Een stukje dat ik lang heb uitgesteld

Dit stukje heb ik lang uitgesteld. Ik heb namelijk een hekel aan schrijven (of praten) over uitscheiding. De woorden ‘poep’ en ‘plas’ krijg ik nauwelijks uit mijn vingers. Zelfs het fantastische Huwelijk van Willem Elsschot wordt voor mij een klein beetje verpest door dat ‘plassen’ in de vierde strofe – ook al weet ik dat het natuurlijk niets met urine te maken heeft.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wasschen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in eenig ander land.
Goed, ik kan het niet langer voor me uit schuiven. Het Proto-Indo-Europees had twee verschillende werkwoorden voor een scheet laten. Met een belangrijk verschil in nuance.
Op basis van het Griekse πέρδομαι (perdomai, ‘een scheet laten’), het Sanskriet párdate (idem), en het Russische perdet’ (nogmaals idem) kunnen we de wortel *prd- reconstrueren. Deze wortel *prd- is overduidelijk een onomatopee – een woord dat klinkt als zijn betekenis.
Interessant is dat zo’n onomatopee ook gewoon klankveranderingen kan ondergaan. In de Germaanse talen vindt Grimm’s Law plaats, een klankwet die onder andere stelt dat de p aan het begin van een woord in een f verandert. Zo ontstond het Engelse to fart. In het Middelnederlands veranderde deze f stelselmatig in een v, waardoor het inmiddels (gelukkig) in onbruik geraakte werkwoord vorten ontstond.
Maar het Proto-Indo-Europees kende ook de nagenoeg identieke wortel *psd-. Het enige verschil met *prd- is een s in plaats van een r. We hebben het hier dus over het laten van een scheet die niet zo veel geluid maakt. Voor de Proto-Indo-Europeanen kennelijk een belangrijk onderscheid.
Ook *psd- onttrekt zich niet aan de klankwetten in de dochtertalen. In het Grieks valt een s tussen twee stopklanken weg. Zo ontstond het werkwoord βδἐω (bdeō). Dezelfde betekenis, maar de onomatopeïsche oorsprong is door het verdwijnen van die s volledig uit het zicht geraakt.
In de Germaanse talen is het weer de p die in een f verandert, geheel in lijn met Grimm’s Law. Als gezegd wordt die f in het Middelnederlands vervolgens een v, waardoor het allergoorste woord van dit stukje ontstaat: het zelfstandig naamwoord veest.
Dit stukje verscheen eerder op Gevleugelde woorden
In Oegstgeest staat een bloeiende heester
aan het eenzame graf van De Meester.
Soms zingt door de blaren
de wind, als op snaren –
een huldeblijk aan Kees de Veester.
(Slotlimerick uit: Kees de Oegstgeester Veester)
Een veest is nooit een feest
Als jij ‘t niet bent geweest
(Vrij naar Brood & Vrienten)
Bij het Jeugdjournaal wordt de f heel vaak als een v uitgesproken (‘Emma stuurde een weervoto uit Vrankrijk’) en dat is altijd extra leuk als er een reportage is over een feest (‘Amalia vierde haar verjaardagsveestje thuis’).
Waarom Vrankrijk met /v/? Zou het kunnen omdat Frankrijk in een aantal dialecten als beginklank /v/ heeft?
Iedereen heeft recht op z’n eigen accent. Aan mij kun je ook horen dat ik niet uit Groningen, Spanje of Mantsjoerije kom. Dus als iemand voto, Vrankrijk en veestje wil zeggen, dan mag dat. Maar ik mag me daar dan weer vrolijk over maken.
In Spanje wordt een v als een b uitgesproken. Het stemt mij altijd vrolijk als een Nederlander Vino zegt: hij krijgt een Sherry. Veestje is voor mij een scheetje.
Mooi stukje!
Is “scheet” ook een onomatopee?
https://ivdnt.org/actueel/woorden-van-de-week/uit-de-streek/vots/