• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Fadar Unser

4 november 2025 door Stefan Vujić 6 Reacties

Een Oudnederlandse reconstructie van het Onze Vader

Onze Vader in Oudhoogduits (8e eeuw). Wikimedia

Wellicht hét belangrijkste en meest fundamentele gebed van het Christelijke geloof, het Onze Vader, is door de eeuwen heen in honderden, al dan niet in duizenden talen omgezet. Het is vaak het eerste gebed dat nieuwe Christenen leren, en was dus ook van cruciaal belang bij het bekeren van heidense volkeren, ook in de Lage Landen. Uit de late oudheid en vroege middeleeuwen zijn ons een reeks Oudgermaanse vertalingen van het Onze Vader overgeleverd, voornamelijk uit het Oudhoogduits en het Oudengels, variërend van woord-voor-woord-vertalingen tot poëtische herschrijvingen in stafrijm. Het oudste voorbeeld stamt uit de vierde-eeuwse Gotische Bijbelvertaling van Wulfila gebaseerd op de Griekse Bijbeltekst, terwijl de overige uit de achtste tot de twaalfde eeuw dateren en gebaseerd zijn op het Latijnse Vulgaat van Hiëronymus. Maar van de 20-tal gebeden die overgeleverd zijn, is er geen enkel Pater Noster, of Fadar Unser, in het Oudnederlands gekend – wat niet verbaast, het Oudnederlands is zeer fragmentarisch geattesteerd.

Maar dit wil niet zeggen dat het onmogelijk is om een plausibele versie van een Oudnederlands Onze Vader te reconstrueren. We weten ongeveer genoeg van de Oudnederlandse grammatica en woordenschat af om een dergelijke poging te wagen. Op basis van de Latijnse tekst, andere Germaanse voorbeelden, en met behulp van het Oudnederlands Woordenboek (ONW) heb ik een plausibele reconstructie opgesteld die in deze bijdrage gepresenteerd wordt. De tekst wordt eerst gecontextualiseerd door een schets te geven van de meest relevante kenmerken van het Oudnederlands en door een uiteenzetting van mijn werkwijze. Daarna presenteer ik mijn vertaling naast het Latijnse origineel en een Oudgermaans equivalent.

Het Oudnederlands

Alvorens het over een Oudnederlandse reconstructie te hebben, moet eerst nader bepaald worden wat met ‘Oudnederlands’, of ‘Oudnederfrankisch’, bedoeld wordt. Algemeen gezien duidt deze term op een verzameling nauwverwante dialecten die tussen ruwweg 600 en 1200 n. Chr. in de Lage Landen gesproken werden.

Schets van de vroegmiddeleeuwse dialectgrenzen omstreeks 700 (Kerkhof 2020).

Dit taalgebied verschilde echter met dat van vandaag. Het lag wat meer landinwaarts en dijde zich verder uit naar het oosten in wat vandaag Duitstalig gebied is. In het noordwesten, langs de kust, werd het begrensd door Noordzeegermaanse dialecten (waaronder een voorloper van het Fries), in het zuiden door het Romaans, in het oosten door het Oudhoogduits, en in het noordoosten door het Oudsaksisch. Deze taalgrenzen waren niet abrupt, maar wazig. Talen vloeiden in elkaar over via overgangsdialecten.

In het Romaanse gebied sprak de Frankische elite een dialect dat nauwverwant met het Oudnederlands moet zijn geweest, hoewel dit zgn. West-Frankisch al gauw ten onder ging.

Het Oudnederlands onderscheidt zich van de omliggende West-Germaanse dialecten door een reeks fonologische en morfologische ontwikkelingen. Om een aantal voorbeelden te geven: het Oudnederlands verschilt van het Oudhoogduits doordat het de Tweede of Hoogduitse Klankverschuiving helemaal niet heeft meegemaakt (vgl. paard vs. Pfert, maken vs. machen). Van het Noordzeegermaans verschilt het o.a. doordat een aantal Protogermaanse tweeklanken anders gemonoftongeerd werden: zo evolueerden PGerm. /ai/ en /au/ in Onl. /e:/ resp. /o:/. Het Noordzeegermaans heeft daarentegen meestal /a:/ of /e:/ resp. /a:/ of /e:a/ (vgl. Onl. hēm, slōt vs. Ofr. hēm/hām, slāt en Oe. hām, slēat). Op morfologisch vlak kent het Oudnederlands al een grootschalig vormsyncretisme, d.w.z. dat heel wat naamvallen door dezelfde uitgang gekarakteriseerd worden. Neem bijvoorbeeld de vorm erthon van ertha ‘aarde’ dat genitief enkelvoud, accusatief meervoud, of datief meervoud kan zijn. In alle paradigma’s valt er alleszins met variatie te rekenen.

