachtig reacties uit alle hoeken van Noord-Brabant, die in totaal bijna zestig vormen opleverden. Sommige mensen noemden geen plaats en zwegen toen ik doorvroeg, aardig wat Tilburgers reageerden met hun brojkes en broojkes, en er zaten ook een stel mikskes bij, ondanks dat ik expliciet vroeg naar de letterlijke tegenhanger van broodje.
Dankzij deze opgaven staat het aantal vormen nu op honderd. Met die data heb ik onderstaande kaart gemaakt. Er zijn nog genoeg lege plekken te vullen, maar er tekenen zich al wel mooi verschillende gebieden af. Onder de kaart bespreek ik de vormenrijkdom, maar eerst moeten we nog even naar de spelling kijken.

Spelling
Het is moeilijk na te gaan welke klanken mensen precies met hun spelling proberen weer te geven. Mijn ervaring met de spellingen van plaatselijke auteurs en dictionaire-amateurs leert dat je er nooit letterlijk op kunt vertrouwen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand die broojke opgeeft, bij het spreken eigenlijk een sterke dalende tweeklank gebruikt, à la [bruˑə̯jkə], ook wel geschreven als broeëjke. West-Brabanders schrijven exact dezelfde uitspraak vaak op als brwoojke. Die spelling is ontstaan toen het nog [bru̯oːjkə] was, met een stijgende tweeklank, maar die uitspraak is nu praktisch uitgestorven. Je moet de fonologie van de informant dus al kennen wil je uit een opgave meer kunnen halen dan algemene kenmerken.
In lokale woordenboeken, waar je over pseudo-fonetische spellingen als bróéwôôikûh struikelt, is de interpretatie van de schrijfwijze al een probleem, dus laat staan Facebook, waar mensen voor de gelegenheid een spelling bedenken. Om die reden heb ik verschillende vormen onder één noemer moeten brengen. Aan de hand van de kleuren op de kaart kijken we hieronder naar de vijf categorieën die daaruit zijn gekomen.
Rood
In het rode gebied vind je vormen met een lange o-achtige klinker of tweeklank en het achtervoegsel -ke. Voorbeelden van opgaven zijn brwoojke, broeoike en broojke. Er zit allerlei verdere variatie in de klinkers, tweeklanken en de realisatie van de r – een tongpunt-r of huig-r.
Al deze vormen stammen af van het West-Middelnederlandse woord broodekijn. Tegen de vijftiende eeuw werd de d een j-klank. Hetzelfde is gebeurd in goeie, rooie en kwaaie, vormen die ontstaan zijn uit goede, rode en kwade.
Oranje
Vooral in Midden-Brabant vind je verkorte klinkers en tweeklanken, zoals in de opgaven brojke en brwojke. In veel Brabantse dialecten worden klinkers consequent verkort in verkleinwoorden: gèèt (‘geit’) wordt getje, boog wordt bogske, en kaort (‘kaart’) wordt kòrtje. Omdat deze klinkerverkorting geen detail is maar een wezenlijk onderdeel van de grammatica van deze dialecten, heb ik van brojke en varianten een andere categorie gemaakt: oranje.
Blauw
In Oost-Brabant overheersen blauwe vormen, zoals breujke, brùjke en bruujke. De letter ù staat hier voor [œ], de klinker die het Standaardnederlands niet kent maar bijvoorbeeld het Duits wel, zoals in öffnen.
Waar informanten de schrijfwijze euj geven, valt niet te zeggen wat ze precies bedoelen: een langgerekte [øː] van deur met daarna een j-klank, of een tweeklank met een korte [ø] of [ʏ], zoals je die hoort in de Brabants-Nederlandse uitspraak van beu, in mijn eigen accent [bøʏ̯]. Beide varianten komen in ieder geval voor, wat blijkt uit explicietere opgaven als breujke “met een lange eu” en brujke.
De blauwe groep lijkt veel op de rode en oranje, maar er is één belangrijk verschil: umlaut. Dat wil zeggen dat de o-achtige klank een eu-achtige klank is geworden. Dat gebeurde al meer dan duizend jaar geleden, in het Oudnederlands.
Umlaut is typisch voor de oostelijke dialecten. Je vindt het verschijnsel ook volop in het Limburgs en Nedersaksisch, zoals in het Gronsveldse bruudsje en het Wapenveldse breuchie.
Groen
De groene woorden hebben ook umlaut, maar ze hebben de d behouden. Ik heb de varianten als volgt samengevat: vormen als bruuëdje en bréúdje met een tweeklank of lange klinker zijn donkergroen. Ook een schrijfwijze als breudje kan namelijk staan voor een uitspraak met een tweeklank. Gevallen van klinkerverkorting, zoals brudje en brùdje, zijn lichtgroen.
Je treft deze d-vormen vooral aan in het Land van Cuijk, waar dialecten worden gesproken die ook wel Kleverlands heten. Dat Kleverlands loopt door tot in Noord-Limburg, Zuid-Oost-Gelderland en zelfs Duitsland. Binnen Noord-Brabant onderscheiden de dialecten van het Land van Cuijk zich met hun ie en uu waar het Standaardnederlands ij en ui heeft. Pien in d’n buuk is een sjibbolet waarmee Brabanders deze dialectgroep karakteriseren.
