
Soms denk ik aan Teun Hoekstra (1953-1998). Hij zou dit jaar 72 geworden zijn, maar hij is al 27 jaar dood. Van hem leerde ik de beginselen van de syntaxis, en er zijn weinig docenten van wie ik het onderwijs me zo goed herinner als dat van Teun. Zelfs nu ik dit opschrijf krijg ik heimwee naar het intellectuele avontuur dat de taalkunde bij hem was.
Ik herinner me ook meerdere van zijn uitspraken letterlijk. Een ervan was: “Als ik jullie vertel over parasitaire gaten, wil je nooit meer iets anders.” En dat was nog waar ook.
In zinnen zitten gaten, dat is al een heerlijke metafoor. Neem de volgende zin:
- Welke artikelen heeft ze opgeborgen?
In de meeste zinnen staat het lijdend voorwerp naast het werkwoord: in dit geval horen de artikelen dus naast opgeborgen, waar ze ook staan in:
- Gisteren heeft ze die artikelen opgeborgen.
Een manier om hiernaar te kijken is dat vraagwoorden altijd naar voor in de zin verplaatst worden. En dat ze bij die verplaatsing een gat achterlaten op hun oorspronkelijke plek. Tekenen we dat gat met [ ], dan krijgen we:
- Welke artikelen heeft ze [ ] opgeborgen?
Niet zomaar alles in een zin kan bevraagd worden. Je kunt bijvoorbeeld niet:
- Welke artikelen heeft ze zonder [ ] te lezen, geslapen? [ongrammaticaal]
Wat dit zou betekenen: de vraagvorm van ‘Ze heeft geslapen zonder die artikelen te lezen’. Maar je kunt dat op de een of andere manier niet zeggen. Uit zo’n bijstelling als ‘zonder die artikelen te lezen’ kun je niet zomaar het lijdend voorwerp halen.
Maar nu komt het wonder dat je volgens Teun Hoekstra dus voor altijd zou bekeren tot de syntactische analyse: als je welke artikelen zowel met de bijstelling als met het hoofdwerkwoord een relatie liet onderhouden wordt de zin ineens goed:
- Welke artikelen heeft ze zonder [ ] te lezen [ ] opgeborgen?
Het gat na zonder is parasitair: het mag er alleen zijn als er ergens een ander gat zit. Waarom dat precies zo is, is nog een hele puzzel. Het werkt bijvoorbeeld niet bij een bijzin met een verbogen werkwoord:
- Welke artikelen heeft ze zonder dat ze [ ] gelezen heeft, [ ] opgeborgen?
De reden waarom Teun Hoekstra en alle andere Nederlandse syntactici dit belangrijk vonden is dat het iets liet zien over het taalgevoel. Zinnen zoals deze komen maar heel weinig voor, en toch hebben we er kennelijk een gevoel voor. Omdat het bijna onmogelijk is dat we dat verschil op de een of andere manier geleerd hebben, moet het wel te maken hebben met hoe de menselijke geest van nature met taal omgaat: het aangeboren taalvermogen. We worden geboren met een idee over hoe zinnen in elkaar zitten, en ondanks alle grammaticale verschillen die er tussen alle talen op het oog bestaan, is er een basis die in alle talen dezelfde is. Die basis schemert er soms ineens doorheen; bijvoorbeeld in die parasitairegatconstructies. Er werden gedetailleerde theorieën ontwikkeld om uit te leggen hoe een zin precies grammaticaal in elkaar moest zitten om zo’n parasitair gat te kunnen toestaan.
De laatste jaren is het idee van zo’n aangeboren taalvermogen minder populair onder taalkundigen. De verklaring wordt nu eerder gezocht in belasting op het geheugen of het verwerkingsvermogen. Die zinnen met gaten zijn wel grammaticaal, maar ze zijn gewoon te ingewikkeld voor ons brein – een ingewikkeldheid die wordt opgeheven doordat er ergens anders ook een gat zit. Het idee is dat als je deze twee zinnen met elkaar vergelijkt, je bij de tweede (de veronderstelde vraagvorm van ‘Ze heeft die boeken zonder die artikelen te lezen opgeborgen’) met ‘die boeken’ teveel informatie krijgt.
- Welke artikelen heeft ze zonder te lezen opgeborgen?
- Welke artikelen heeft ze zonder te lezen die boeken opgeborgen?
In een nieuw artikel in het tijdschrift The Linguistic Review onderzoeken de experimenteel taalkundige Cas W. Coopmans en een aantal collega’s deze kwestie in detail. Ze laten zien dat mensen inderdaad zinnen met parasitaire gaten veel acceptabeler vinden dan zinnen met alleen een gat in de bijstelling én dat dit niet alleen maar een gevolg kan zijn van moeilijkheden van ons brein om de zin te verwerken. Ze wijzen bijvoorbeeld op zinnen zoals deze, waarin helemaal niet een nieuw lijdend voorwerp ter sprake wordt gebracht (ik gebruikte hem hierboven ook al):
- Welke artikelen heeft ze zonder [ ] te lezen, geslapen? [ongrammaticaal]
Volgens Coopmans en zijn collega’s zit het probleem wel degelijk in de grammatica: deze zinnen bevatten niet zozeer te veel informatie, maar ze zitten niet goed in elkaar.
Wat zou ik hierover graag met Teun hebben willen discussiëren.
Voor mij is “Welke artikelen heeft ze zonder ze te lezen, opgeborgen?” (dus met een verwijzing naar de artikelen in het parasitaire gat) nog gewoner dan zonder dat ‘ze’. En er zijn volgens mij talen die in zo’n geval *altijd* een extra voornaamwoordje hebben om de gaten mee te stoppen, zodat er dan in feite staat “Welke artikelen heeft ze zonder ze te lezen, ze opgeborgen?” (Roemeens, denk ik, maar die kennis is heel ver weggezonken)