De tekstuele overlevering van het Oudnederlands is tamelijk beperkt, zeker in vergelijking met omliggende Germaanse talen zoals het Oudengels en het Oudhoogduits. Naast een reeks namen en glossen in Latijnse bronnen en het alom bekende hebban olla vogala-gedichtje, zijn er ook twee langere teksten, nl. de Wachtendonckse Psalmen en de Egmondse Williram. Het probleem is echter dat de Wachtendonckse Psalmen—die hoogstwaarschijnlijk uit de 10de eeuw dateren—enkel tot ons zijn gekomen via kopieën van verloren gegane eerdere kopieën (het origineel is dus ook verloren) en dat de Egmondse Williram slechts een ‘vernederlandsing’ is van een Oudhoogduits origineel en dus maar een oppervlakkig Oudnederlands karakter vertoont. Zoals eerder vermeld zijn er geen Oudnederlandse Pater Noster-vertalingen gekend, maar een mogelijk voorbeeld van iets gelijkaardigs is de zogenaamde Utrechtse Doopbelofte uit de 8ste eeuw. Taalkundigen zijn het er dan weer niet over eens tot welk West-Germaans dialect deze tekst behoort. Het luidt alleszins als volgt:

Forsachistu diobolae? & respondeat: ec forsacho diabolae.
End allum diobolgeldę? Resondeat: end ec forsacho allum diobolgeldae.
End allum dioboles uuercum? Respondeat: end ec forsacho allum dioboles uuercum and uuordum, Thunaer ende Uuoden ende Saxnote ende allum them unholdum the hira genotas sint.
Gelobistu in got alamehtigan fadaer? Ec gelobo in got alamehtigan fadaer.
Gelobistu in Crist godes suno? Ec gelobo in Crist godes suno.
Gelobistu in halogan gast? Ec gelobo in halogan gast.

Verzaak jij de duivels? En hij antwoordt: ik verzaak de duivels.
En alle duivel-offers? Hij antwoordt: en ik verzaak alle duivel-offers.
En alle werken van de duivel? Hij antwoordt: en ik verzaak alle werken en woorden van de duivel, Donar, en Woden en Saxnoot en alle afgoden die hun gezellen zijn.
Geloof jij in God de almachtige vader? Ik geloof in God de almachtige vader.
Geloof jij in Christus Gods zoon? Ik geloof in Christus Gods zoon.
Geloof jij in de heilige geest? Ik geloof in de heilige geest.

Er vallen meerdere taallagen in dit tekstje te onderscheiden, waaronder eventueel ook een Oudnederlandse. Het zou afkomstig zijn van een Angelsaksische missionaris in de Lage Landen die het aan de lokale dialecten aanpaste. Maar ook al wordt het Oudnederlands karakter van de doopbelofte betwist, de aanwezigheid ervan in de Lage Landen, nl. in de regio Utrecht, toont ons alleszins dat dergelijke ‘gebeden’ of religieuze tekstjes in de volkstaal soms wel degelijk neergepend werden.

Het Reconstructieproces

Hoewel men simpelweg het hedendaagse Onze Vader fonologisch en morfologisch 1000 jaar kan terugdraaien, koos ik voor een andere aanpak. De vroegmiddeleeuwse West-Germaanse tekstjes die we hebben zijn vertalingen van het Latijn, de ene wat losser dan de andere. Vanuit dat perspectief ben ik dan ook aan mijn reconstructie begonnen. Ik heb het Pater Noster in het Oudnederlands vertaald met de Zuidrijnfrankische vertaling uit Weißenburg als lexicale en syntactische leidraad. Ten eerste staat dit als een westelijk Frankisch dialect van het Oudhoogduits een stuk dichter bij het Oudnederlands dan, bijvoorbeeld, het Beiers of het Oost-Frankisch die geografisch verder liggen en sterker door Hoogduitse klankveranderingen gekenmerkt zijn. Ten tweede houdt zich de Zuidrijnfrankische vertaling dicht aan de Latijnse tekst, hoewel het hier en daar afwijkt en zich aan de syntax van de eigen taal houdt. Dit is van belang omdat er over de Oudnederlandse syntaxis bitter weinig gezegd kan worden; de hoofdbron van het Oudnederlands, de Wachtendonckse Psalmen, wijkt zelden van de Latijnse syntax af.