Geel
Dan komen we bij de gele opgaven. In het uiterste westen zijn ze inheems: bròòdje in Bergen op Zoom en brwoodje in Steenbergen zijn bijvoorbeeld precies de opgaven die je daar verwacht. Die dialecten zitten namelijk van oudsher dicht bij de Hollandse dialecten, waar ook het Standaardnederlands uit is ontstaan.
Opmerkelijk is broodje in Oost-Brabant. In de plaatsen waar het gebruikt wordt, liggen midden in het umlautgebied. Het blijkt dan ook een relatief jonge concurrent van breujke, bréúdje en hun varianten. Broodje is daar namelijk rechtstreeks uit het Standaardnederlands gehaald. Een informant uit Heesch vertelde er via mail meer over:
Bij ons thuis vroeger kenden we een breujke en een broodje, en dat waren twee verschillende dingen: een breujke van rogge en een mikske haalde je bij de bakker. Broodjes waren er voor bijzondere gelegenheden, zoals een schoolreisje, de speeltuin in Velp en voor feestelijke gebeurtenissen. Of als we mee mochten naar Den Bosch, en ons moeder of tante Grada – absoluut hoogtepunt van de middag – bij De Meijerijsche Kar twee broodjes kaas bestelde. Broodjes waren luxe en dus van een andere orde dan breujkes.
Dat broodje daar niet inheems is, blijkt ook uit de klinker. Van een andere informant uit Heesch, een bevriende dialectkenner, weet ik bijvoorbeeld dat bróód [brʊːt] daar het woord voor ‘brood’ is, met een monoftongische o-klank. Broodje heeft daarentegen de lichte tweeklank [oʊ̯], die we in Noord-Brabant gebruiken als we Nederlands praten. Een informant uit Berghem bij Oss gaf me dezelfde boodschap: broewd is ‘brood’, maar hij zegt niet *broewdje maar broodje.
Gaten opvullen
Er zitten nog genoeg lacunes in de kaart. Ik ben daarom van plan om hem de komende tijd te blijven updaten. Kom je uit Noord-Brabant, dan is jouw woord voor ‘broodje’ nog steeds welkom, al heb ik uit Tilburg intussen wel voldoende opgaven. Vermeld er ook bij van welke plaats je het dialect spreekt, want anders eindigt je woord op de stapel met niet thuis te brengen brödjes, breujkes en broeodjes.
Brabanders en hun taal
Op allerlei manieren kun je op de hoogte blijven van Brabanders en hun Taal. Schrijf je bijvoorbeeld in voor onze tweemaandelijkse nieuwsbrief, volg ons op verschillende sociale media, of word lid van de Facebook-groep. Eenmaal per jaar ontmoeten we elkaar zelfs fysiek tijdens de Gij-dag, met een gevarieerd programma door liefhebbers, taalwetenschappers, schrijvers en musici. Op onze website vind je alle relevante links:
https://www.erfgoedbrabant.nl/projecten/brabanders-en-hun-taal/
Literatuur
- Berg, G. van den e.a. (2018). Sintunnis woordenboek. Woordenschat en klankkarakter van de Sintunnisse taal. Sint-Anthonis
- Bergh, N. van den, e.a. (2007). Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje. Schaijk
- Blancquaert, E. (1935). Dialect-atlas van Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen
- Blancquaert, E. e.a. (1962). Dialekt-atlas van Belgisch-Limburg en Zuid-Nederlands-Limburg
- Blancquaert. E. en Meertens, P. J. (1940-1941). Dialect-atlas van de Zeeuwse eilanden
- Goeman, T. e.a. (2009). MAND. Morphological Atlas of the Dutch Dialects, Volume II. Amsterdam University Press
- Hendriks, W. (2005). Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden. Almere
- Hol, A. en Passage, J. (1966). Dialect-atlas van Oost-Brabant, Noord-Limburg en de Rivierenstreek
- Kerkhoff, C. (1970 ev). Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk. Cuijk
- Laat, G. de (2011). Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr. Nuenen
- Meeuwis, H. en Cornelissen, J. (2025). Vallekeswirds woordeboek. Hét Valkenswaards woordenboek. Valkenswaard
- Melis, A. van (2011). Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek
- Pée, W. (1958). Dialektatlas van Antwerpen
- Schutter, G. de e.a. (2005). MAND. Morphological Atlas of the Dutch Dialects, Volume I. Amsterdam University Press.
- Spijk, Y. van (te verschijnen). De dialecten van de Langstraat. Deel II: morfologie
- Sterenborg, W. en Schilders, E. (2010-2011). Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT). Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
- Weijnen, A. (1952). Dialect-atlas van Noord-Brabant
- Weijnen, A. e.a. (1967-2005). Woordenboek van de Brabantse Dialecten, geraadpleegd op https://www.e-wbd.nl/
- Zegers, A. (1999). Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland. Uden
Laat een reactie achter