Afrikaanse taalkunde zou verplicht moeten zijn voor iedereen die geïnteresseerd is in het Nederlands. De dingen zijn net een beetje anders. In hoofdstuk 3 van Afrikaans Linguistics schrijft Jan Conradie van de Universiteit van Johannesburg bijvoorbeeld over allerlei veranderingen die de taal heeft ondergaan, en die ze nu nog steeds ondergaat.
Een van de veranderingen betreft de verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden. Het systeem daarvoor is in het Nederlands nogal wonderlijk. Als deel van een gezegde krijgt het bijvoeglijk naamwoord geen verbuiging (‘het huis is mooi’), maar als bijvoeglijke bepaling meestal wel (‘het mooie huis’), behalve wanneer het een het-woord betreft met het lidwoord een. Zo zeg je ‘een mooi huis’, maar ‘een mooie tuin’, omdat tuin een de-woord is. Het is een van de vreemdere hoekjes van de grammatica van onze taal.
Soete
In het Afrikaans is het verschil tussen de en het helemaal verdwenen, maar dat betekent niet dat de verbuiging helemaal is gladgetrokken. Mooi en mooie komen nog steeds allebei voor, al schuiven de regels wanneer je ze wel of niet gebruikt. Als het bijvoeglijk naamwoord op één medeklinker eindigt, komt er meestal geen –e achter (’n groen boom, ’n grys huis), maar zijn er meerdere medeklinkers wel (’n gesonde kind, ’n regte meisie).
Bij bepaalde bijvoeglijk naamwoorden is er een betekenisverschil: ’n arm man impliceert dat de man geen geld heeft, ’n arme man vooral dat hij beklagenswaardig is. De –e drukt hier een gevoel uit, volgens Conradie, die dat ook ziet in zinnetjes als
- Jy is wat my ma ’n stoute meisie sou noem
Eigenaardig is dat het Kaaps – tegenwoordig gaat men er wel vanuit dat dit een aparte taal en geen dialect van het Afrikaans – volgens Conradie juist heel vaak de e-vorm gebruikt, in woorden zoals soete, warme en korte.
Eenvoudiger
Het Afrikaans heeft nog een verschijnsel waarin het een beetje op het Nederlands lijkt: dat ook sommige bijwoorden verbogen kunnen worden: ’n relatiewe jong taal, ’n uitsonderlike mooi vrou. In het Nederlands doen veel mensen het bijvoorbeeld met heel: een hele leuke vrouw, maar daar werkt het geloof ik alleen als het bijvoeglijk naamwoord ook verbogen wordt: een hele leuk huis klinkt onnatuurlijk. Maar in het Afrikaans is dat kennelijk geen bezwaar.
Het laat zien hoe wonderlijk talen in elkaar zitten. Je zou zeggen dat het verschil tussen mooi en mooie volkomen zinloos is: het betekent niets, het is gebonden aan allerlei ingewikkelde regels waar je ook alweer niets aan hebt. Kennelijk blijft de taalgemeenschap er desondanks aan vasthouden. De regels veranderen gaandeweg, maar ook daar worden ze niet per se eenvoudiger van.
‘Soete’ hoeft geen nieuwe ontwikkeling te zijn. Dat heeft vanouds een bijwoordelijke vorm op -e. Het zou kunnen dat die geherinterpreteerd is als een soort emotiemarkeerder.
In Noordoost-Nederland komt de -e als emotionele markeerder van graadverhogende bijwoorden ook voor, bijvoorbeeld in de volgende Friese gevallen:
– Hy hat in ôfgryslik(e) moai frommes troud.
– Dat is in ôfgryslik(e) moai frommes.
Meebuigen met adjectieven is in het Fries niet mogelijk:
– Hy hat in ôfgryslike(*e) moaie frou troud.
In het Gronings en Drents werkt het ongeveer hetzelfde.
‘Hiel’ (en varianten) heeft in het Fries gek genoeg een andere systematiek, dat kan net als in het Nederlands meebuigen met het adjectief:
– Hy hat in hiel(*e) moai frommes troud.
– Dat is in hiel(*e) moai frommes.
– Hy hat in hiel(e) kreaze frou.
Dat wil niet zeggen dat wat je beschrijft in het Afrikaans geen eigen ontwikkeling kan zijn, maar het is ook best mogelijk dat het Afrikaans iets voortzet wat al in een gemeenschappelijke Nederlands-Afrikaanse voorfase in Europa bestond.
Voor wie het een interessant onderwerp vind, zie dit artikel van Verdenius:”
https://www.dbnl.org/tekst/_taa008193901_01/_taa008193901_01_0052.php
Ik moest hierbij ook denken aan constructies als ‘hiele Fryslân’ (heel Friesland), met een op het eerste oog overbodige -e. Ik meen dat Popkema daar wat over schrijft in zijn grammatica, maar die heb ik nu niet bij de hand.
Klopt, dat komt inderdaad voor in de combinatie van ‘hiel’ met een aardrijkskundige naam. Het is een geïsoleerd geval dat bij mijn weten nog niemand goed heeft kunnen verklaren.