Achter het Achtervoegsel 59

De computerette, een bedrijf waar mensen zonder eigen computer terecht konden om teksten te verwerken of de administratie van een vereniging te voeren, bestaat al enige tijd niet meer. Door steeds lagere prijzen beschikt nagenoeg elk gezin(slid) nu over een pc, een laptop, een tablet of een smartphone. Daarmee is de behoefte aan een winkel waar je computertijd kunt huren geheel verdwenen.
Een iets minder groot deel van de gezinnen is in het bezit van een printer annex kopieerapparaat. De noodzaak om er zelf een aan te schaffen is dan ook geringer. Veel mensen kunnen gratis of tegen een gering bedrag een kopie of uitdraai maken op school of werk. Maar wanneer het om grote hoeveelheden of bijzondere maten of materialen gaat, zul je toch echt naar een specialistische winkel moeten om iets te laten kopiëren of printen, zoals de Copyrette.
Fixeer- en spoelbaden
De oudste vermelding van Copyrette die ik heb gevonden op Delpher, verwijst niet naar de bekende kopieerwinkel maar naar een kopieerapparaat. In Graficus, weekblad voor de grafische vakken in Nederland van 9 oktober 1956 wordt melding gemaakt van de Copyrette Printa, die op een najaarsbeurs werd geëxposeerd. Het bijzondere aan dit apparaat is dat zowel de donkere kamer als de fixeer- en spoelbaden overbodig zijn geworden. Voor ons is het maken van een kopie de gewoonste zaak van de wereld maar vroeger had dat proces dus heel wat meer voeten in de aarde.
Grandprix Copyrette
Grote bekendheid in brede kring zal het woord niet genoten hebben. Daarvoor is het tijdschrift Graficus een te specialistische bron. Dat zal veranderen wanneer Copyrette de naam wordt voor een winkel waar je kunt kopiëren. In deze hoedanigheid duikt het woord in kranten begin jaren tachtig voor het eerst op (Trouw, 1 maart 1983). Bij de Grandprix Copyrette aan de Parnassusweg 218 in Amsterdam kun je tegen een gering bedrag – zelf beweren ze dat het goedkoopste adres zijn – kopieën laten maken: “Absolute topklassen 3-15 ct. Selfservice 6 ct. Voor part & bedrijf. Direct klaar.”
Om de naamsbekendheid te vergroten plaatst het bedrijf vooral in 1983 tientallen advertenties in landelijke dagbladen. Geen grote reclames met kleurrijke afbeeldingen, maar kleine tekstjes in advertentierubrieken. Gedurende het jaar verandert de naam door toevoeging van een spatie van Grandprix Copyrette naar Grand Prix Copyrette. Het bedrijf voorziet in een behoefte want uit een personeelsadvertentie uit 1986 blijkt dat het ‘jonge, dynamische’ bedrijf inmiddels acht vestigingen heeft en naarstig op zoek is naar nieuwe mensen om aan de toenemende vraag te kunnen blijven voldoen.
1986 is ook vanuit taalkundig oogpunt interessant. In dat jaar komen we het woord namelijk voor de eerste keer in een Nederlandse krant tegen als soortnaam. Het dagblad Trouw (20 februari 1986) interviewt een man die een eigen krant is gestart. Hij tikt de stukken uit, geeft het geheel vorm “om de plakmodellen vervolgens naar een copyrette te brengen.” Aan de cursivering is te zien dat het woord nog niet geheel ingeburgerd is in het Nederlands. Toch wordt het niet van een verklaring voorzien. Dat betekent dat de lezer het woord vermoedelijk al wel kent of dat de betekenis zo doorzichtig is dat een nadere toelichting onnodig geacht werd.
Proefschrift
Voor een promovendus is het drukken van een proefschrift een rib uit het lijf. Dat was vroeger zo en is nog steeds het geval. Zeker als de vergoedingsregeling vanuit de universiteit vanwege bezuinigingen in het hoger onderwijs versoberd of zelfs afgeschaft wordt. Zo schreef NRC op 1 november jongstleden dat de Leidse universiteit vanaf januari 2026 de vergoeding voor de printkosten van een proefschrift schrapt. Als oplossing voor de hoge kosten van een dissertatie werd in 1989 (!) al een bijzonder maar niet geheel serieus voorstel gedaan om de kosten te drukken:
“Een stapeltje A-viertjes van de Copyrette met een paar spijkers erdoorheen geslagen,” zoals Nap dat zelf met een toon van lichte weerzin formuleert. Hij is er tegen. (Het Parool, 1 juni 1989)
Copyright
Promovendi zouden dus baat kunnen hebben bij een copyrette, maar dat geldt niet voor schrijvers van studieboeken voor hoger en wetenschappelijk onderwijs. Hoewel Anja Meulenbelt in 1989 zelf geregeld in de rij staat om kopietjes te maken bij ‘de copyrette, ook wel copy-shop genoemd’ is zij niet onverdeeld gelukkig met de opkomst en bloei van dit soort bedrijfjes: de auteursrechten worden er met voeten getreden. Omdat universiteiten met grote kopieermachines – we schrijven 1989 – steeds vaker readers met verplichte literatuur maken, loopt de verkoop van haar studieboeken drastisch terug en dat merkt zij in haar portemonnee. Een regeling die bepaalt dat maximaal 25% van een boek mocht worden overgenomen, leverde haar slechts een fractie op van wat ze met de verkoop van een echt boek had gekregen (NRC Handelsblad, 23 juni 1989).