De taalstand die beoogd werd is ongeveer die der Wachtendonckse Psalmen, dus een tiende-eeuws Oud-Oostnederfrankisch dialect, maar met een aantal aanpassingen en ‘standaardiseringen’. De Psalmen vertonen hier en daar wat inconsistenties, hetzij omdat op sommige plaatsen de oorspronkelijke Middelfrankische (dus Oudhoogduitse) legger doorschemert, hetzij omdat de kopieën die we hebben niet altijd even betrouwbaar zijn. Daarom is er voor de volgende ingrepen gekozen: het voorvoegsel ge- wordt telkens als gi- geschreven, de uitgang -on wordt voorgetrokken (de Psalmen wankelen soms tussen -on en -un), en woorden die niet geattesteerd zijn in het Oudnederlands zijn o.b.v. de Zuidrijnfrankische en andere vertalingen gereconstrueerd. Dit geldt voor het woord emitīg ‘altijd, regelmatig’ (vgl. Ohd. emezzīg), voor costunga ‘bekoring, verleiding’ dat uit het Oudhoogduits is overgenomen, en het werkwoord fargevan (o.b.v. Oe. forgefon). In het Oudhoogduits staat voor dat laatste vaak farlāzan wat in die taal ook ‘vergeven’ kan betekenen als vertaling van het Latijnse dimittere. Voor het Oudnederlands equivalent farlātan zijn enkel de betekenissen ‘in de steek laten, laten zitten; verlaten, weggaan van’ gekend, dus zoals het huidige werkwoord verlaten. Wanneer men in het ONW naar de betekenis ‘vergeven’ zoekt, komt men op uit gināthon ter vertaling van de Latijnse werkwoorden parcere, misereri, en propitiari. Vanwege deze onzekerheid heb ik ervoor gekozen om o.b.v. Oe. forgefon het Onl. fargevan te reconstrueren. Zo ook het laatste woord santhlīce o.b.v. Oe. sōþlice ‘waarlijk’ voor amen. Over het algemeen worden de lemmata en attestaties uit het ONW gevolgd.

Met betrekking tot de spelling: het streepje boven de klinkers ā, ō, ū en ī duidt erop dat deze lang dienen uitgesproken te worden. De letter <c> wordt telkens als /k/ uitgesproken, en de combinatie <th> staat voor de stemloze en stemhebbende fricatieven /þ/ en /ð/ zoals respectievelijk in de Engelse woorden thing en that.

De vertaling

Fadar unser, thū in himilon bist.
Giwīet sī namo thīn. Cume rīci thīn,
Werthe willo thīn, sō in himile, sō ana erthon.
Brōt unsa emitīg gif uns hiudo.
Endi fargif uns sculdo unsero, alsō wi fargeven sculdigon unsin.
Endi ni gilēdi uns in costunga, aver farlōsi uns fan uvile. Santhlīce.

Het Oudnederlands naast het Latijn en het Zuidrijnfrankisch

Lat.     Pater noster, qui es in caelis,
Onl.    Fadar unser, thū in himilon bist.
Zrfrk.  Fater unsēr, thu in himilum pist.

Lat.     Sanctificetur nomen tuum. Adveniat regnum tuum.
Onl.    Giwīet sī namo thīn. Cume rīci thīn.
Zrfrk.  Giwīhi sī namō thīn. Quaeme rīchi thīn.

Lat.     Fiat voluntas tua, sicut in caelo et in terra.
Onl.    Werthe willo thīn, sō in himile, sō ana erthon.
Zrfrk.  Werdhe willeo thīn, sama sō in himile, endi in erthu.

Lat.     Panem nostrum quotidianum da nobis hodie,
Onl.    Brōt unsa emitīg gif uns hiudo.
Zrfrk.  Broot unseraz emezzīgaz gib uns hiutu.

Lat.     Et dimitte nobis debite nostra sicut et nos dimittimus debitoribus nostris.
Onl.    Endi fargif uns sculdo unsero, alsō wi fargeven sculdigon unsin.
Zrfrk.  Endi farlāz uns sculdhi unsero, sama sō wir farlāzzēm scolōm unserēm.

Lat.     Et ne nos inducas in tentationem, sed libera nos a malo. Amen.
Onl.    Endi ni gilēdi uns in costunga, aver farlōsi uns fan uvile. Santhlīce.
Zrfrk.  Endi ni gileidi unsih in costunga. Auh arlōsi unsih fona ubile. Amen.

Bespreking

Is dit nu de definitieve versie? Absoluut niet. Zoals gezegd is deze reconstructie slechts een benadering tot het vermeende dialect van de Wachtendonckse Psalmen, het Oud-Oostnederfrankisch dus. Een manier waarop men het, bijvoorbeeld, meer West-Nederfrankisch zou kunnen maken is door er een aantal Noordzeegermaanse dialectkenmerken in te verwerken die in de hedendaagse kustdialecten van Vlaanderen en Nederland nog aanwezig zijn; bijvoorbeeld Fadar ūse i.p.v. Fadar unser, aangezien men hier nasaaluitval met compensatorische rekking zou verwachten (vgl. Oe. ūre, of modern West-Vlaams üse [ˈyzə] of [ˈʉzə]). Een verdere mogelijkheid is om de zin thū in himilon bist ‘jij bent in de hemelen’ in de betrekkelijke bijzijn thie in himilon ist ‘die in de hemelen is’ te veranderen. Naast de taalkundige zijde kan de aanpak ook anders. Hier heb ik ervoor gekozen om synchroon te werken, dus vanuit een 10de-eeuws perspectief heb ik het Latijnse in het Oudnederlands vertaald, zeg maar. Men kan ook diachroon te werk gaan door bv. terug te werken vanuit een Middelnederlandse versie. Er zijn uiteengaande mogelijkheden die men kan overwegen.

Ten slotte moet natuurlijk gezegd worden dat eventuele fouten in mijn reconstructie de mijne zijn. Ik hoor graag de feedback en commentaren van collega-taalkundigen zodat ik mijn tekstje verder kan aanscherpen.

Literatuur

De Vaan, M. (2017). The Dawn of Dutch. Language contact in the Western Low Countries before 1200. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing Company.
Kerkhof, P.-A. (2020). Inleiding tot het Oudnederlands. Schatten van het Nederlands: https://treasuresofdutch.com/inleidingtothetoudnederlands/
Müller, S. (2007). Althochdeutsche Literatur. Eine kommentierte Anthologie. Stuttgart: Reclam.
Quak, A. & van der Horst, J.M. (2002). Inleiding Oudnederlands. Leuven: Universitaire Pers Leuven.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: historische taalkunde, Oudnederlands, reconstructie, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. Aad Quak zegt

    4 november 2025 om 10:17

    Aardige poging maar de spelling lijkt me vreemd in rici. Een in die positie suggereert eerder een uitspraak /ts/, dus ik zou bij palatale klinkers gewoon schrijven: riki. Dat doen de Wachtendonckse psalmen ook.

    Beantwoorden
    • Stefan Vujic zegt

      4 november 2025 om 12:02

      Goed punt! Ik was vergeten dat de Psalmen ook de letter gebruikten.