Overigens droegen ook studenten zelf eraan bij dat auteurs royalty’s misliepen. Het toenemende aantal studenten in de jaren negentig, de tempobeurzen en bindende studieadviezen zorgden ervoor dat copyshops gouden tijden beleefden. Het Parool ging op 17 augustus 1994 uitgebreid in op kopiëren, de ‘studentensport met wisselende resultaten’. Een verslaggever trok langs verschillende kopieerwinkels in de omgeving van enkele grote Amsterdamse universiteitsgebouwen en vergeleek de prijzen en de kwaliteit van de kopieën. De Grand Prix Copyrette kwam daarbij toen niet heel goed uit de bus: “De kopieermachines zijn er oud en maken slechte kopieën”. Daar staat tegenover dat de kopieën van de Copyrette van de zes onderzochte winkels wel het goedkoopst zijn.
Printerette
In het vergelijkend warenonderzoek van Het Parool was eveneens een vestiging van de Printerette opgenomen. Ook daar konden studenten voordelig kopieën maken. Aan de naam is te zien dat kopiëren niet de core business van het bedrijf was; dat was printen. De Printerette is enkele jaren ouder dan de Copyrette. In een personeelsadvertentie in Het Parool van 20 september 1980 blijkt dat de Verenigde Drukkerijen W. Jubels B.V. uit Amsterdam op zoek is naar een bedrijfsleider ter ondersteuning van de directie. Deze in offset gespecialiseerde handelsdrukkerij met een vlotte en dynamische werksfeer had daarnaast een Printerette Sneldrukservice – “klaar terwijl U wacht” – en een Printerette Tekstverwerking. Ergens begin jaren tachtig zal ook kopiëren voor particulieren aan de bedrijfsactiviteiten zijn toegevoegd.
Kopiërette
Het eerste deel van het woord Copyrette is van Engelse origine. Maar voordat dit woord in zwang kwam, waren er in ons taalgebied al afleidingen met –ette waarvan het eerste deel een Nederlandse oorsprong had. Dat kon zowel het zelfstandig naamwoord kopie – kopierette – of (de stam van) het werkwoord kopiëren zijn – kopiërette. Dat laatste woord is voor zover ik weet de oudste benaming voor een kopieerwinkel waarvan de naam eindigt op -ette: in september 1966 verschijnt in het Nieuwsblad van het Noorden al een advertentie voor een kopiërette in Groningen, waar je op de nieuwste Amerikaanse kopieerapparatuur zelf fotokopieën kunt maken. Dat deze kopiërette is neergestreken in een studentenstad lijkt niet geheel toevallig, want in de Almanak der Vrouwelijke Studentenclub Groningen uit 1967 staat een op maat gemaakte advertentie:

‘de glans van eigentijdsheid’
Taalpuristen stoorden zich van meet af aan aan het achtervoegsel –ette bij commerciële naamgeving. Columnist Robert-Henk Zuidinga stak zijn ongenoegen daarover niet onder stoelen of banken. In zijn welhaast iconische stuk ‘Etteritis’ (De Volkskrant, 19 november 1983) loopt hij teweer tegen “de langzamerhand dwangmatige trend om de naam van een product of bedrijf op het achtervoegsel -ette te doen uitgaan”. De Printerette en de Copyrette rekent Zuidinga tot de bedrijven die proberen aan te haken bij die trend en hun bedrijf ‘de glans van eigentijdsheid’ te geven met het achtervoegsel –ette. Een jaar later krijgt het woord Printerette het in De Volkskrant wederom zwaar te verduren. In Dag in, dag uit van 15 september 1984 fulmineren de schrijvers van deze vaste rubriek ertegen:
Sommige nieuwe woorden moeten we nog strenger aanpakken. Nu heeft weer iemand het in zijn hoofd gehaald om een drukkerijtje in Amsterdam, dat snel kleine opdrachten uitvoert, een Printerette te noemen. Dat moet niet! De enige ette die we kunnen toestaan is de WC. “Weet u hier in de buurt een toilette?”
Dat klinkt, maar in een printerette kun je niet behoorlijk drukken. Gevoelsmatig. Doe dat woord weg!
“Tot besluit”
De kritiek op de woorden Copyrette en Printerette heeft er niet toe geleid dat de ondernemers de naam van hun kopieerbedrijf hebben gewijzigd. Integendeel, Google laat zien dat beide bedrijven 40 jaar later nog in bijna alle grote steden te vinden zijn met een zeer uitgebreid pakket aan diensten. Dat zal voor velen een zegen zijn, maar niet voor de dichter Menno Wigman (1966-2018). In het gedicht waaraan de kop van deze paragraaf refereert, brengt hij prachtig de droefenis van copyrettes onder woorden, waar ‘holle mannen met vergeelde kranten’ en ‘bebrilde moeders met verhuisberichten’ en hij zichzelf vertwijfeld afvraagt: “Wie kopieer ik zelf?”
Je kon het verwachten, maar er blijkt ook een ‘Drukkerette’ te bestaan (onder andere in Scharwoude).
Kopiëren, printen en drukken! Er is voor elke ette-liefhebber wat wils!