      Beantwoorden
      • Arend Quak zegt

        4 november 2025 om 13:56

        Het is een leuke poging om het Onzevader te reconstrueren voor het Oudnederlands, maar er kleven toch wel wat zwakke punten aan.
        Al in het begin staat een lelijk germanisme. In het Oudnederlands zal het zeker fadar unsa ‘vader ons’ zijn geweest. De vorm unser is tot op de dag van heden de Hoogduitse vorm van het bezittelijk voornaamwoord. In het Oudnederlands was het unsa zoals blijkt uit de vorm hulpere unsa ‘onze helper’ in Ps. 61,9 van de ‘Wachtendonckse Psalmen’.
        Bij emitīg’dagelijks’ valt op te merken, dat het twijfelachtig is, of dit woord in het Oud–nederlands echt bestond. Weliswaar is als glosse het bijwoord emiceio ‘altijd’ overgeleverd in psalm 18,15, maar dit woord is – gezien de spelling voor *emizzigo – duidelijk van Hoogduitse oorsprong en zal uit de Middelfrankische legger van de tekst komen. Als je het nakijkt in het ‘Etymologisches Wörterbuch des Althochdeutschen’ (EWA, deel II,1065-66), dan blijkt, dat het woord specifiek Oudhoogduits is en daarbuiten alleen nog voorkomt in de bovengenoemde passage van de ‘Wachtendonckse Psalmen’. Vermoedelijk zou men in het Oudnederlands eerder de vorm dagalīks gebruiken, zoals ook in het Vroegmiddelnederlands: Ghef ons dat daghelixe brod. [1285, VMNW].
        Het werkwoord fargevan ‘vergeven’ lijkt in het Oud- en Middelnederlands de datief van de persoon te regeren en de accusatief van de zaak. Dan zal in ‘vergeef ons onze schulden’ bij onze schulden dus een accusatief meervoud bedoeld zijn. Dan bedenke men, dat de -er in het bezittelijk voornaamwoord (zie boven) Hoogduits is en dat sculd waarschijnlijk een vrouwelijke i-stam is. Dus de Oudnederlandse vorm zal in de accusatief eerder sculdi unsa zijn geweest.
        Tenslotte het woord voor ‘verleiding’. De auteur kiest hier voor costunga. Dat is begrijpelijk, want dat is ook de Middelfrankische vorm (EWA V,723) en het woord komt ook in het met het Oudnederlands nauw verwante Oudsaksisch voor. Maar waarom niet corunga? Dat heeft het voordeel, dat het in het zelfstandig naamwoord bekoring nog een moderne verwant heeft en dat het werkwoord koron ‘op de proef stellen’ in het Oudnederlands is geattesteerd: corodos ‘jij stelde op de proef’ (Ps. 67,31) en gecoroda ‘beproefd’ (Ps. 138,1).
        In elk geval vind ik het een leuke poging die aanleiding geeft tot nadenken over de woordenschat van het Oudnederlands in vergelijking met het Oudhoogduits.

        Beantwoorden
        • Stefan Vujic zegt

          4 november 2025 om 15:43

          Hartelijk dank voor de feedback!

          Als men o.b.v. deze bedenkingen de tekst herwerkt, dan zou dit het resultaat zijn, denk ik:

          Fadar unsa, thû in himilon bist.
          Giwîet sî namo thîn. Kume rîki thîn.
          Werthe willo thîn, sô in himile, sô ana erthon.
          Brôt unsa dagalîks gif uns hiudo (of misschien: unsa dagalîks brôt?)
          Endi fargif uns sculdi (of: sculde) unsa, alsô wi fargeven sculdigon unsin.
          Endi ni gilêdi uns in korunga, aver farlôsi uns fan uvile.
          Santhlîke.

          Beantwoorden
  2. Jan Nijen Twilhaar zegt

    5 november 2025 om 11:15

    Heel interessante onderneming, Stefan! Petje af. Nog een vraag. Je zegt gebruik gemaakt te hebben van het ONW, maar ook van Germaanse voorbeelden. Het valt me op dat je nauwelijks ingaat op het Oudsaksisch, inzonderheid het Onze Vader, dat we in de Heliand kunnen vinden. Gezien de overeenkomsten tussen het Oudnederlands en het Oudsaksisch vroeg ik mij af waarom dat zo is.

    Beantwoorden
    • Stefan Vujic zegt

      5 november 2025 om 12:27

      Bedankt voor de vraag!

      In de eerste versie van deze bijdrage besprak ik het Oudsaksisch ietwat meer, maar omdat de tekst te lang was, moest er hier en daar gesnoeid worden.

      Het Onze Vader uit de Hêliand heb ik vermeden omwille van het feit dat het een herwerking is in stafrijm die zich niet echt nauw aan het Latijn houdt (zo staat er bijvoorbeeld râd ‘raad’ i.p.v. brood). Het is eigenlijk gewoon een kwestie van het proces zo eenvoudig mogelijk te houden. Mijn doel was om, zoals de meeste andere Oud-Westgermaanse tekstjes, een Oudnederlandse vertaling van het Latijn te maken. De Zuidrijnfrankische vertaling uit Weißenburg leek mij daarom ideaal als basis.

      Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Aad QuakReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d